27 juli 2018

Recent is het voorstel tot wijziging van de wet BIG door de Eerste Kamer gegaan. Dit wetsvoorstel lag er al enige tijd, maar is op 10 juli 2018 officieel aangenomen en treedt naar verwachting in 2019 in werking. Daarnaast is er op 17 juli een wetsvoorstel gedaan tot wijziging van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst. Dit wetsvoorstel is nog niet aangenomen, maar kan voor belangrijke wijzigingen zorgen in de dagelijkse praktijk van bijna alle zorgaanbieders. Hieronder een aantal belangrijke punten uit beide voorstellen op een rij.

Aangenomen wijzigingen wet BIG

Verplicht noemen BIG nummer voor zorgverlener

Uit de evaluatie van de wet BIG in 2013 is gebleken dat zorgaanbieders hun BIG nummer nog niet altijd voldoende kenbaar maken. Deze wetswijziging wil hier verandering in brengen, zodat patiënten gemakkelijker de registratie van de zorgaanbieder kunnen checken. Gebruik van het BIG nummer zal worden verplicht voor zover de zorgaanbieder zich in het kader van de beroepsbeoefening presenteert. Bijvoorbeeld via de website maar ook in de correspondentie. De IGJ zal dit zodra de wet in werking is getreden dan ook meenemen in haar toezicht op de wet BIG. De exacte voorwaarden zullen worden uitgewerkt bij ministeriële regeling.  De minister stelt wel dat moet worden voorkomen dat de verplichting een te grote administratieve lastenverzwaring met zich meebrengt.

Algeheel beroepsverbod

Dit wetsvoorstel maakt het voor het tuchtcollege mogelijk een nieuwe maatregel op te leggen; het algeheel beroepsverbod. Dit beroepsverbod kan slechts worden opgelegd bij bepaalde gewelds- levens of zedendelicten. Tot nu toe was de zwaarste maatregel de doorhaling in het BIG register, waardoor de zorgaanbieder niet langer de voorbehouden handelingen uit het BIG mocht verrichten of de beschermde titel mocht voeren. Met het algehele beroepsverbod kan het de zorgaanbieder ook verboden worden patiënten te behandelen in een bredere zin. Het tuchtcollege kan er ook voor kiezen de zorgaanbieder te verbieden bepaalde patiëntgroepen te behandelen, zoals kinderen. Het beroepsverbod kan alleen in combinatie met een doorhaling worden opgelegd. Er is geen maximale duur aan deze maatregel gesteld.

Cosmetische handelingen

Er is enige tijd onduidelijkheid geweest over of de wet BIG ook voor handelingen gold die een cosmetisch doel dient. Met dit wetsvoorstel is verduidelijkt dat dit wel het geval is. Injecties met een cosmetisch doel zijn daarmee ook een voorbehouden handeling in de zin van de wet BIG.

Last tot onmiddellijke onthouding (LOB)

De IGJ krijgt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid een zorgaanbieder vanwege ernstig norm schendend gedrag direct op non-actief te stellen, zonder een tussenkomst van de tuchtrechter. Deze zogenaamde LOB is alleen bedoelt voor bijzondere casussen, waar vanwege de veiligheid van de patiënt niet kan worden gewacht tot de tuchtrechter een uitspraak heeft gedaan. Een ernstige fout van een beroepsbeoefenaar rechtvaardigt derhalve niet zonder meer een LOB. De hoop en verwachting van de wetgever is dat de LOB slechts incidenteel hoeft te worden ingezet.

Wetsvoorstel wijzigingen WGBO

De belangrijkste voorgestelde wijzigingen gaan over 1) aanvulling op de informatieplicht van de zorgaanbieder 2)Het aanpassen van de regels rond de bewaartermijn en 3) Inzagerecht voor nabestaanden en voormalig vertegenwoordigers van een reeds overleden patiënt.

  1. Aanvulling informatieplicht zorgaanbieder.
    In de huidige regelgeving is het toestemmings en informatie-vereiste reeds opgenomen (de zogenaamde informed consent). Volgens het wetsvoorstel past deze vorm van informatieverstrekking bij het klassieke medische model, waarbij het advies van de zorgaanbieder leidend is in plaats van de wensen van de patiënt. Dit beeld is volgens het voorstel de afgelopen jaren zodanig veranderd dat een ‘overleg’ tussen patiënt en zorgaanbieder passender zou zijn. Dit overleg moet in alle gevallen plaatsvinden, dus zowel bij ingrijpende verrichtingen als bij meer standaardverrichtingen.

Het wetsvoorstel voegt aan de bestaande verplichtingen de volgende elementen toe:

  • het overleg dient tijdig plaats te vinden;
  • naast de gevolgen en risico’s bespreekt de hulpverlener ook de mogelijkheid om niet te behandelen;
  • onder de andere mogelijke onderzoeken en behandelingen worden ook onderzoeken en behandelingen door andere hulpverleners verstaan;
  • de hulpverlener bespreekt de termijn waarop onderzoeken of behandelingen kunnen worden uitgevoerd en de verwachte tijdsduur ervan;
  • de hulpverlener stelt zich op de hoogte van de situatie en persoonlijke behoeften van de patiënt;
  • de hulpverlener nodigt de patiënt uit om vragen te stellen
  1. De bewaarregeling wordt geactualiseerd

Het wetvoorstel beoogt de bewaarregeling van het medisch dossier aan te passen:

  • verlenging van de wettelijke bewaartermijn van vijftien jaar naar twintig jaar
  • wijziging van het moment waarop de bewaartermijn aanvangt.

De langere bewaartermijn zou nuttig zijn voor een goede hulpverlening op latere leeftijd. Met name gezien de hogere levensverwachting van patiënten kan het volgens het wetsvoorstel relevant zijn inzicht te krijgen ziektes van een langere periode terug.

Op dit moment vangt de bewaartermijn aan bij de vervaardiging van elk afzonderlijk medisch gegeven. Dit leidt tot veel onduidelijkheid in de praktijk. Voorgesteld is dat de bewaartermijn zal lopen vanaf de laatste wijziging in het dossier. Dat is dus één datum voor alle gegevens in het dossier. Dit kan dus betekenen dat bepaalde medische gegevens veel langer bewaard zouden blijven dan nu.

  1. Inzagerecht voor nabestaanden

Het voorstel is om nabestaanden op basis van drie gronden inzagerecht te geven in een medisch dossier van een overleden patiënt:

  1. De overleden patiënt heeft bij leven toestemming gegeven voor inzage na overlijden en deze toestemming is schriftelijk of elektronisch vastgelegd.
  2. De nabestaande heeft op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz) een mededeling van een zorgaanbieder ontvangen dat een incident heeft plaatsgevonden.
  3. De nabestaande heeft een zwaarwegend belang bij inzage en kan aannemelijk maken dat dit belang wordt geschaad. Daarnaast moet inzage noodzakelijk zijn voor de behartiging van dit belang.

Daarnaast moet voor een beroep op een zwaarwegend belang moet OOK worden voldaan aan allebei de voorwaarden:

  • degene die stelt dat hij een zwaarwegend belang heeft, moet met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad, én
  • diegene moet aannemelijk maken dat inzage noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.

Het wetsvoorstel is nog niet aangenomen;  het kan dus zijn dat het niet wordt uitgevoerd of aangepast wordt ingevoerd.

Deel dit verhaal:

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Neem dan contact met ons op via:

030-2332218
post@eldermans-geerts.nl

Belangrijk zorgnieuws ontvangen?

Meld u nu aan voor de nieuwsbrief met juridisch nieuws over de zorg.
Aanmelden
  • Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief!
    Wilt u op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen en veranderingen op juridisch gebied? Via onze nieuwsbrief krijgt u automatisch de laatste nieuwtjes via de e-mail toegestuurd.
  • Inschrijven nieuwsbrief