Beëindigen van een woon- en zorgovereenkomst: moet cliënt verhuizen?

Beëindigen van een woon- en zorgovereenkomst: moet cliënt verhuizen?

Betekent het beëindigen van de zorgovereenkomst van een bewoner van een zorginstelling ook dat de bewoner moet verhuizen? Wij bespraken dit al eerder in een artikel “Wonen in een zorginstelling: einde zorg is einde huur?”. Recent heeft de rechtbank Midden-Nederland een uitspraak gedaan waarin de gevolgen die een woon- en zorgovereenkomst met zich kan brengen, duidelijk worden. In dit artikel wordt de uitspraak en de in de jurisprudentie geldende lijn besproken.

Casus

De zorginstelling in kwestie heeft in 2019 een zorg/huurovereenkomst gesloten met de zorginstelling. Daarop zijn de Algemene Huurvoorwaarden van de zorginstelling van toepassing. De bewoner (en de eiser in deze zaak) ontvangt zorg van de zorginstelling en woont daarnaast in een gebouw dat de zorginstelling zelf weer huurt van een woningcorporatie. Omdat een conflict is ontstaan over de zorgverlening, wordt de zorg/huurovereenkomst door de zorginstelling en de bewoner beëindigd. Bij de rechtbank ligt de vraag voor of de bewoner de woning moet verlaten, en of hem huurbescherming toekomt of niet.

Juridisch kader

De rechtbank buigt zich eerst over de vraag of de zorg/huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en beoordeelt welke regels van toepassing zijn. Daartoe wordt opgemerkt dat de zorg/huurovereenkomst een gemengd karakter heeft. Deze overeenkomst strekt enerzijds tot het verschaffen van woonruimte en een gemeenschappelijke woonkamer aan de bewoner, waarvoor huur wordt voldaan. Anderzijds strekt de overeenkomst tot het leveren van zorg en begeleiding. Dit deel staat in onlosmakelijk verband met het huurgedeelte van de overeenkomst, zo merkt de rechtbank op. Het nauwe verband blijkt ook uit een individueel plan met persoonlijke doelen en begeleidingsafspraken dat de zorginstelling en bewoner samen hebben opgesteld. Er is dus een huurovereenkomst en een zorgovereenkomst die verbonden zijn, maar betekent dat ook dat de bewoner huurbescherming krijgt ook na het eindigen van de zorg?

Artikel 6:215 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat bij zo’n gemengde overeenkomst, de voor beide soorten overeenkomsten geldende wettelijke bepalingen in beginsel naast elkaar van toepassing zijn. Als de bepalingen die van toepassing zijn op de beide overeenkomsten echter niet met elkaar verenigbaar zijn, kan het zijn dat de wettelijke bepaling toch buiten toepassing blijft. Met andere woorden: de bewoner kan zich in beginsel beroepen op huurbescherming, tenzij dat niet verenigbaar is met het doel en de strekking van de overeenkomst als geheel.

De rechtbank oordeelt dat het zorgelement in deze situatie overheerst. De gehuurde woning is beschikbaar gesteld met het oog op de behandeling en begeleiding door de zorginstelling. Als de bewoner de woning blijft gebruiken zonder dat hij die behandeling en begeleiding ontvangt, is dat volgens de rechtbank strijdig met het doel van de zorg/huurovereenkomst. De rechtbank oordeelt daarom dat de overeenkomst mag worden opgezegd, mits daarvoor een grondslag bestaat in de overeenkomst.

Gewichtige redenen

In de zorg/huurovereenkomst hebben de zorginstelling en de bewoner opgenomen dat de overeenkomst kan worden opgezegd als sprake is van ‘gewichtige redenen’. In dit geval hebben partijen in de overeenkomst bepaald wat verstaan wordt onder ‘gewichtige redenen’. Zo is sprake van gewichtige redenen als de bewoner in strijd met de toelatingsvoorwaarden handelt of grensoverschrijdend gedrag vertoont.

De rechtbank merkt op dat niet zomaar gesproken kan worden van gewichtige redenen. Dit is een vrij hoge drempel. Toch is daar in dit concrete geval wel sprake van. De rechtbank oordeelt daarom dat de bewoner de woning moet verlaten. Hij krijgt hiervoor iets langer dan de contractuele termijn van één maand, omdat dit in de omstandigheden van het geval te kort is, zo oordeelt de rechter.

Conclusie

Een huur/zorgovereenkomst is een gemengde overeenkomst, omdat deze overeenkomst zowel een zorg- als een huurovereenkomst kent. In beginsel zijn de voor beide overeenkomsten geldende bepalingen naast elkaar van toepassing. Soms zijn die echter onverenigbaar met elkaar. Dan moet beoordeeld worden welke overeenkomst prevaleert.

Als het zorgelement in de overeenkomst duidelijk overheerst, is de huurbescherming niet van toepassing. Of het zorgelement in een concreet geval overheerst, is afhankelijk van veel aspecten af en is erg casuïstisch. Relevant is bijvoorbeeld de inhoud van de overeenkomst, de intentie van partijen, de samenhang tussen de overeenkomsten et cetera. Van belang is in ieder geval om voor ogen te houden dat bij een conflict tussen twee wettelijke beschermingsregimes in een gemengde overeenkomst, bezien moet worden welk deel van de overeenkomst overheerst.

Hulp nodig?

Ervaart u in de praktijk knelpunten in de verhouding tussen de huur/zorgovereenkomst? Of heeft u hier vragen over? Eldermans|Geerts is gespecialiseerd in de begeleiding en advisering van zorgaanbieers op dit onderwerp. Wij bieden juridisch advies dat één-op-één toepasbaar is voor uw zorginstelling. U kunt vrijblijvend contact met ons opnemen.

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items