Mag de dochter van mijn patiënt, tevens bewindvoerder, beslissen over de behandeling van mijn patiënt?
Binnenkort staat er een afspraak met een patiënt/cliënt gepland om het vervolg van de behandeling te bespreken. Het gaat om een jongeman van rond de 30 jaar. De man heeft een laag IQ en een lage impulscontrole. De behandeling ziet op agressieproblematiek. De ouders van de man zijn altijd erg betrokken en hebben aangekondigd bij de afspraak aanwezig te willen zijn. De jongen woont nog bij hen, zijn ouders regelen alle praktische zaken, maar er is geen sprake van een bewindvoerder. Moeten de ouders aanwezig zijn bij de afspraak?
Bovenstaande is zomaar een vraag uit de praktijk van alledag van een zorgverlener/arts. Zeker bij het verlenen van zorg aan kwetsbare personen, zoals aan verstandelijk beperkten, of in de GGZ, de wijkverpleging, ouderenzorg of jeugdzorg, zijn vaak familieleden of andere naasten betrokken bij de behandeling of meer op de achtergrond bij praktische zaken. Soms kan dat handig zijn voor de patiënt, omdat deze bijvoorbeeld wat vergeetachtig is. In andere gevallen moet er iemand betrokken zijn, zoals in de jeugdzorg. Soms kan een familielid zich echter opdringen en zou de patiënt deze liever niet betrekken bij zijn behandeling en de gevoelige informatie die daarbij ter sprake komt. Het is een veel voorkomende vraag in de zorgpraktijk en alle zorgverleners komen weleens voor deze vraag te staan: welke bevoegdheden heeft de familie van mijn patiënt?
Leeftijd
Allereerst dient stilgestaan te worden bij de patiënt zelf. De leeftijd is namelijk van belang en of iemand nog voldoende verstandelijke vermogens heeft om beslissingen te kunnen nemen. Voor kinderen is het meestal wel duidelijk. Tot 12 jaar dient er toestemming van de wettelijke vertegenwoordigers te zijn, vanaf 12 jaar tot 16 jaar wordt het al iets genuanceerder en vanaf 16 jaar heeft een minderjarige meer zeggenschap. Ook hierbij kunnen echter veel complexe vraagstukken ontstaan. Wat te doen bijvoorbeeld als ouders en kind van 15 jaar het pertinent met elkaar oneens zijn? Of als een kind onder toezicht is gesteld?
Wils(on)bekwaamheid
Het kan een stuk lastiger worden als een meerderjarig persoon zelf niet goed in staat is beslissingen te nemen. Iedereen mag namelijk in beginsel zijn eigen leven invullen en zijn eigen beslissingen nemen, ook of juist op het vlak van de gezondheidszorg. Dit beginsel vindt zijn uitwerking in de patiëntenrechten zoals het recht op informatie en het toestemmingsvereiste. Daarbij is het van belang dat iemand in staat moet zijn de verkregen informatie te begrijpen, af te wegen, de gevolgen in te zien en op die manier een juiste beslissing te nemen. Juridisch gezien moet iemand wilsbekwaam zijn. De zorgverlener of arts dient per te nemen beslissing in te schatten of iemand wilsbekwaam is.
Bewindvoerder, mentor of curator
Er zijn verschillende situaties waarin de rechter heeft bepaald dat een persoon niet langer zelfstandig beslissingen mag nemen. De rechter kan dan een bewindvoerder, een mentor of een curator aanwijzen om de belangen van die persoon te behartigen. Vaak wordt dit verzoek ingediend door familieleden en veelal wordt ook een familielid benoemd door de kantonrechter.
Belangrijk om te weten is dat er een verschil bestaat tussen de bevoegdheden van een bewindvoerder, een mentor en een curator. Kort gezegd is een bewindvoerder aangesteld om de financiële belangen te behartigen, een mentor voor de niet-vermogensrechtelijke belangen, zoals verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Een curator wordt aangesteld op beide vlakken en heeft dus de meeste bevoegdheden.
Indien een familielid dus ook mentor of curator is van een patiënt, dan dient dit familielid betrokken te zijn bij de behandeling. Sterker nog, de mentor of curator vertegenwoordigt de patiënt. Een onderbewindstelling heeft echter niet direct gevolgen voor de beslissingen die iemand mag nemen over zijn zorginhoudelijke situatie. Het is van belang dit onderscheid helder te houden.
Volmacht
Niet alleen de kantonrechter kan een familielid (of iemand anders) aanwijzen om de belangen van een persoon te behartigen, dat kan die persoon ook zelf doen. In een schriftelijke verklaring (volmacht) kan een familielid de bevoegdheid hebben gekregen om bepaalde handelingen voor een patiënt te verrichten en derhalve in zijn plaats op te treden.
Geen schriftelijke volmacht
Als er een formele aanwijzing (door de kantonrechter of via een volmacht) ontbreekt, maar een patiënt is niet goed in staat zelf zijn belangen te behartigen voor een bepaalde beslissing (wilsonbekwaamheid), dan wordt de echtgenoot, andere levensgezel, of een ouder/kind/broer/zus geacht de patiënt te vertegenwoordigen, mits dit op vrijwillige basis gebeurt.
Praktische tips
Kortom, een familielid kan in veel verschillende hoedanigheden bij een patiënt betrokken zijn. Het is dan van belang goed onderscheid te maken tussen de verschillende posities en de bevoegdheden die daarbij horen.
In de praktijk is het van belang te beginnen bij het begin: wie is de patiënt, wat is de leeftijd en in hoeverre is er sprake van voldoende verstandelijke vermogens? Als de patiënt voldoende zelf zijn belangen kan behartigen, is het dan de wens van de patiënt dat een familielid betrokken wordt?
Ook dient stil gestaan te worden bij het familielid dat zich meldt. Heeft dit familielid een formele positie, zoals een curator, een bewindvoerder of schriftelijke volmacht? Als dat niet zo is, is er sprake van een andere vertegenwoordigingsbevoegdheid? Door middel van het stellen van dit soort vragen kan vastgesteld worden wat de bevoegdheden van het betrokken familielid zijn.
Als het goed is, kunt u de vraag in de titel van dit artikel nu beantwoorden.
Twijfelt u over de vertegenwoordiging? Dan doet u er verstandig aan hier advies over in te winnen. Het komt namelijk steeds vaker voor dat er juridische procedures gevoerd worden tegen de zorgverleners, omdat de vertegenwoordiging niet goed is beoordeeld. Denk hierbij aan de vertegenwoordiging door een persoon met formele status na overlijden van de patiënt, of de vertegenwoordiging van een minderjarige na een echtscheiding.