5 Aandachtspunten voor cameratoezicht in de zorg
In veel gevallen is het begrijpelijk dat een zorginstelling cameratoezicht wil inzetten. In ons vorige artikel zijn wij ingegaan op bepaalde aspecten waar rekening mee moet worden gehouden bij camera inzet in de zorg. Zo kunnen er alleen camera’s worden ingezet, indien zij een duidelijk doel dienen en moet er vooraf worden gekeken naar minder ingrijpende alternatieven om dat doel te bereiken. In dit artikel bespreken wij vijf andere punten die van belang zijn bij de inzet van camera’s.
1. Bewaartermijn
De algemene regel is dat camerabeelden niet langer mogen worden bewaard dan noodzakelijk is. Afhankelijk van de omstandigheden zal moeten worden bepaald wat de noodzakelijke termijn is, maar camerabeelden mogen in ieder geval niet langer worden bewaard dan vier weken. De AP heeft vier weken namelijk aangemerkt als redelijk bewaartermijn. Indien er een incident of een strafbaar feit is vastgelegd, kan dit tot gevolg hebben dat de camerabeelden langer worden bewaard. In voornoemd geval mogen de camerabeelden worden bewaard totdat het onderzoek naar het incident is afgerond. Wel is het zo dat er een betere onderbouwing vereist is naar mate de camerabeelden langer worden bewaard. Het is van belang dat voor zorgaanbieders om uit te kunnen leggen waarom een bepaalde bewaartermijn wordt gehanteerd. Uiteraard dient de zorgaanbieder de bewaartermijn ook na te leven.
2. Ondernemingsraad en cliëntenraad
Op het moment dat een zorginstelling camera’s wilt installeren – of gebruiken – is er instemming nodig van de ondernemingsraad (hierna: “OR”) en de cliëntenraad. Uiteraard geldt de verplichting tot instemming van de OR en de cliëntenraad alleen indien de zorgaanbieder verplicht is om over een OR of cliëntenraad te beschikken.
Artikel 27 lid 1 Wet op de ondernemingsraden bepaalt dat er instemming is vereist voor elk voorgenomen besluit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van:
- (sub k): een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;
- (sub l): een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen.
Artikel 8 lid 1 Wet medezeggenschap cliënten zorginstelling 2018 stelt – relatief vergelijkbaar met artikel 27 WOR – dat de cliëntenraad instemming moet geven bij een voorgenomen besluit aangaande het algemene beleid ter zake van kwaliteit, veiligheid en hygiëne.
Beide organen moeten voorafgaand aan het cameratoezicht worden ingelicht over – en instemmen met – de inzet van camera’s en het onderliggende protocol. Indien de OR – of de cliëntenraad – niet wordt gevraagd om instemming (omdat het orgaan bijvoorbeeld (nog) niet is opgericht), maar de zorgorganisatie hiertoe wel wettelijk verplicht is, kan een rechter dit meenemen in de beoordeling of de inzet van camera’s rechtmatig is. De algemene lijn in de rechtspraak is dat de verplichting om een OR of cliëntenraad om instemming te vragen niet vervalt, indien de organisatie het orgaan niet heeft opgericht, maar hiertoe wel wettelijk verplicht was.
3. Rechten van betrokkenen
Patiënten, bezoekers en werknemers die worden vastgelegd op camerabeelden, hebben een aantal privacyrechten. Indien zij één van deze rechten inroepen, is het van belang als zorgorganisatie om dit verzoek in te willigen. De belangrijkste rechten zijn:
- Het recht op inzage
Op het moment dat iemand zichtbaar is op de camerabeelden, heeft deze persoon ook het recht om de desbetreffende camerabeelden in te zien. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer een persoon slachtoffer is geworden van diefstal, agressie of een ander strafbaar feit, maar dit is geen vereiste. In principe heeft een persoon altijd recht op inzage, maar er dient wel altijd een belangenafweging te worden gemaakt, aangezien er ook andere betrokkenen op de camerabeelden zichtbaar kunnen zijn.
- Het recht om vergeten te worden
Camerabeelden waar een betrokkene opstaat dienen te worden verwijderd indien dit recht wordt ingeroepen. Deze verwijdering is alleen niet altijd mogelijk, dus hier zal een belangenafweging gemaakt moeten worden. Bij de belangenafweging wordt meegenomen of er een aanmerkelijk belang is om de gegevens te bewaren (bijvoorbeeld een lopende rechtszaak of klachtenprocedure) of andere wettelijke voorschriften zich tegen vernietiging verzetten.
- Het recht op beperking van de verwerking
Een betrokkene heeft het recht om te vragen tijdelijk te stoppen met het gebruik van de persoonsgegevens, bijvoorbeeld indien de gegevens mogelijk onjuist zijn, niet meer nodig zijn of de verwerking onrechtmatig is.
- Het recht om bezwaar te maken tegen gebruik van persoonsgegevens
Ook heeft iemand het recht om bezwaar te maken tegen gebruik van de camerabeelden (waar zij zichtbaar zijn). De verwerking moet dan worden gestaakt, tenzij er een gerechtvaardigd belang is waardoor het belang om de verwerking te continueren prevaleert.
4. Inzet verborgen camera
Voor zover zorgorganisaties camera’s willen inzetten, dienen zij in principe altijd gebruik te maken van zichtbare camera’s én dienen zij te vermelden – bijvoorbeeld op een bord bij de ingang van het pand / afdeling – in welke ruimten deze camera’s worden ingezet. Het gebruik van verborgen camera’s is dan ook niet toegestaan. Er is een enkele uitzondering voor de inzet van verborgen camera’s. Er mag namelijk een verborgen camera worden ingezet, indien een zorgorganisatie een eind wil maken aan ernstig onrechtmatig handelen. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld diefstal of fraude. Uiteraard moet eerst worden geprobeerd om de onrechtmatige gedraging te stoppen door middel van zichtbare camera’s of een andere middel. Indien dat niet mogelijk is mag de verborgen camera alleen voor een tijdelijke periode worden inzet en dient de inbreuk op de privacy van mensen die gefilmd worden zo klein mogelijk te zijn. Een camera op het toilet of in een kleedkamer is dan ook nooit toegestaan.
In een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland had een werkgever twee verborgen camera’s geïnstalleerd voor enkele maanden zonder een specifiek doel. Nadat werknemers dit hadden ontdekt en hierover bezwaar hadden gemaakt, heeft de werkgever de initiatiefnemers van het ingediende bezwaar ontslagen. De rechter oordeelde dat de inzet van de verborgen camera’s onrechtmatig is, onder meer doordat dit niet is voorgelegd aan de OR (die overigens ook ten onrechte niet was ingesteld).
Het is van belang dat betrokkenen van tevoren worden ingelicht over mogelijk gebruik van verborgen camera’s in uitzonderingssituaties. Dit kan worden opgenomen in een personeelsreglement of in het reglement cameratoezicht. Daarnaast moet er altijd vooraf een DPIA worden uitgevoerd, zodat de privacy risico’s in kaart worden gebracht en er – indien nodig – maatregelen kunnen worden genomen om het risico te beperken.
5. Protocol cameratoezicht
Een zorgorganisatie die cameratoezicht inzet, dient een protocol cameratoezicht te hebben. Hierin kunnen belangrijke afwegingen worden opgenomen om het cameragebruik te onderbouwen. Het is van belang om o.a. de volgende punten op te nemen in dit protocol:
- Welke persoonsgegevens worden verwerkt;
- Het doel van het cameratoezicht en waarom dit belang gerechtvaardigd is;
- Afweging omtrent de noodzakelijkheid van de camera inzet;
- Bewaartermijn;
Wil je het cameratoezicht goed geregeld hebben? Bestel dan voor €99,= ons protocol cameratoezicht in zorginstellingen! Hierin staan nog meer punten en afwegingen die je moet meenemen voordat je cameratoezicht kan inzetten.