Inbedding van digitale zorg in NZa-regelgeving
Introductie
De coronapandemie heeft een enorme impact op de maatschappij gehad en heeft dat nog steeds. De ontstane crisis heeft ook gefungeerd als katalysator voor nieuwe ontwikkelingen. Onder het mom van ‘nood breekt wet’ versoepelde de NZa eerder dit jaar de regels om digitale zorg / zorg op afstand te faciliteren. Inmiddels is bekend dat een deel van de versoepelingen structureel in de NZa-regels zal worden ingebed. Al met al lijkt digitale zorg / zorg op afstand definitief voet aan de grond te krijgen. Tegen die achtergrond behandelt dit artikel enkele mogelijkheden die de NZa-regelgeving biedt op het gebied van het (declareren van) digitale zorg, onderverdeeld naar zorgsoort. Uiteraard geldt dat altijd moet worden nagegaan, in hoeverre een zorgverzekeraar beperkingen stelt ten aanzien van het verlenen van digitale zorg / zorg op afstand in bijvoorbeeld contracten of polisvoorwaarden. Tevens kan het zijn dat de beroepsgroepen of brancheorganisaties voorwaarden stellen aan inzet van zorg op afstand.
Huisartsenzorg
De NZa-regulering ten aanzien van de bekostiging van de huisartsenzorg biedt al geruime tijd ruime mogelijkheden tot het leveren van digitale zorg omdat de zorgprestaties veelal algemeen omschreven zijn. Het maakt bijvoorbeeld niet (meer) uit in welke vorm een consult plaatsvindt (face-to-face, via (beeld)bellen of zelfs per e-mail); het enige wat uitmaakt is de duur van een consult.
Hetzelfde geldt voor de chronische zorg aan bijvoorbeeld diabetespatiënten. De huisarts kan ervoor kiezen een deel van deze zorg op afstand of middels zelfmanagementprogramma’s te leveren. Deze vormen van digitale zorg kunnen vergoed worden onder het tarief voor de integrale ketenprestatie. Uiteraard geldt dat een en ander moet passen binnen de (al dan niet aangepaste) afspraken met zorgverzekeraars. Het is verder uiteraard mogelijk om in het zogeheten derde segment aanvullende afspraken te maken met zorgverzekeraars om toepassingen van digitale zorg te bekostigen.
Ten aanzien van de huisartsenposten wordt de prestatie ‘telefonisch consult’ per 2021 vervangen door het nieuwe ‘triageconsult’. In de nieuwe prestatie worden geen eisen meer gesteld met betrekking tot de wijze van ‘levering’ ((beeld)bellen, fysiek etc.).
Medisch-specialistische zorg
Tot voor kort gold voor een aantal zorgactiviteiten in de medisch-specialistische zorg (MSZ) de eis van face-to-face contact. Deze eis wordt nu structureel losgelaten in de NZa-regelgeving. Wat vakinhoudelijk juist en passend is, blijft uiteraard aan de zorgverlener om, in overleg met de patiënt, per geval te bepalen.
Vanaf 2021 wordt het in beginsel mogelijk om een belconsult of een schriftelijke consultatie te declareren in plaats van een eerste polikliniekbezoek. Verder kan een screen-to-screen consult in de plaats worden gesteld van een (eerste of herhaald) polikliniekbezoek. Tenzij krachtens de regeling of omschrijving van een zorgactiviteit expliciet face-to-face contact vereist is, is zorg op afstand vanuit het perspectief van de NZa-regelgeving bezien mogelijk. Daarnaast gaat als basisregel gelden dat een zorgactiviteit locatie-onafhankelijk is, tenzij uit de regeling of zorgactiviteitomschrijving het tegendeel blijkt.
Het is niet de bedoeling dat het faciliteren van zorg op afstand leidt tot een toename van de kosten. Een consult op afstand mag alleen geregistreerd worden als het voor een polibezoek in de plaats komt. Als patiënten na een eerste consult op afstand toch nog naar de polikliniek komen mag het consult op afstand dus niet afzonderlijk geregistreerd worden.
In aanvulling op het voorgaande biedt de NZa ruimte voor innovatieve vormen van zorgverlening middels de ‘facultatieve prestatie MSZ’. Deze facultatieve prestatie kan, net als alle andere facultatieve prestaties, door de zorgverzekeraar en zorgaanbieder samen worden aangevraagd en vervolgens naast de reguliere bekostiging worden gebruikt. Daarmee hoopt de NZa een oplossing te bieden voor de door de praktijk ervaren problemen rond de bekostiging van nieuwe initiatieven. Op de website van de NZa is een uitgebreid overzicht van o.a. de wijzigingen ten aanzien van de bekostiging van de MSZ opgenomen.
Paramedische zorg
De prestaties in de fysiotherapie, oefentherapie, logopedie, ergotherapie en diëtiek zijn vaak ruim omschreven en er gelden vrije tarieven. Daardoor was het (op basis van de NZa-regelgeving) soms al mogelijk om digitale zorg te declareren. De digitale zorg moet inhoudelijk wel vergelijkbaar zijn met de ‘conventionele’ zorg. Wanneer dat in een bepaald geval toch niet mogelijk blijkt, kan het (samen met de zorgverzekeraar) aanvragen van een facultatieve prestatie mogelijk uitkomst bieden.
Voor logopedie golden tot en met dit jaar bijzondere voorwaarden voor het verlenen van digitale zorg (welke in verband met de coronapandemie tijdelijk waren opgeheven). Vanaf 2021 worden deze voorwaarden blijvend opgeheven. Let wel: de met de zorgverzekeraar gesloten overeenkomsten / de polisvoorwaarden kunnen desalniettemin een belemmering vormen voor deze digitale vormen van zorg.
Farmaceutische zorg
De prestaties voor farmaceutische zorg (onderverdeeld in prestaties voor de verstrekking van geneesmiddelen, uitleg over de geneesmiddelen en begeleiding van de patiënt) zijn vrij algemeen omschreven. Afhankelijk van de met de zorgverzekeraar gemaakte afspraken, staat het u in principe vrij om te bepalen hoe de zorg geleverd wordt. Ter illustratie: een gesprek hoeft volgens de NZa dus niet per se aan de balie plaats te vinden.
Daarnaast is het mogelijk om samen met de zorgverzekeraar een facultatieve prestatie aan te vragen, wanneer de zorg niet onder één van de reeds bestaande prestaties gebracht kan worden.
Mondzorg
Alhoewel de meeste NZa-prestaties (uitzondering: beugelconsulten) daarover niets expliciet bepalen, kunnen veel verrichtingen in de mondzorg moeilijk digitaal worden geleverd. Wanneer dat echter (zorginhoudelijk) mogelijk is, vormt de NZa-regelgeving geen belemmering. Daarbij geldt wel dat de digitale zorg de reguliere zorg moet vervangen.
Geboortezorg
Met name indien sprake is van integrale bekostiging van geboortezorg (dat wil zeggen multidisciplinaire zorgverlening bekostigd voor de gehele zorgketen) kan ruimte bestaan voor het implementeren van vormen van digitale zorg. De aard van de zorg en de noodzaak tot fysiek onderzoek of gebruik van bepaalde apparatuur zullen in veel gevallen wel een beperking vormen.
GGZ
In de basis GGZ zijn de prestaties onderverdeeld op basis van zorgvraagzwaarte. De prestaties zijn algemeen omschreven en stellen geen eisen met betrekking tot de manier van de levering van zorg. Daarom is het in beginsel mogelijk om de zorg – al dan niet deels – digitaal te leveren. Eventueel kan (uiteraard in overleg met de zorgverzekeraar) gebruik gemaakt worden van de financiële ruimte die de max-max tarieven bieden. In de gespecialiseerde GGZ wordt gebruikgemaakt van dbc’s (en zorgzwaartepakketten). Onderdeel daarvan is direct patiëntencontact. De NZa regels sluiten niet uit dat dit contact via een beeldverbinding op afstand tot stand komt. Ten aanzien van verblijfszorg geldt dat digitale zorg kan worden ingezet binnen de kaders van de prestatieomschrijving.
Thuiszorg
In de Wlz-thuiszorg wordt gewerkt met een uurtarief. De prestatie biedt ruimte voor de inzet van digitale zorg; contact via (beeld)bellen kwalificeert in principe als direct contact. Daarnaast mag een instelling voor de inzet van thuiszorgtechnologie (zoals farmaceutische telezorg en personenalarmering) tot 6,5 uur per maand bovenop het directe contact declareren als een cliënt zorg ontvangt op basis van een modulair pakket thuis, uiteraard enkel voor zover een patiënt aangewezen is op die technologie. In de Zvw-thuiszorg (de wijkverpleging) geldt eveneens dat digitaal contact als direct contact gedeclareerd mag worden. In aanvulling daarop mag ook in deze setting 6,5 uur per maand per cliënt gedeclareerd worden voor thuiszorgtechnologie. Houdt daarbij wel in het achterhoofd dat toezicht op cliënten en personenalarmering – anders dan in de Wlz – niet door de Zvw gedekt wordt.
In de wijkverpleging wordt momenteel overigens ook geëxperimenteerd met bekostiging middels vaste bedragen per patiënt; ook in dit verband bestaat veel ruimte om afspraken te maken over digitale zorgtoepassingen. Daarnaast heeft de aard van de zorg wel beperkingen: het op afstand helpen met douchen of het aantrekken van steunkousen gaat niet.
Ter afronding
Uit bovenstaande opsomming volgt dat de NZa ruimte biedt voor de doorontwikkeling van digitale vormen van zorg. Het is nu aan het veld (zorgorganisaties, zorgverzekeraars, maar ook verzekerden/patiënten) om die ruimte te gebruiken en een en ander te vertalen naar concrete transformaties van zorg. Dat de NZa het mogelijk maakt dergelijke prestaties te declareren is evenwel geen garantie dat zij ook door zorgverzekeraars ingekocht / vergoed worden. En omdat ook de facultatieve prestatie alleen geleverd kan worden in samenspraak met een zorgverzekeraar, is in het kader van de blijvende verankering van digitale zorg / zorg op afstand een belangrijke rol voor de zorgverzekeraars weggelegd.