Langere proeftijd in de WAB afgeschoten

Na de invoering van de Flexwet in 1999 en de WWZ in 2015, is het wetsvoorstel voor de ‘Wet Arbeidsmarkt in Balans’ (WAB) bedoeld om weer een nieuwe balans te geven tussen flexibiliteit en zekerheid in de arbeidsmarkt.

Geen proeftijd van 5 maanden

Eén van de onderdelen in het wetsvoorstel is om een proeftijd van maximaal vijf maanden mogelijk te maken, in combinatie met een vast contract. Op die manier zou de kans groter moeten worden dat een werkgever direct een vast contract geeft. Op dit voorstel was veel kritiek vanuit de oppositie, de vakbonden en ook de Raad van State, als belangrijkste adviseur van de regering.

Belangrijkste argument om de proeftijd niet langer te willen maken, is dat werkgevers misbruik kunnen maken van de proeftijd en er in de proeftijd nagenoeg geen bescherming is voor werknemers tegen een directe beëindiging van het dienstverband. Tegenover dit argument staat helaas wel weer een ander argument: het uitonderhandelen van een vast contract bij indiensttreding zal moeilijker worden voor een werknemer nu de proeftijd maximaal twee maanden zal blijven. Er zijn maar weinig werkgevers die twee maanden proeftijd echt voldoende vinden om iemand goed te kunnen beoordelen en daarmee direct een vast contract te bieden. Naar onze mening zou het wel de moeite waard zijn geweest om de twee maanden proeftijd langer te kunnen maken, ook al zou dat dan niet vijf maanden hoeven te zijn.

Debat

Op 31 januari 2019 heeft een debat plaatsgevonden in de Tweede kamer over de WAB. Op dinsdag 5 februari 2019 is er gestemd over het wetsvoorstel inclusief de ingediende moties en deze zijn aangenomen, waardoor de wijziging in de regeling voor de proeftijd niet wordt gewijzigd.