Wet bestuur en toezicht rechtspersonen. De belangrijkste vragen en antwoorden op een rij.

8 oktober 2021

De invoering per 1 juli 2021 van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) heeft voor veel verenigingen en stichtingen gevolgen, maar binnen de zorg (en daarmee voor zorginstellingen die hun onderneming in een stichting of coöperatie exploiteren) is – mede door de inhoud van de Governancecode Zorg 2017 en de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) – het nodige al geregeld.

Wij krijgen veel vragen over de Wbtr en de belangrijkste vragen zetten wij voor u in dit artikel op een rij. En uiteraard met ons antwoord daarbij. Wij richten ons daarbij op verenigingen en stichtingen. Voor de B.V. en de N.V. is met de invoering van de Wbtr op onderstaande onderwerpen niets gewijzigd.

1. Zijn verenigingen en stichtingen door de invoering van de Wbtr verplicht een Raad van Toezicht in te stellen?

Nee, verenigingen en stichtingen zijn hiertoe niet verplicht. Dat is een misverstand. Tot de komst van de Wbtr was een Raad van Toezicht niet als wettelijk orgaan van een vereniging of stichting geregeld. Met de komst van de Wbtr is nu in de wet vastgelegd dat een vereniging of stichting een Raad van Toezicht kan hebben. Veel zorginstellingen hebben al een Raad van Toezicht. Dit vanwege de governanceregels die op hen van toepassing zijn of via een wettelijke verplichting (denk aan de WTZi) of contractuele verplichting (eis van zorgverzekeraars).

2. Moeten verenigingen en stichtingen met de komst van de Wbtr een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten voor hun bestuurder(s) en leden van de Raad van Toezicht?

De komst van de Wbtr is niet bepalend voor het antwoord op deze vraag. De Wbtr benoemt aansprakelijkheden van bestuurders en leden van de Raad van Toezicht, maar deze waren er voor invoering van de Wbtr (grotendeels) ook al. De vraag of het verstandig is dit te verzekeren, is aan de instelling/organisatie zelf om te beantwoorden. Wij zien in de praktijk dat veel organisaties deze verzekering(en) hebben afgesloten en dat nieuwe toezichthouders, bij het lid worden van een raad van toezicht, ook vragen (en soms zelfs eisen) dat een aansprakelijkheidsverzekering wordt afgesloten.

3. Een stichting heeft nog geen tegenstrijdig belang regeling in haar statuten opgenomen. Is dat nu verplicht?

Ja, dat is nu verplicht. De statuten moeten per direct aangepast worden op dit onderdeel. Statutair moet worden bepaald dat een bestuurder of commissaris/toezichthouder met een direct of indirect tegenstrijdig belang niet mag deelnemen aan de besluitvorming. Doet zij/hij dat wel dan is het besluit vernietigbaar. Een voorbeeld van een direct tegenstrijdig belang is als de bestuurder in privé bijvoorbeeld een pand verkoopt aan de organisatie waarvan hij bestuurder is.

4. Een stichting die al was opgericht voor de invoering van de Wbtr heeft in haar statuten geen regeling opgenomen over ontstentenis of belet van een bestuurder. Is dat nu verplicht?

Ja, ook deze regeling moet in de statuten worden opgenomen. Echter u hoeft dat niet per direct te regelen. U heeft daar 5 jaar (gerekend vanaf de invoering van de Wbtr) de tijd voor. Advies is om dit bij de eerstvolgende statutenwijziging (uiteraard binnen voornoemde periode van 5 jaar) te doen.

5. Klopt het dat met de invoering van de Wbtr een bestuurder van een stichting of vereniging sneller kan worden ontslaan?

Het antwoord op deze vraag ligt wat genuanceerder. Bij een stichting of een vereniging waar geen raad van toezicht is, is er maar 1 orgaan, namelijk de raad van bestuur. Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat zichzelf. In de wet is bepaald dat belanghebbenden en het OM zich voor die situaties tot de rechtbank kunnen wenden en daar het verzoek kunnen indienen tot ontslag van een bestuurder. Met de invoering van de Wbtr heeft de rechter meer beoordelingsvrijheid gekregen om – volgens dit verzoek van een belanghebbende of het OM – een bestuurder te ontslaan. Bij een stichting of een vereniging die een Raad van Toezicht heeft, geldt dat de Raad van Toezicht een bestuurder benoemt, schorst en ontslaat. De Wbtr verandert daarin niets.

6. Mag bij een Raad van bestuur bestaande uit 3 personen 1 bestuurder meer stemmen hebben dan de andere 2?

Ja dat mag, alleen is met de invoering van de Wbtr dit aantal stemmen wel beperkt. Deze ene bestuurder mag zelf niet meer stemmen hebben dan – in het voorbeeld van deze vraag – de 2 andere bestuurders samen. Dus in dit geval mag deze bestuurder maximaal 2 stemmen hebben. Als in de statuten is bepaald dat deze bestuurder meer stemmen heeft, dan moet deze regeling worden aangepast. Ook daar heeft u nog even de tijd voor.

Onze tips

  • Check uw huidige statuten op aanwezigheid van een tegenstrijdig belangregeling
  • Bij eerstvolgende statutenwijziging check:
    • Meervoudig stemrecht
    • Regeling bij ontstentenis en belet
    • Taakbeschrijving bestuur en toezicht
  • Check aansprakelijkheidsverzekering bestuurders en toezichthouders
  • Bespreek gewijzigde aansprakelijkheidsregeling met bestuurders en toezichthouders

Hulp

Wenst u onze hulp bijvoorbeeld bij:

  • een check op uw huidige statuten om te bepalen of deze wel of niet voldoen aan de Wbtr;
  • de vraag of u wel of niet een Raad van Toezicht in wilt/moet stellen;
  • de vraag of de bevoegdheidsverdeling tussen uw bestuurder en Raad van toezicht afdoende is.

Neemt u dan met één ons ons contact op.

Deel dit verhaal:

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Neem dan contact met ons op via:

030-2332218
post@eldermans-geerts.nl

Belangrijk zorgnieuws ontvangen?

Meld u nu aan voor de nieuwsbrief met juridisch nieuws over de zorg.
Aanmelden
  • Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief!
    Wilt u op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen en veranderingen op juridisch gebied? Via onze nieuwsbrief krijgt u automatisch de laatste nieuwtjes via de e-mail toegestuurd.
  • Inschrijven nieuwsbrief