Integraal Zorgakkoord
Een van de fundamenten van het integraal zorgakkoord is samenwerking in de regio. Het woord “regio” komt er 328 keer in voor en het woord “regionaal” 146 keer. Dat zegt wel wat.
Gepleit wordt voor domein overstijgende samenwerking en bekostiging, onder meer op het gebied van preventie infrastructuur en samenwerking in acute zorg. Dit alles gesteund door regiobeelden en regioplannen van de NZa ten behoeve van spreiding en concentratie van zorg, inmiddels gepubliceerd. Daarnaast transformatiegelden, waarvan nader ingevuld moet worden hoe daarop aanspraak gemaakt kan worden. Duidelijk is wel dat die gelden eenmalig ter beschikking worden gesteld. Dus het is de moeite waard om dit in de gaten te houden.
Over het nut van samenwerking in de zorg is al heel veel te doen geweest. De termen “triple aim” en “JZOJP” worden regelmatig uit de kast getrokken. Maar samenwerking is nog niet zo eenvoudig. Ook de Raad voor de Volksgezondheid en samenleving heeft onlangs in een rapport een kritisch geluid laten horen. Dat neemt niet weg dat de versnippering in het zorglandschap tegengegaan moet worden en innovatie hoog nodig is vanwege het toenemend personeelstekort en de vergrijzing. En dan is het beter dat niet iedereen zelf het wiel uitvindt, maar dat gezamenlijk doet.
Samenwerking kan op diverse manieren. Dat kan bestuurlijk zijn, zonder juridisch jasje, maar wel op basis van afspraken. Het kan ook hybride zijn, dat wil zeggen nauw samenwerken op een deelgebied. Verder gaat een fusie van bedrijfsonderdelen via een rechtspersoon of een personele unie. Welke variant waarbij past is een kwestie van uitgangspunten en smaak. Datzelfde geldt voor de keuze van de rechtspersoon.
Rol Nza en ACM
Waar een voorgenomen samenwerking in het begin vaak nog met enthousiasme wordt tegemoet gekomen, daalt het al als de NZa en soms de ACM in beeld komen. Op zich is dat jammer, want complex is het niet.
De NZa komt met de zorgspecifieke concentratietoets in beeld als zorgorganisaties doe Zvw of Wlz zorg verlenen samengaan en tenminste één van die zorgorganisaties meer dan 50 personen heeft die zorg verleent. Daaronder vallen niet ondersteunend administratief personeel, maar wel onderaannemers. De fusietoets kan over het algemeen digitaal worden doorlopen.
De NZa wil weten wat de doelstellingen en redenen zijn voor een concentratie, hoe de organisatie eruit gaat zien en of er veranderingen zijn in zorgverlening en ondersteunende afdelingen of processen. Ook wil de NZa weten wat de financiële gevolgen zijn en wat de betrokken stakeholders ervan vinden. Let wel: die hoeven geen toestemming te geven, alleen moeten ze wel geconsulteerd worden. Als één van de organisaties verliesgevend is, dan moeten aanvullende financiële gegevens worden overgelegd.
Of de ACM betrokken moet worden, hangt af van ander criteria. Vanaf 1 januari 2023 gelden niet langer verlaagde omzetdrempels voor de zorgsector, zodat thans ACM pas wordt geraadpleegd als van de betrokken zorgaanbieders tenminste twee een omzet van jaarlijks meer dan 30 miljoen euro behalen en zij gezamenlijk meer dan 150 miljoen euro omzetten. Het gaat dan om grote organisaties. De ACM is niet blij met het vervolg van de verlaagde drempel en vreest vooral dat private equity partijen kralen zullen rijgen. De Minister heeft toegezegd alles nauwkeurig te monitoren.
De ACM heeft op 6 december 2022 een rapport gepubliceerd over concentraties in de verpleeghuissector. De ACM heeft berekend dat in de verpleeghuissector ca. 25% van de zaken die de ACM heeft behandeld van 2010 tot en met 2020 ook zonder verlaagde omzetdrempels zou moeten zijn gemeld.
Goedkeuring van een concentratie wordt doorgaans gewijzigd als sprake is van een significante beperking van de mededinging als gevolg waarvan de kwaliteit zal dalen, de innovatie zal verminderen of de prijs zal stijgen. Uitzonderingen zijn mogelijk ingeval van een efficiencyverweer, waardoor negatieve gevolgen van een voorgenomen concentratie worden opgeheven door efficiency- en kwaliteitsverbetering of innovatie. Een andere uitzondering is het reddingsfusieverweer, dat wil zeggen dat één van de betrokken partijen zonder de voorgenomen concentratie failliet zou gaan en er geen beter alternatief is.
Overigens is de ACM blijkens het genoemde rapport van 6 december 2022 bereid om bij beoordeling van verpleeghuisconcentraties minder te kijken naar de gevolgen voor de zorginkoopmarkt en meer naar de gevolgen van de keuzemogelijkheden voor cliënten. Ook hier dus schuivende panelen.
Wat verwacht de Nza van de markt in het kader van regionale samenwerking?
Doel is dat marktpartijen regioplannen concreet maken en zo transformaties tot stand brengen met als doel integrale gezondheidszorg en innovatie te borgen. De overheid is bereid knelpunten in het kader van de bekostiging op te lossen en financieel ondersteuning te bieden, alsmede basisdata en analyses beschikbaar te stellen.
Aan transformatiemiddelen is 2,8 miljard euro beschikbaar. Dit bedrag wordt ingezet om noodzakelijke zorgtransformatie naar arbeidsbesparende, passende zorg te realiseren of te versnellen. 50% van dit budget gaat naar zorgsectoren en 50% voor plannen die bijdragen aan transformatie. Er komt een landelijke monitoring voor de transformatiemiddelen en het toezicht daarop.
Voor een impactvolle transformatie is vereist dat sprake is van een substantiële impact op het zorggebruik, de inzet van personeel, regionale herverdelingsvraagstukken en/of omvang van het zorgvastgoed. Er moet verder sprake zijn van een gedeelde urgentie bij de partijen en het moet gaan om een positieve maatschappelijke business case. En de in het transformatieplan geformuleerde resultaten moeten binnen vijf jaar worden behaald. Bovendien moet het transformatieplan mededingingsproof zijn en dat betekent dan de mededingingsregels een rol blijven spelen. Maar zolang de patiënt erbij gebaat is en er wat te kiezen blijft, gaat dit doorgaans goed.
Wat kan de Nza bijdragen?
De NZa is bereid om in het kader van deze ontwikkelingen zorgprestaties breder te omschrijven, bijvoorbeeld op basis van digitale mogelijkheden. Bovendien kan meer worden gewerkt met max-max tarieven of per sector aanvullende innovatieruimte. Verder is er nog steeds de mogelijkheid van facultatieve prestaties en kan een beroep worden gedaan op de beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten.
De NZa staat ook open voor ontwikkeling op het gebied van zorgbundels, dat wil zeggen dat voor een bepaalde aandoening of patiëntengroep een vast bedrag per patiënt wordt afgesproken of een bepaald pakket aan zorg. Iets soortgelijks zien wij bij de integrale zorg in segment 2 van de huisartsenzorg, maar daar zit het in één zorgdomein, te weten: Zvw. Bij zorgbundels zou ook sprake kunnen kunnen zijn van domeinoverstijgende afspraken. Daarmee komt de sectoroverstijgende betaaltitel in beeld, iets waar de Nza voor open staat.
Alle ontwikkelingen rond regionaal samenwerken hebben op dit moment nog best een hoog abstratieniveau. Het is in feite de markt zelf die met voorstellen moet komen en de NZa wil ondersteunen. Maar daarbij kan de NZa niet veel afdwingen. Ook verzekeraars hebben medewerking toegezegd, maar theorie en praktijk liggen vaak uit elkaar. Het is wel zaak dat de NZa de verzekeraars bij de les houdt en stimuleert om met open vizier te kijken naar goed onderbouwde voorstellen.
Laten wij hopen dat 2023 op dit punt mooie ontwikkelingen te zien geeft.