In de zorg zijn veel onderaannemers actief. Dit zijn zorgorganisaties of solisten die worden ingeschakeld door een andere zorgaanbieder, opdat deze zorgaanbieder feitelijk de zorg aan de cliënt kan verlenen. Onderaannemers hebben zelf geen overeenkomst gesloten met de financier van de zorg (bijvoorbeeld een zorgverzekeraar of zorgkantoor) en hebben evenmin een overeenkomst gesloten met de patiënt. Onderaannemers hebben alleen een overeenkomst met de hoofdaannemer. De hoofdaannemer sluit vervolgens de overeenkomsten met de financiers en patiënten. Onderaannemers hebben in verschillende wetten een bijzondere positie. In dit artikel bespreken wij de positie en de verplichtingen in verschillende zorgwetten voor onderaannemers.
Hoe zit het met onderaannemers en de Wet toetreding zorgaanbieders?
In de Wet toetreding zorgaanbieders (hierna: ‘Wtza’) staan verschillende verplichtingen voor zorgaanbieders:
- Meldplicht,
- Vergunningsplicht,
- Plicht tot het aanstellen van een interne toezichthouder
- Jaarverantwoordingsplicht
Meldplicht
Ten aanzien van de meldplicht is er geen onderscheid tussen hoofd- en onderaannemers. Ook voor onderaannemers geldt de meldplicht, ook voor solisten in de zorg. De meldplicht geldt namelijk voor ‘De zorgaanbieder die zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg wil gaan verlenen of laten verlenen’. Hier vallen alle onderaannemers ook onder.
Vergunningsplicht
De vergunningsplicht geldt in beginsel niet voor onderaannemers. Dit is alleen anders indien de hoofdaannemer een ‘lege huls’ is. Als die situatie zich voordoet, dan geldt voor de onderaannemer wel een vergunningsplicht, waarbij nog steeds wel geldt dat de vergunningsplicht alleen geldt indien deze ook had gegolden voor de onderaannemer als hij zelf de zorgaanbieder zou zijn geweest. Als sprake is van een lege huls geldt dat de onderaannemer een vergunningsplicht heeft als de onderaannemer medisch specialistische zorg verleent of als de onderaannemer met meer dan 10 zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of de Zvw verleent. Van een lege huls is sprake als de zorgaanbieder, de partij die overeenkomsten met de zorgfinanciers en patiënten sluit, zelf geen zorg verleent, maar uitsluitend zorg ‘doet’ verlenen. Dus als alle zorg wordt verleend via onderaanneming, moet zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer een WTZa-vergunning hebben.
Interne toezichthouder
De verplichting om een interne toezichthouder in te stellen gekoppeld aan de vergunningsplicht. Onderaannemers die niet werkzaam zijn voor een ‘lege huls-hoofdaannemer’ hoeven dan ook geen toezichthoudend orgaan in te stellen. Onderaannemers die wel werkzaam zijn voor een ‘lege huls-hoofdaannemer’ dienen wel een toezichthoudend orgaan in te stellen als zij vergunningsplichtig zijn én – als zij zelf de zorgaanbieder zouden zijn geweest – ook een toezichthouder nodig zou hebben, oftewel als zij niet in de uitvoeringscategorie van het Uitvoeringsbesluit Wtza zijn opgenomen.
Jaarverantwoordingsplicht
Onderaannemers zijn wel jaarverantwoordingsplichtig op grond van artikel 40b Wmg. Dus ook als er geen vergunningsplicht geldt, is de onderaannemer wel gehouden tot een jaarverantwoording. Er kan niet worden volstaan met het openbaar maken van de financiële verantwoording en vragenlijst van de hoofdaannemer. Ook onderaannemers dienen hun jaarverantwoording over het voorafgaande kalenderjaar bij het CIBG aan te leveren voor 1 juni.
De Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018?
De Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (hierna: ‘Wmcz’) roept voor zorgaanbieders de verplichting in het leven om een cliëntenraad in te stellen. De wetgever heeft deze verplichting niet afhankelijk gemaakt van de positie hoofd- of onderaannemer. De hoofdregel is dat een zorgaanbieder verplicht is om een cliëntenraad in te stellen indien in de regel meer dan 10 natuurlijke personen zorg – in de zin van de Wkkgz – verlenen. Onder de Wmcz vallen onderaannemers wel onder het instellingsbegrip en dienen zij een cliëntenraad in te stellen indien zij aan de grens van meer dan 10 respectievelijk 25 zorgverleners voldoen.
De grens van meer dan 25 zorgverleners geldt voor instellingen waarbij cliënten niet gedurende tenminste één etmaal kunnen verblijven, geen zorg door medisch specialisten verleend wordt en geen sprake is van persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging. Als er wel sprake is van de mogelijkheid van verblijf, medisch specialistische zorg of persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging, dan geldt een verplichting tot het instellen van een cliëntenraad bij meer dan 10 zorgverleners.
Is de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) ook op onderaannemers van toepassing?
De Wet normering topinkomens (hierna: ‘WNT’) regelt hoeveel topfunctionarissen in de (semi)publieke sector maximaal mogen verdienen. De WNT is van toepassing op organisaties, zoals genoemd in artikel 1.2 en 1.3 WNT en in Bijlage 1 van de WNT. In een eerder artikel bespraken wij wanneer een organisatie onder de WNT valt. Indien een zorgaanbieder uitsluitend zorg in onderaanneming verleent, geldt in het kort, uitgaande van de definitie, dat zij niet onder de WNT vallen, omdat zij geen zorg verlenen waarop rechtstreeks aanspraak bestaat ingevolge de Wlz en de Zvw.
Het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet normering topinkomens (versterking WNT) wil hier verandering in brengen. De wetgever vindt het namelijk onwenselijk dat onderaannemers niet onder de reikwijdte van de WNT vallen op dit moment en bestuurders en toezichthouders van onderaannemers een salaris kunnen ontvangen die boven de bezoldigingsmaximum ligt.
Het wetsvoorstel ligt nu – al geruime tijd – bij de Tweede Kamer. Het is afwachten wat er op dit vlak zal gaan gebeuren.
Welke verplichtingen uit de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg gelden voor onderaannemers?
De reikwijdte voor de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: ‘Wkkgz’) is gelijk aan de reikwijdte van de Wtza en de Wmcz. Ook deze wet is van toepassing op ‘zorgaanbieders’, wat wordt gedefinieerd als een instelling dan wel solistisch werkende zorgverlener die zorg (doet) verlenen.
Uit de Wkkgz volgt de verplichting dat hoofdaannemers een schriftelijke overeenkomst dienen te sluiten met een onderaannemer, waarin wordt opgenomen dat de onderaannemer zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden laat leiden door de op de hoofdaannemer rustende wettelijke verplichtingen. In deze overeenkomst wordt onder andere vastgelegd dat de onderaannemer zich conformeert aan de voortvloeiende verplichtingen uit de Wkkgz. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan de klachten- en incidentenregeling van de hoofdaannemer.
De verplichtingen uit de Wkkgz zijn in beginsel niet rechtstreeks van toepassing op een onderaannemer (‘een instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent’). Onderaannemers zijn uitgezonderd van het instellingsbegrip in de zin van de Wkkgz. Indien de onderaannemer niet voldoet aan de kwaliteitseis uit de Wkkgz, zal de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd primair de hoofdaannemer hierop aanspreken. De hoofdaannemer heeft dan ook een extra verantwoordelijkheid om er ook voor te zorgen dat zijn onderaannemers aan de wettelijke vereisten voldoen. De hoofdaannemer wordt immers beschouwd als eindverantwoordelijke voor de uitbestede zorg.
Indien de hoofdaannemer een ‘lege huls’ is, is de Wkkgz wel rechtstreeks van toepassing op de onderaannemer. Een ‘lege huls’ verleent zelf geen zorg, daarom wordt de onderaannemer niet gekwalificeerd als instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent. Omdat de onderaannemer de zorg niet levert binnen een andere instelling, levert zij deze dus zelf. De onderaannemer is dan bijvoorbeeld verplicht om over een klachtenregeling en incidentenregister te beschikken.
Conclusie
Een zorgaanbieder die uitsluitend zorg verleend in onderaanneming heeft dus een bijzondere positie en dient goed na te gaan welke verplichtingen op hem van toepassing zijn. Ook voor hoofdaannemers is het goed om hiervan op de hoogte te zijn, aangezien het ook voor hen gevolgen kan hebben. Hierbij moet ook worden meegenomen welke werkzaamheden de hoofdaannemer uitvoert. Zo is de vergunningsplicht, de plicht tot een interne toezichthouder en de verplichtingen uit de Wkkgz niet altijd van toepassing op onderaannemers. Onderaannemers zijn wél te allen tijde verplicht om zich te melden en een jaarverantwoording openbaar te maken bij het CIBG. Ten aanzien van de WNT geldt dat onderaannemers voor nu nog niet WNT-plichtig zijn, maar hier komt – hoogstwaarschijnlijk – binnenkort verandering in.
Indien u vragen heeft over de verplichtingen voor uw zorgorganisatie als onderaannemer, dan adviseren wij u daar graag over.