De Wtza: belangrijkste verplichtingen voor mondzorgaanbieders vanaf 1 januari a.s.

De Wtza: belangrijkste verplichtingen voor mondzorgaanbieders vanaf 1 januari a.s.

De Wet toetreding zorgaanbieders (‘Wtza’) zal op 1 januari 2022 in werking treden en voor mondzorgpraktijken de nodige veranderingen met zich brengen. Inmiddels zijn ook onderliggende regelingen, zoals de Uitvoeringsregeling Wtza (‘Uitvoeringsregeling’) en het Uitvoeringsbesluit Wtza (‘Uitvoeringsbesluit’) definitief. Nu deze wet- en regelgeving bekend is, is het tijd om de balans op te maken: wat zijn de belangrijkste verplichtingen die vanaf 1 januari 2022 gelden voor mondzorgpraktijken? In dit artikel gaan wij daarop in.

Verplichting 1: Meldplicht

Melden of niet?

Voor mondzorgaanbieders zal vanwege de inwerkingtreding van de Wtza een meldplicht bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (‘IGJ’) gelden. Deze verplichting geldt voor nieuwe zorgaanbieders (zij moeten zich melden voorafgaand aan de zorgverlening) en bestaande zorgaanbieders (zij moeten zich melden binnen zes maanden na inwerkingtreding van de Wtza). Deze meldplicht geldt ook voor solistisch werkende zorgverleners.

In het Uitvoeringsbesluit is een aantal zorgaanbieders echter uitgezonderd van deze meldplicht. Specifiek relevant voor bestaande mondzorgaanbieders is de uitzondering met betrekking tot het Landelijk Register Zorgaanbieders (‘LRZa’). Zo geldt dat mondzorgaanbieders die ten tijde van de inwerkingtreding van de Wtza vermeld staan in een openbaar register als bedoeld in art. 12 van de Wkkgz, zoals het LRZa, uitgezonderd zijn van de meldplicht. Het lijkt erop dat dit voor de meeste bestaande praktijken het geval is. Het grootste deel van de nieuwe mondzorgaanbieders zal zich wel actief bij de IGJ moeten melden. Het is aan te raden in het LRZa – dat ook door zorgaanbieders te raadplegen is – te verifiëren of uw praktijk daarin al dan niet is opgenomen.

Indien een praktijk zich actief bij IGJ moet melden, is met name de Uitvoeringsregeling relevant. Daarin is namelijk geregeld op welke wijze de (elektronische) melding moet plaatsvinden.

Wijze melding

In de Uitvoeringsregeling is beschreven dat de melding plaats dient te vinden door middel van een op de website www.toetredingzorgaanbieders.nl gepubliceerd formulier. Nieuw is dat een (nieuwe) zorgaanbieder die een meldplicht heeft, deze melding niet eerder dan drie maanden voor de aanvang van de zorgverlening dient te doen. In het meldformulier wordt onder andere gevraagd naar de aard van de te verlenen zorg, de (personele en materiële) organisatorische inrichting en voorwaarden aan de kwaliteit van zorg.

Verplichting 2: Vergunningplicht

Inhoud

De tweede relevante verplichting uit de Wtza is de vergunningplicht. Uit de Wtza volgt dat er een vergunningplicht geldt voor instellingen die (i) medisch specialistische zorg (doen) verlenen of (ii) Wlz- of Zvw-zorg met meer dan 10 zorgverleners (doen) verlenen.

(i) Medisch-specialistische zorg

Vanwege onduidelijkheid over het begrip ‘medisch specialistische zorg’, is in de Uitvoeringsregeling daarvan een definitie gegeven. Relevant voor mondzorgaanbieders is dat kaakchirurgie onder het begrip ‘medisch specialistische zorg’ valt. Mocht in een praktijk dus geen sprake zijn van meer dan 10 zorgverleners (zie hierna onder ii), maar wel sprake zijn van door een kaakchirurg geleverde zorg inhoudende kaakchirurgie, dan geldt de vergunningplicht dus ook.

(ii) Wlz- of Zvw-zorg

Indien geen sprake is van medisch-specialistische zorg maar wel sprake is van Wlz- of Zvw-zorg, is de drempel van 10 zorgverleners relevant. Van belang is dat het daarbij moet gaan om natuurlijke personen die beroepsmatig zorg leveren, waarbij de juridische basis (zoals dienstverband of in opdracht) én het aantal FTE’s niet relevant is. Welke personen binnen de praktijk daadwerkelijk kwalificeren als ‘natuurlijke personen die beroepsmatig zorg leveren’, is een technische vraag en is ook nog niet helemaal uitgekristalliseerd. De duiding van de KNMT middels het nieuwe ABC-register zal hier waarschijnlijk een belangrijke rol bij spelen.

Bij de drempel van 10 zorgverleners wordt ook de uitbesteding van zorg meegerekend. Zo geldt dat indien wordt gewerkt met een onderaannemer, het aantal zorgverleners bij deze onderaannemer wordt meegeteld (tenzij de zorg uitsluitend door de onderaannemers wordt geleverd, dan geldt de vergunningplicht voor beide). Als een praktijk daarnaast meerdere locaties heeft, wordt het aantal zorgverleners bij die locaties opgeteld voor de drempel van 10 zorgverleners.

Indien er een vergunningplicht geldt, zal er binnen 2 jaar na inwerkingtreding van de Wtza actief een Wtza-vergunning moeten worden aangevraagd. Het is overigens ook mogelijk dat er ten tijde van de inwerkingtreding van de Wtza minder dan 10 zorgverleners werkzaam zijn, maar dat daarna de grens van 10 zorgverleners wordt overschreden. In dat geval geldt dat de Wtza-vergunning binnen zes maanden na de overschrijding van de ‘grens’ moet zijn aangevraagd.

Aanvraag

In de Uitvoeringsregeling is beschreven hoe een vergunning moet worden aangevraagd. Zo is een model van het aanvraagformulier voor de vergunning bijgevoegd bij de Uitvoeringsregeling, welke elektronisch of per post aangeleverd moet worden. Het formulier dient namens de instelling – door een vertegenwoordiger die bevoegd is de instelling te vertegenwoordigen – ingevuld te worden. Wat betreft de inhoud van het aanvraagformulier geldt dat het eerste deel bestaat uit vragen om te bepalen of er daadwerkelijk een vergunningplicht geldt. Het tweede deel bestaat uit meer inhoudelijke vragen, zoals naar de algemene / dagelijkse leiding, de voorwaarden voor goede zorg en een eventuele cliëntenraad.

Op basis van het ingevulde aanvraagformulier wordt een vergunning vervolgens toegekend of geweigerd. Relevant hierbij is dat de Wtza – ten opzichte van de huidige systematiek in de WTZi – meer weigeringsgronden geeft. Zo kan een vergunning bijvoorbeeld worden geweigerd indien niet aannemelijk is dat zal worden voldaan aan een aantal van de eisen in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ‘ voor goede zorg. Een eventuele weigering is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

Kosten

In de Uitvoeringsregeling is daarnaast beschreven dat ieder aanvrager € 725,00 moet betalen, voor de behandeling van de vergunningsaanvraag. Relevant is dat in de Uitvoeringsregeling is beschreven dat niet alle aanvragers deze bijdrage hoeven te voldoen. Zo geldt er een overgangsregime voor de twee volgende groepen bestaande instellingen:

  • Instellingen die op 1 januari 2022 van rechtswege een WTZi-toelating hebben en een vergunningplicht hebben op grond van de Wtza. De meeste bestaande tandartspraktijken die vergunningplichtig zijn, zullen hieronder vallen;
  • Instellingen die niet over een WTZi-toelating hoefden te beschikken, maar wel per 1 januari 2022 een vergunningplicht hebben op grond van de Wtza.

Deze instellingen hebben een (overgangs)periode van 2 jaar na inwerkingtreding van de Wtza om een vergunning aan te vragen en hoeven in die periode niet voor een aanvraag te betalen.  Concreet betekent dit dat de meeste bestaande praktijken die vergunningplichtig zijn, vóór 31 december 2023 een vergunning dienen aan te vragen en dat zij daar niet voor hoeven te betalen.

E-learning – Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza)

Leer over de Wtza, en de AWtza.

Welke Wtza-verplichtingen gelden er voor u?

Check het met: de Wtza-wizard.

 

Verplichting 3: Intern toezicht

Een andere verplichting uit de Wtza is het aanstellen van een interne toezichthouder. Deze verplichting kan gelden voor vergunningplichtige mondzorgaanbieders. Specifiek relevant voor mondzorgaanbieders is dat de verplichting in ieder geval niet geldt indien er Wlz- of Zvw-zorg wordt geleverd met 25 zorgverleners of minder. Indien sprake is van medisch specialistische zorg – zoals kaakchirurgie – geldt de verplichting niet indien de zorg wordt geleverd met 10 zorgverleners of minder.

Wanneer de verplichting geldt, is van belang dat in de Uitvoeringsregeling is beschreven dat vastgelegd moet worden op welke wijze aan de verplichtingen ten aanzien van het intern toezicht wordt voldaan. Zo dient een instelling die rechtspersoon (zoals een B.V. of een stichting) is dit vast te leggen in de statuten, en dienen niet-rechtspersonen (zoals een maatschap of v.o.f.) dit anderszins schriftelijk vast te leggen. Daarnaast is in het Uitvoeringsbesluit Wtza neergelegd aan welke eisen de interne toezichthouder moet voldoen. Deze moet bijvoorbeeld bestaan uit ten minste drie (natuurlijke) personen.

Tot slot

Voor mondzorgpraktijken zal, afhankelijk van de grootte van de praktijk, de invoering van de Wtza – helaas – de nodige extra verplichtingen met zich brengen. Of de toezeggingen vanuit de overheid, dat deze extra verplichtingen minimaal zullen zijn, waarheid zullen worden, is afwachten. Duidelijk is wel dat de invoering van dergelijke verplichtingen weinig te maken heeft met het streven naar minder administratieve lasten en het is niet goed navolgbaar dat de overheid zich de bezwaren van de eerstelijnszorgaanbieders niet meer heeft aangetrokken. Nu de uit de Wtza en onderliggende regelgeving voortvloeiende verplichtingen meer en meer vaste vorm beginnen te krijgen, is het voor mondzorgaanbieders echter zaak zich voor te bereiden op de inwerkingtreding van de Wtza.

Dit artikel verscheen ook in het Magazine NT-Dentz, het blad van de KNMT, uitgave oktober 2021.


Wat betekent de Wtza voor uw zorgorganisatie? Controleer het via de Wtza-wizard

De Wtza brengt verschillende – ook nieuwe – verplichtingen met zich voor zorgorganisaties. Via onze Wtza-wizard kunt u door middel van het beantwoorden van een aantal simpele vragen snel in beeld krijgen wat uw verplichtingen zijn ten aanzien van:

Zie ook:

 

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items