Eenzijdige beëindiging van de zorgovereenkomst: welke stappen moet de zorgaanbieder zetten?

#zorgovereenkomst #eenzijdige #beëindiging #zorgvuldigheidseisen #zorg #juridisch

In veel gevallen wordt een zorgovereenkomst op basis van wederzijds goedvinden beëindigd als de behandeling is afgerond. Er zijn ook situaties waarin de zorgaanbieder de overeenkomst vóór het einde van de behandeling al wil beëindigen. Bijvoorbeeld als een cliënt vervelend gedrag vertoont of de behandeling op een andere manier wordt bemoeilijkt. De drempel daarvan ligt echter hoog: dit mag niet zomaar en dat gaat in de praktijk nogal eens mis. Een zorgaanbieder mag de zorgovereenkomst namelijk alleen onder bepaalde voorwaarden vroegtijdig en eenzijdig beëindigen. Reden om in dit artikel stil te staan bij de eisen die gelden voor het beëindigen van de zorgrelatie.

Gewichtige redenen

Om de zorgovereenkomst eenzijdig te kunnen beëindigen dient er allereerst sprake te zijn van ‘gewichtige redenen’. In de KNMG-richtlijn niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst worden verschillende voorbeelden van ‘gewichtige redenen’ opgesomd:

  • De cliënt vertoont zeer onheus of agressief gedrag;
  • De arts heeft een ernstig conflict met de cliënt en/of de cliënt wil niet meewerken aan de behandeling;
  • De cliënt leeft essentiële behandelvoorwaarden of regels van de zorgaanbieder niet na;
  • Gedrag van familieleden en/of vertegenwoordigers van de cliënt bemoeilijken de behandeling;
  • De zorgaanbieder heeft een aanzienlijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst (organisatorische of budgettaire redenen);
  • Het wijzigen of vervallen van indicatie;
  • De aard en/of omvang van de hulpvraag wijzigt wezenlijk en gaat de expertise of de mogelijkheden van de zorgaanbieder te buiten.

Deze voorbeelden zijn afkomstig uit (de toelichting van) de wet en uit rechtspraak. Het betreffen slechts voorbeelden en het gaat niet om een uitputtende lijst van gewichtige redenen. Het zal dus sterk afhankelijk zijn van de feiten en omstandigheden of een dergelijke reden zich voordoet en deze een beëindiging rechtvaardigt. Een zorgaanbieder die een zorgrelatie eenzijdig wil beëindigen moet dus kunnen beargumenteren dat van een dergelijke gewichtige reden sprake is.

Zorgvuldigheidseisen

Als sprake is van een gewichtige reden, is dat nog niet voldoende om de zorgovereenkomst te kunnen beëindigen. Uit (tucht)rechtspraak blijkt namelijk dat doorslaggevend is of aan bepaalde zorgvuldigheidseisen is voldaan. Waar komt dat in de praktijk op neer en hoe kan een zorgaanbieder dit het beste aanpakken? Uit bovengenoemde KNMG-Richtlijn vloeien onderstaande zorgvuldigheidseisen voort:

1. Is herstel mogelijk?

Allereerst dient te worden nagegaan of herstel van de relatie nog mogelijk is. Als eerste stap zal dan ook moeten worden gezocht naar een mogelijke oplossing van het probleem dat ten grondslag ligt aan de gewenste beëindiging van de overeenkomst. Als een cliënt bijvoorbeeld niet wil meewerken aan de behandeling, een klacht heeft ingediend of agressief gedrag vertoont, is het in de meeste gevallen nodig daarover eerst in gesprek te gaan. Na een dergelijk gesprek kan de situatie mogelijk nog veranderen, waardoor de relatie wellicht kan worden hersteld. Zolang dat nog mogelijk is, kan niet zonder meer tot beëindiging worden overgegaan.

2. Herhaaldelijk waarschuwen

Verder moet meermaals worden gewaarschuwd dat de overeenkomst zal worden beëindigd als de omstandigheden – zoals het gedrag van cliënt – niet veranderen. Dit kan in beginsel mondeling tijdens een gesprek, maar het is aan te raden om dit daarna helder op schrift te stellen en aan de cliënt toe te sturen. Zo kan geen twijfel bestaan over de gemaakte afspraken en consequenties die daarmee samenhangen.

Alleen in uitzonderingsgevallen kan een waarschuwing achterwege blijven. In 2022 oordeelde de rechtbank Overijssel dat een aanbieder niet expliciet had hoeven waarschuwen voor de beëindiging van de overeenkomst toen de cliënt bleef weigeren om met de aanbieder in gesprek te gaan. Na meerdere pogingen, was de vertrouwensbreuk volgens de rechtbank zodanig dat de aanbieder geen verplichting meer had te waarschuwen voordat tot opzegging van de overeenkomst werd overgegaan. Dit betreft echter wel een uitzondering op de regel: uitgangspunt is dat de cliënt herhaaldelijk moet zijn gewaarschuwd.

3. Dossieropbouw

Daarnaast is het belangrijk dat, zodra het voornemen tot beëindiging van de zorgovereenkomst ontstaat, een dossier wordt opgebouwd. Als achteraf discussie ontstaat over of een gesprek of situatie heeft plaatsgevonden, dan kan de schriftelijke vastlegging helpen om het verhaal van de zorgaanbieder te ondersteunen.

Zo volgt uit een uitspraak van de Geschillencommissie Zorg dat, hoewel er meerdere incidenten hadden plaatsgevonden die niet door de cliënt werden betwist, de incidenten onvoldoende schriftelijk waren vastgelegd. Dit woog de Geschillencommissie Zorg mee in het uiteindelijke oordeel, dat in het nadeel van de zorgaanbieder uitviel. De Geschillencommissie Zorg oordeelde daarover als volgt:

Bij ernstige meningsverschillen over het gedrag van de patiënt of over de wijze waarop de patiënt de behandelingsovereenkomst naleeft, dient de arts of instelling de patiënt herhaaldelijk te waarschuwen voor het beëindigen van de behandelovereenkomst als het gedrag niet verandert of plichten niet worden nageleefd. Hiervan moeten schriftelijke aantekeningen worden gemaakt in het dossier.”

Eerder schreven wij al een artikel over de beëindiging van een begeleidingsovereenkomst, waaruit het belang van dossieropbouw bleek.

4. Redelijke termijn

Als de zorgaanbieder uiteindelijk besluit tot het beëindigen van de zorgovereenkomst, dan moet daarvoor een redelijke termijn in acht worden genomen. De cliënt moet op tijd worden geïnformeerd over het definitief eindigen van de overeenkomst. Ook hiervoor geldt dat het de voorkeur geniet dit schriftelijk te doen.

Welke termijn als redelijk kan worden aangemerkt, is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Dit hangt onder meer af van de duur en aard van de zorgrelatie. Daarnaast is bepalend binnen welke termijn een passend en redelijk alternatief kan worden gevonden voor de geboden zorg.
Bij bepaalde zorgsoorten zal de opzegtermijn langer zijn, omdat minder snel vervangende zorg beschikbaar is. Andere omstandigheden die van belang zijn, zijn de ernst van de medische situatie en de afhankelijkheid van de zorg. Des te zwaarder en intensiever de zorg, des te langer de opzegtermijn waarschijnlijk zal zijn. Uit een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt dat een opzegtermijn van twee maanden in dat geval – gelet op het grote belang dat de cliënt had bij zijn verblijf in de instelling en de gevolgen die het verlies daarvan zouden betekenen – niet redelijk is. Deze wordt door het hof vastgesteld op bijna één jaar. Dit zal echter verschillen al naar gelang de feiten en omstandigheden van het geval.

Als uitgangspunt geldt dat de beëindiging van de zorgovereenkomst met onmiddellijke ingang niet mogelijk is. Dat is alleen het geval als sprake is van zeer dringende redenen, zoals extreem agressief gedrag (tenzij dit gedrag samenhangt met de aard van de zorgvraag van de cliënt). Op dat moment kan niet meer van de zorgaanbieder worden verwacht dat de overeenkomst langer in stand wordt gehouden.

5. Voortzetten van noodzakelijke hulp

Los van bovenstaande eisen geldt dat, zolang de cliënt geen andere behandelaar heeft gevonden, de zorgaanbieder de noodzakelijke hulp moet blijven verlenen, zodat de periode tussen de huidige zorgaanbieder en de nieuwe zorgaanbieder kan worden overbrugd. Het is van belang dat dit ook aan de cliënt wordt meegedeeld, zo is bevestigd in een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege. Indien in de beëindigingsbrief niet wordt benoemd dat de zorgaanbieder de noodzakelijke hulp blijft bieden totdat een nieuwe zorgaanbieder is gevonden, kan dit worden aangemerkt als onzorgvuldig, zo bleek in voornoemde uitspraak.

6. Medewerking

Naast het leveren van de noodzakelijke zorg, moet de zorgaanbieder ook meewerken aan het zoeken naar een alternatieve, passende zorgaanbieder. Hoe ver de zorgaanbieder daarin moet gaan hangt af van de omstandigheden van het geval.

In een uitspraak van 2019 gaf het gerechtshof Amsterdam een oordeel over de overplaatsing van een cliënt die niet zelfstandig in staat was om passende woon- en zorgbegeleiding te zoeken. In dat geval werd het onvoldoende geacht dat de zorgaanbieder de cliënt enkel bij andere instellingen had aangemeld. De zorgaanbieder had de cliënt meer moeten betrekken en had zich ook na de aanmeldingen actief moeten blijven inspannen voor de overstap naar een alternatieve aanbieder. Voor een instelling die zwaardere zorg levert aan minder zelfstandige cliënten zal de inspanningsverplichting doorgaans verder gaan dan voor een huisarts die de zorgovereenkomst wilt beëindigen met een gemiddelde cliënt.

7. Gedrag van familieleden / vertegenwoordiger

Tot slot is nog relevant om stil te staan bij een mogelijk aanvullende eis. Ziet de reden van de beëindiging op het gedrag van de familieleden of vertegenwoordigers van cliënt? Dan gelden er zwaardere eisen en is extra zorgvuldigheid vereist. Het is immers van belang om te voorkomen dat een cliënt schade lijdt als gevolg van gedrag van zijn vertegenwoordiger of familie.

Wanneer het gedrag van familieleden of een vertegenwoordiger de zorgverlening zodanig verstoort, dat deze niet meer op een goede manier kan plaatsvinden, kan dit mogelijk aanleiding vormen voor een beëindiging. Daar dient echter zeer terughoudend mee om te worden gegaan.

Bovendien is dit afhankelijk van de ernst van de gedragingen, de aard van de relatie van de cliënt met deze persoon en de vraag of er andere, minder verstrekkende, maatregelen mogelijk zijn.

In 2016 oordeelde de Rechtbank Noord-Nederland dat een conflict met de ouders van de cliënt slechts in uitzonderlijke situaties een reden tot opzegging kan opleveren. Hiervan zou sprake kunnen zijn als de ouders ernstig grensoverschrijdend gedrag vertonen of wanneer vanwege het gedrag van de ouders in redelijkheid niet meer van de hulpverlener kan worden gevraagd om de zorgovereenkomst met de cliënt voort te zetten. In dat laatste geval gaat het bijvoorbeeld om de situatie waarin de verhoudingen dermate verstoord zijn dat herstel van de vertrouwensrelatie uitgesloten is. Hiervan was sprake in een uitspraak uit 2021 waarin de rechter oordeelde over een opzegging nadat meerdere keren – zonder succes – was aangedrongen op verbetering van het gedrag van de ouders.

Hoewel de drempel voor opzegging in verband met het gedrag van anderen zeer hoog is, is het in ieder geval raadzaam om in een dergelijke situatie met de cliënt in gesprek te gaan en afspraken te maken. Daarnaast is het van belang de communicatie goed vast te leggen.

Tot slot

In dit artikel stonden wij stil bij de eisen die gelden alvorens een zorgaanbieder de zorgrelatie met een cliënt eenzijdig kan beëindigen. Hierbij dient, zo is gebleken, de nodige terughoudendheid te worden betracht. Eenzijdige beëindiging is enkel toegestaan indien daarvoor een gewichtige reden bestaat en onder strenge zorgvuldigheidseisen. Bij deze zorgvuldigheidseisen gaat het er kort gezegd om dat de cliënt de kans heeft gehad om te verbeteren en daarna voor de benodigde zorg niet ‘aan zijn lot wordt overgelaten’. Het allerbelangrijkste is dat de zorgaanbieder gedurende deze periode aan dossieropbouw doet, zodat daaruit kan worden afgeleid dat aan de benodigde zorgvuldigheid is voldaan.

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items