Bezwaar tegen de continuïteitsbijdrage

Bezwaar tegen de continuïteitsbijdrage regeling van de zorgverzekeraar: kan dat?

Vanaf 15 mei 2020 kunnen zorgaanbieders de continuïteitsbijdrage aanvragen. Het aanvraagproces verloopt in fases. In eerste instantie de fysiotherapie (vanaf 15 mei 2020), daarna de eerstelijns laboratoria, mondzorg, kraamzorg, oefentherapie, ergotherapie, wijkverpleging, zittend ziekenvervoer en zbc’s in de medisch specialistische zorg (vanaf 18 mei 2020) en tot slot overige zorgaanbieders (20 mei 2020). Voor klachten over de vaststelling van de continuïteitsbijdrage bestaat een Geschillenregeling.

Wat staat er in de bevestigingsbrief van de zorgverzekeraar?

Het ziet ernaar uit dat de zorgaanbieder van elke zorgverzekeraar een bevestigingsbrief zal ontvangen, waarin de zorgverzekeraar de zorgaanbieder mededeelt of de zorgaanbieder een continuïteitsbijdrage van die zorgverzekeraar ontvangt. In de bevestigingsbrief zal in ieder geval ook de hoogte van de toegekende continuïteitsbijdrage voor die specifieke verzekeraar zijn vermeld, evenals de mogelijkheid om bezwaar te maken in het kader van de Geschillenregeling.

Op welke manier kunnen zorgaanbieders bezwaar maken tegen de continuïteitsbijdrage regeling van ZN?

Zorgaanbieders die het niet eens zijn met de vaststelling van de continuïteitsbijdrage en/of met de hoogte van de continuïteitsbijdrage, kunnen daartegen schriftelijk bezwaar maken door een klacht in te dienen bij de desbetreffende zorgverzekeraar. Klachten dienen per zorgverzekeraar te worden ingediend. Indien u dus bijvoorbeeld een klacht hebt tegen de vaststelling van de continuïteitsbijdrage door zowel VGZ als CZ, dient u bij beide verzekeraars schriftelijk te klagen. Dit is de Geschillenregeling bij de continuïteitsbijdrage.

Tegen de continuïteitsbijdrage regeling zelf kunnen zorgaanbieders geen bezwaar maken. Dat betekent dat zorgaanbieder niet kunnen klagen over de voorwaarden van de regeling, zoals het percentage dat Gupta heeft berekend of de omstandigheid dat u géén vooruitbetaling heeft gekregen.

bezwaar-tegen-continuiteitsbijdrage-zorgverzekeraar-geschillenregeling-verrekening-inhaalomzet-inhaalzorg

Binnen welke termijn moet de zorgaanbieder een klacht indienen?

De zorgaanbieder dient binnen vier weken na dagtekening van de bevestigingsbrief van de desbetreffende zorgverzekeraar schriftelijk te klagen. Dat lijkt een harde termijn: het vermoeden is dat na deze 4-weken termijn niet meer geklaagd kan worden.

Let wel: als u klachten hebt over meerdere zorgverzekeraars, dient u per zorgverzekeraar binnen vier weken een klacht in te dienen. Het zou daarbij zo kunnen zijn dat de bevestigingsbrieven van de zorgverzekeraars niet dezelfde dagtekening hebben.

Een voorbeeld:

Als u van Zilveren Kruis een bevestigingsbrief ontvangt met dagtekening 1 juni 2020 en u bent het niet eens met de inhoud van deze brief, dan zult u vier weken na 1 juni 2020 een schriftelijke klacht moeten indienen bij Zilveren Kruis. Indien u vervolgens van Menzis een bevestigingsbrief ontvangt met dagtekening 5 juni 2020, moet een klacht over Menzis binnen vier weken na 5 juni 2020 zijn ingediend bij Menzis.

Binnen welke termijn beslist de zorgverzekeraar op de klacht van de zorgaanbieder?

De zorgverzekeraar dient binnen vier weken met een inhoudelijke reactie op de klacht van de zorgaanbieder te komen. De verzekeraar kan deze termijn echter wel éénmaal met vier weken verlengen.

Let wel: de termijn gaat lopen vanaf het moment dat de verzekeraar van de zorgaanbieder alle stukken heeft ontvangen, die relevant zijn voor de onderbouwing van de klacht. Dat is ter beoordeling aan de verzekeraar, dus de 4-wekentermijn voor een inhoudelijke reactie van de verzekeraar zegt niet veel.

Over welke onderwerpen kan de zorgaanbieder bezwaar maken?

Wij begrijpen dat zorgaanbieders zich met name zorgen maken over een onjuiste vaststelling van de hoogte van de continuïteitsbijdrage. Dat kan te maken hebben met onder meer:

  • een onjuiste vaststelling van de ‘normomzet’ van de zorgaanbieder (de normale omzet die zorgverzekeraars zouden vergoeden uit de basisverzekering en aanvullende verzekeringen);
  • het ten onrechte niet meenemen van de specifieke situatie van de zorgaanbieder, zoals begin 2020 gedane overnames of fusies en andere wijzigingen ten opzichte van de referentieperiode;
  • de zorgverzekeraar gaat er ten onrechte vanuit dat de omzet meer dan 10 miljoen euro bedraagt;
  • een onjuiste berekening van de door de zorgaanbieder alsnog ‘gerealiseerde omzet’.

Over deze aspecten zal binnen de Geschillenregeling geklaagd kunnen worden.

Daarnaast zijn er zorgaanbieders die van de zorgverzekeraar te horen hebben gekregen überhaupt geen continuïteitsbijdrage te ontvangen. Dat kan te maken hebben met het minimumbedrag van € 50,- dat wordt gehanteerd, maar kan ook een fout aan de zijde van de verzekeraar zijn of een onjuiste vaststelling van de bijdrage.

Is er beroep mogelijk tegen de afhandeling van de klacht?

Ja. Zorgaanbieders die zich niet kunnen vinden in de beslissing van de zorgverzekeraar op de ingediende klacht, kunnen de klacht nog ter beoordeling voorleggen aan de civiele rechter. Tevens kan de klacht nog worden voorgelegd aan de Geschilleninstantie van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI).

 

 

Hoe zit het met bezwaar tegen de verrekening van de inhaalomzet?

ZN heeft te kennen gegeven te verwachten dat zorgaanbieders ook inhaalzorg (omzet boven de normomzet) gaan leveren. Op het moment dat zorgaanbieders de niet-verleende zorg boven op de reguliere zorg gaan inhalen (inhaalzorg), krijgen zorgaanbieders daarvoor een lagere vergoeding, die afhangt van de zorgsoort. Mondzorgaanbieders krijgen bijvoorbeeld een percentage van 48% vergoed bij ‘inhaalzorg’, Eerstelijns GGZ-aanbieders 45% en thuiszorgorganisaties 44%. De lagere vergoeding voor inhaalzorg geldt voor maximaal 6 maanden na de laatste betaling van de continuïteitsbijdrage en stopt indien de som van de eerder verstrekte continuïteitsbijdrage is bereikt.

Het ziet er dus naar uit dat declaraties voor ‘inhaalzorg’ voor het betreffende percentage worden vergoed, en voor het overige deel worden verrekend met de al betaalde continuïteitsbijdrage. Dat kan een hoop berekeningsperikelen opleveren, en dus ook bezwaren van de zorgaanbieder tegen de berekeningswijze door de verzekeraar. Het valt immers niet uit te sluiten dat hierdoor zorg onder kostprijs geleverd moet worden.

Het is op dit moment nog niet duidelijk op welke wijze hierover bezwaar kan worden gemaakt. Aangezien de ‘bevestigingsbrief’ en de 4-wekentermijn vóór de periode van inhaalzorg zal liggen, kan vermoedelijk niet binnen deze vier weken worden geklaagd over de verrekening van de inhaalomzet. De verwachting is dat hierover geklaagd kan worden na de definitieve vaststelling van de continuïteitsbijdrage, die in 2021 zal plaatsvinden, of dat hiervoor een procedure bij de rechtbank (civiele rechter) of de Geschilleninstantie van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) moet worden gevoerd.

NB. Bij brief van 21 april 2021 van Zorgverzekeraars Nederland heeft ZN aangegeven dat zorgverzekeraars niet langer inhaalzorg in mindering zullen brengen op de continuïteitsbijdrage. Dat is het gevolg van de keuze van zorgverzekeraars om de continuïteitsbijdrage niet langer gezamenlijk (dus over het gemiddelde van alle verzekeraars) af te rekenen, maar individueel (iedere zorgverzekeraar afzonderlijk).

Kan de zorgaanbieder besluiten om de aanvraag voor de continuïteitsbijdrage in te trekken?

Ja. ZN heeft te kennen gegeven dat de CB-aanvraag c.q. de CB-overeeenkomst door de zorgaanbieder kan worden ingetrokken. De voorwaarden voor intrekking zijn per 24 juni 2020 gewijzigd:

  • De zorgaanbieder moet het intrekken van de CB schriftelijk doen, voorzien van een dagtekening en een handtekening
  • De intrekking moet binnen 5 dagen na de aanvraag is gedaan (voor aanvragen voor 24 juni geldt 30 juni 2020 als deadline)
  • De zorgaanbieder dient in zijn schrijven expliciet de wens kenbaar te maken dat hij de CB-aanvraag wenst in te trekken
  • Een dergelijk verzoek kan slechts eenmalig gedaan worden
  • De zorgaanbieder maakt zijn wens om de CB in te trekken kenbaar bij de grootste zorgverzekeraar in de regio.

Uit de laatste voorwaarde lijkt te volgen dat de zorgaanbieder, indien hij in het geheel geen CB meer wil ontvangen, bij elke zorgverzekeraar (elk concern) de aanvraag moet intrekken. Uit deze voorwaarde volgt waarschijnlijk ook dat de zorgaanbieder de keuze heeft bij welk concern hij de aanvraag wel intrekt, en bij welk concern niet.

  • Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief!
    Wilt u op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen en veranderingen op juridisch gebied? Via onze nieuwsbrief krijgt u automatisch de laatste nieuwtjes via de e-mail toegestuurd.
  • Inschrijven nieuwsbrief