Veelgestelde vragen over corona en zorgverlening

1. Mag ik weigeren een patiënt met corona te behandelen, om te voorkomen dat ik of mijn naasten besmet raken?
2. Mogen coassistenten of niet-praktiserend artsen worden ingezet?
3. Mogen alternatieve medische hulpmiddelen worden ingezet bij tekorten?
4. Worden extra kosten, zoals kosten in verband met het isoleren en verplegen van patiënten of extra personeel, vergoed?
5. Hoe zit het met zorg op afstand?
6. Pas op met verwijsbrieven, recepten, en papier- / muntgeld
7. Is er compensatie mogelijk vanuit de zorgverzekeraar voor extra kosten?
8. Wat is de continuïteitsbijdrage die Zorgverzekeraars Nederland heeft aangekondigd? En wat is de vooruitbetalingsregeling? Toegevoegd: FAQ continuïteitsbijdrage en samenloop NOW
9. Treedt de Medical Device Regulation nog in werking dit jaar?

1. Mag ik weigeren een patiënt met corona te behandelen, om te voorkomen dat ik of mijn naasten besmet raken?

De KNMG hanteert voor het niet aangaan of beëindigen van een behandelovereenkomst een Richtlijn.

Een zorgverlener kan een reeds bestaande behandelovereenkomst niet zo maar beëindigen en de behandeling stopzetten. Dit kan alleen bij ‘gewichtige redenen’ (artikel 7:460 BW). Een gewichtige reden kan zijn dat een hulpverlener door behandeling van een patiënt in gevaar komt. Het moet dan gaan om een acuut levensbedreigende situatie zonder de mogelijkheid passende beschermingsmaatregelen te treffen. Dat zal niet snel het geval zijn.

Is er geen behandelovereenkomst dan dient een zorgverlener een patiënt in geval van acute nood toch te helpen, maar met dezelfde belangenafweging.

2. Mogen coassistenten of niet-praktiserend artsen worden ingezet?

De KNMG meent dat onder voorwaarden niet-praktiserend artsen of coassistenten kunnen worden ingezet. Dan gaat het om de niet praktiserend geneeskundig-specialist met voldoende recente kennis en vaardigheden of de coassistent die al een groot deel van diens coschappen heeft doorlopen. Er worden nogal wat voorwaarden gesteld, die er in de kern op neerkomen dat sprake moet zijn van voldoende vaardigheid, training en toezicht, duidelijke afspraken en zo snel mogelijk overdracht aan een wel gekwalificeerde BIG-geregistreerde.

3. Mogen alternatieve medische hulpmiddelen worden ingezet bij tekorten?

Ja, dat kan, maar wel afgewogen. IGJ vermeldt op haar website dat het de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder is om ingeval van tekorten zelf of binnen de beroepsgroep een afweging te maken tussen de risico’s die het gebruik van een alternatief hulpmiddel met zich meebrengt en de verantwoordelijkheid om zorg te verlenen.

Reguliere medische hulpmiddelen beschikken over een CE-markering, volgens welke de juiste kwaliteitswaarborgen voor de beoogde toepassing gelden. Bij producten zonder CE-markering of voor een andere toepassing is dit niet beoordeeld. IGJ benadrukt wel het belang voor zorgaanbieders om zich achteraf te kunnen verantwoorden. Overwegingen en beslissingen dienen navolgbaar vast te worden gelegd.

“Op 23 maart jl. heeft IGJ bekend gemaakt dat bepaalde mondmaskers buiten de EU zijn goedgekeurd zijn en daarmee gelijkwaardig zijn aan FFP2- en FFP3-mondmaskers.
Het gaat om de volgende mondmaskers (mits in deugdelijke staat en voorzien van de correcte markering):

  • Uit China: de mondmaskers KN100, KP100 respectievelijk KN95, KP95 die getoetst zijn aan de Chinese GB 2626-2019 norm (opvolger van de GB 2626-2006 norm);
    Uit de Verenigde Staten: de mondmaskers N100, P100, R100, P99, R99 respectievelijk N95, P95, R95 die getoetst zijn aan de Amerikaanse NIOSH 42 CFR 84 norm.

Bij dringende tekorten kan een herverwerking van gebruikte FFP2 mondmaskers mogelijk ook uitkomst bieden. Het RIVM deed een pilotonderzoek en vond een methode die tot een acceptabele kwaliteit leidt. De methode houdt in dat een mondmasker wordt gesteriliseerd met waterstofperoxide en daardoor hergebruikt kan worden.”

4. Worden extra kosten, zoals kosten in verband met het isoleren en verplegen van patiënten of extra personeel, vergoed?

Voor zorgaanbieders in de langdurige zorg kondigt de NZa een regeling aan die voor 1 juli wordt gepubliceerd. Hierop kunnen zorgaanbieders ook achteraf een beroep op doen.

Zorgverzekeraars Nederland heeft op 17 maart jl. maatregelen gepubliceerd voor aanbieders van de basisinfrastructuur zorg en zorg voor kwetsbare mensen, zodat zij niet worden belast met onnodige financiële onzekerheid en bureaucratie.

ZN stelt bereid te zijn middels adequate bevoorschotting door iedere zorgverzekeraar te voorzien in de benodigde liquiditeit, passend bij de omvang van de contractueel overeengekomen omzet of, waar die ontbreekt, een zo goed mogelijk raming daarvan (bij een situatie zonder corona‐uitbraak), alsmede ervoor in te staan dat de extra kosten in het kader van de corona aanpak, na (impliciete) goedkeuring in ROAZ‐verband en in afstemming met de meest betrokken zorgverzekeraar(s) door alle zorgverzekeraars worden vergoed. Dit geldt ook voor kosten die redelijkerwijs in lijn liggen met de binnen de ROAZ gemaakte afspraken. De intentie is er wel, maar wel met de nodige slagen om de arm.

NB. Denkt u er wel aan dat u, om uiteindelijk aanspraak te kunnen maken op vergoeding van extra kosten, u naar verwachting zult moeten kunnen aantonen dat extra kosten gemaakt zijn. U doet er daarom verstandig aan om gelijk al bij te houden welke extra kosten u gemaakt heeft. Denk daarbij aan bijvoorbeeld:

  • extra kosten voor preventieve maatregelen (mondkapjes, desinfectans),
  • aanpassingen in de inrichting (installatie schermen).
  • kosten voor inzet van extra personeel
  • kosten verband houdende met uitval van personeel die u (vanwege het risico op) besmetting (tijdelijk) niet meer kunt inzetten 

5. Hoe zit het met zorg op afstand?

In verband met het corona virus heeft de NZa de bekostiging voor zorg op afstand verruimd. Iedere zorgverlener die zorg op afstand wil leveren moet dat kunnen doen, zonder te worden belemmerd door declaratiebeperkingen. De NZa heeft alle eventuele belemmeringen of beperkende voorwaarden in alle zorgsectoren buiten werking gesteld. Verplichtingen als het hebben van face-to-face contact gelden momenteel dus niet.

Digitaal of telefonisch contact zijn voorbeelden van zorg op afstand. Iedere zorgverlener kan nu dus chatten of beeldbellen met patiënten en dit zonder problemen declareren. Dit geldt eveneens indien er geen speciale prestatie is vastgesteld voor zorg op afstand of als niet precies is voldaan aan de voorwaarden van een dergelijke prestatie. Als zorgverlener dien je dan een reguliere zitting/consult/behandeling te declareren. Voor niet gecontracteerde zorgaanbieders is dit goed nieuws, omdat de contracteereis wordt losgelaten, maar gecontracteerde zorgaanbieders hebben wel de medewerking van de verzekeraars nodig. Overigens verwachten wij van verzekeraars een meewerkende houding.

Deze tijdelijke maatregel geldt vanaf 1 maart 2020 totdat de landelijke richtlijnen/adviezen van de overheid en het RIVM niet meer van toepassing zijn. De NZa hanteert daarna nog een overgangstermijn van één week.

6. Pas op met verwijsbrieven, recepten, en papier- / muntgeld

Het corona virus kan enige tot langere tijd overleven op materialen. Dit geldt in het bijzonder voor materialen die kort er voor nog aangeraakt zijn doro de patiënt / door de patiënt aan u worden overhandigd. Denk hierbij aan een verwijsbrief, een recept, maar ook het betalen met geld. Ook overige zaken / materialen die de cliënt aan u overhandigd, bijvoorbeeld de pas van de verzekering, een ponskaartje, kan drager zijn van het virus. probeer contact met dit soort materialen zoveel mogelijk te voorkomen en zorg voor voorzorgsmaatregelen (handschoenen). Probeer contante betaling zoveel mogelijk te voorkomen en laat afrekenen met pin (en desinfecteer het pinapparaat geregeld).

bron: https://www.demorgen.be/nieuws/virus-kan-28-dagen-besmettelijk-blijven-op-bankbiljetten-en-smartphones~b9af2d8f/

7. Is er compensatie mogelijk vanuit de zorgverzekeraar voor extra kosten?

In de brief van Zorgverzekeraars Nederland van 25 maart jl. is aangegeven onder welke voorwaarden zorgaanbieders gebruik kunnen maken van een compensatie van zorgverzekeraars voor de extra kosten. ZN heeft in deze brief op hoofdlijnen uiteengezet wat de maatregelen zullen inhouden. Zo heeft ZN aangegeven dat zorgaanbieders gebruik kunnen maken van een continuïteitsbijdrage. Deze steunmaatregel is inmiddels uitgewerkt door ZN. Een nadere toelichting kunt u vinden in vraag 8.

Daarnaast heeft ZN eerder gewezen op de mogelijkheid om overige extra gemaakte kosten afzonderlijk te declareren, indien sprake zou (kunnen) zijn van financiële problemen. Laatstgenoemde maatregel is echter momenteel nog niet nader uitgewerkt. Het lijkt er in ieder geval op te duiden dat u de extra kosten geacht wordt voor eigen rekening te nemen als u niet in de financiële problemen raakt. Niet duidelijk is eveneens op welke manier wordt bepaald wanneer er ‘financiële problemen’ zijn of dreigen. Zodra hieromtrent meer details bekend zijn, zullen wij deze pagina bijwerken.

ZN heeft in de brief van 25 maart jl. de randvoorwaarden reeds uiteengezet. Deze komen globaal neer op het volgende:

  • De zorgaanbieder moet zich ervoor inspannen de reguliere zorg zoveel mogelijk te blijven leveren, waarbij er aandacht blijft voor o.a. doelmatigheid en gepast gebruik. Daarbij wordt verwacht dat er (aantoonbare) inspanningen worden gedaan zorg op afstand te realiseren. Wij nemen aan dat de verwachtingen ten aanzien van deze (aantoonbare) inspanningen per zorgsector kunnen afwijken, omdat de aard van het aanbod en daarmee de mogelijkheid dit (digitaal) te blijven aanbieden met in achtneming van de voorschriften van het RIVM, sterk per zorgsoort kunnen verschillen;
  • Zorgaanbieders worden gevraagd om, wanneer er vraaguitval is in het reguliere werk, waar nodig beschikbaar te zijn voor het bieden van noodzakelijke zorg in deze crisistijd, waarbij wordt verwezen naar beschikbaarheid van zowel personeel als faciliteiten en hulpmiddelen. Niet verduidelijkt is of dit alleen geldt voor hulp binnen het eigen zorgspecialisme of ook daarbuiten. Dat laatste lijkt vergaand;
  • Op zowel korte als lange termijn moet de zorgaanbieder streven naar instandhouding van de capaciteit van personeel en middelen. Dit lijkt enigszins in strijd met bovenstaande voorwaarde, waarin wordt gevraagd bij uitval van de reguliere zorgvraag personeel en middelen in te zetten voor beschikbaarheid voor noodzakelijke zorg;
  • Daarnaast wordt benadrukt dat het uitgangspunt is dat de combinatie van de maatregelen met het inlopen van de wachtlijsten nadat de corona crisis is geëindigd niet leidt tot een financieel voordeel.

ZN zegt daarnaast toe zich concreet in te spannen declaraties zo snel mogelijk uit te betalen, het machtigingsproces waar mogelijk te versnellen en eventuele controles op een gepaste manier in te zetten, zodat de zorgaanbieder niet extra wordt belemmerd in de uitvoering van zorg. Dat laatste zou de administratieve last kunnen terugdringen, maar is nog weinig concreet. ZN zal dit volgens de brief doen voor ‘alle zorgaanbieders’, zodoende ook voor de niet-gecontracteerde aanbieders. Let wel: het machtigingsproces wordt slechts versneld, niet losgelaten, hetgeen ook een mogelijkheid was geweest. Heel veel wijzigt er vooralsnog dus niet.

8. Wat is de continuïteitsbijdrage die Zorgverzekeraars Nederland heeft aangekondigd? En wat is de vooruitbetalingsregeling?

Inmiddels heeft Zorgverzekeraars Nederland (ZN) de eerder aangekondigde steunmaatregelen nader geconcretiseerd in een brief van 5 april 2020. Het betreft een zogenoemde continuïteitsbijdrage en een vooruitbetalingsregeling. Een kort overzicht van de belangrijkste voorwaarden van deze ZN-regelingen en de overheidsregelingen vindt u op deze pagina.

Wat is de continuïteitsbijdrage?
Allereerst kondigt ZN de continuïteitsbijdrage regeling aan. Deze regeling loopt van 1 maart tot en met 30 juni 2020, met een mogelijkheid tot verlenging. De bijdrage kan hoogstwaarschijnlijk halverwege mei worden aangevraagd, waarna deze met terugwerkende kracht (tot 1 maart 2020) maandelijks zal worden uitbetaald. De bijdrage behoeft, zo geeft ZN te kennen, achteraf niet te worden terugbetaald, maar zal wel worden verrekend met de productie van de zorgaanbieder tijdens de looptijd van de regeling en met de eventuele hogere productie (vanwege ‘inhaaleffecten’) na de looptijd van de regeling.

De hoogte van de bijdrage (als percentage van de omzet) is geheel afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Zo zullen de zorgverzekeraars per zorgsector nagaan welk percentage van de (vergoede) omzet wordt gecompenseerd. De bijdrage ligt tussen 55% en 87% van de verzekerde omzet. Het exacte percentage voor uw sector kunt u hier vinden.

De volgende voorwaarden zijn verbonden aan deze continuïteitsbijdrage:

  • Alle zorgaanbieders (zowel gecontracteerde als niet-gecontracteerde zorgaanbieders) mogen een beroep doen op deze regeling, mits zij zorg verlenen die valt onder de basisverzekering of de aanvullende zorgverzekering;
  • Er dient afstand te worden gedaan van een beroep op de algemene regelingen van de overheid voor bedrijven en zelfstandigen. Het is slechts mogelijk om een beroep te doen op deze algemene regelingen indien de continuïteitsbijdrage niet afdoende is ten opzichte van de omzetdaling.

ZN geeft aan dat nadere voorwaarden momenteel nog worden uitgewerkt. Zodra deze overige voorwaarden bekend zijn, zullen wij deze publiceren op deze pagina.

NB De financiële voorwaarden zijn wel al nader uitgewerkt. Voor meer informatie over de continuïteitsbijdrage en de samenloop met de NOW-regeling verwijzen wij u ook naar onze FAQ continuïteitsbijdrage.

 

 

Wat houdt de vooruitbetaling in?
Voor bepaalde zorgaanbieders geldt dat uitbetaling van de continuïteitsbijdrage in mei – vanwege de nijpende financiële situatie – te laat is. ZN kondigt aan dat het in dat geval mogelijk is om een vooruitbetaling van de continuïteitsbijdrage aan te vragen. Dit geldt ten aanzien van een beperkt aantal zorgaanbieders, te weten eerstelijns laboratoria, mondzorg, kraamzorg, fysiotherapie, oefentherapie, ergotherapie, wijkverpleging, zittend ziekenvervoer en zelfstandige behandelcentra in de medisch specialistische zorg. Daarnaast wordt in de bijlage van de brief van ZN, naast de randvoorwaarden in vraag 7, een flink aantal voorwaarden gesteld aan deze vooruitbetaling. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorgaanbieders.

Voor zowel gecontracteerde als niet-gecontracteerde zorgaanbieders gelden onder andere de volgende voorwaarden:

  • De zorgaanbieder dient afstand te doen van een beroep op de algemene regelingen van de overheid voor bedrijven en zelfstandigen. Het is slechts mogelijk om een beroep te doen op deze algemene regelingen (i) voor het deel van de zorg die niet onder de basisverzekering/aanvullende zorgverzekering valt en (ii) indien de continuïteitsbijdrage niet afdoende is ten opzichte van de omzetdaling. Het is aldus raadzaam de voorzieningen en voorwaarden goed vooraf te vergelijken en te bekijken wat de beste oplossing biedt in uw specifieke situatie, ook met het oog op de toekomst;
  • Een lopend fraudeonderzoek, een registratie in een frauderegister, een formele/materiële controle en/of een juridische procedure ten aanzien van de rechtmatigheid/doelmatigheid van de zorg, kan gevolgen hebben voor de (vooruitbetaling van de) continuïteitsbijdrage;
  • De vooruitbetaling bedraagt in beginsel 70% van de (vergoede) omzet per maand en wordt uitgekeerd indien dit bedrag hoger is dan € 250,-;
  • Een vooruitbetaling wordt verrekend met de te ontvangen declaraties, openstaande vorderingen op de zorgaanbieder en/of de continuïteitsbijdrage;
  • Alle declaraties vanaf maart jl. dienen in geheel 2020 rechtstreeks te worden ingediend bij de zorgverzekeraar. Het is slechts toegestaan om declaraties te versturen naar de verzekerde voor geleverde niet-vergoede zorg.

De vooruitbetaling kan door gecontracteerde zorgaanbieders vanaf 14 april a.s. via VECOZO worden aangevraagd.

Voor niet-gecontracteerde zorgaanbieders gelden daarnaast onder andere de volgende aanvullende voorwaarden:

  • De zorgaanbieder dient een contractuele relatie met de zorgverzekeraar aan te gaan. Het betreft een tijdelijk contract voor 2020, waarvan de voorwaarden op een later moment worden gecommuniceerd;
  • De zorgaanbieder dient over een Ultimate Beneficial Owner-verklaring te beschikken en deze te delen met de zorgverzekeraar;
  • De zorgaanbieder moet in januari, februari en maart 2020 zorgprestaties hebben geleverd, met een minimum van totaal 5% over deze maanden van de bij de zorgverzekeraar bekende zorgkosten op jaarbasis;
  • De zorgverzekeraar kan (achteraf) controles uitvoeren ten aanzien van het contract.

Op welke manier niet-gecontracteerde zorgaanbieders de vooruitbetaling kunnen aanvragen, wordt nader uitgewerkt.

Slotsom: nog veel onduidelijk
Verder heeft ZN – zoals benoemd in vraag 7 – eerder aangekondigd dat extra gemaakte kosten kunnen worden gedeclareerd middels een afzonderlijke regeling. Of die afzonderlijke regeling ook nog zal worden geïntroduceerd nu de continuïteitsbijdrage is uitgewerkt, is nog niet bekend.

Wij zien nog de nodige onduidelijkheden. Dat is, gelet op de korte tijdspanne waarbinnen deze regelingen dienen te worden uitgewerkt wellicht niet onlogisch, maar de onduidelijkheden brengen voor de zorgaanbieder wel vragen en risico’s met zich. Enkele zaken waarover nog duidelijkheid dient te komen:

  • De wijze waarop wordt omgegaan met onderaannemerschap;
  • Tot wanneer de periode loopt waarbinnen zorgorganisaties hun ‘meeromzet’ dienen af te dragen;
  • De inhoud en voorwaarden in het ‘tijdelijke contract’ voor niet-gecontracteerde zorgaanbieders.

Een analyse over de mogelijke haken en ogen bij de aangekondigde steunmaatregelen van ZN is opgenomen in dit artikel.

9. Treedt de Medical Device Regulation nog in werking dit jaar?

Nee, omdat de MDR met één jaar is uitgesteld. De MDR treedt per 26 mei 2021 in werking.

De Medical Device Regulation (hierna: MDR) is een Europese verordening ten aanzien van medische hulpmiddelen . De MDR brengt enerzijds verplichtingen met zich voor (i) fabrikanten, importeurs, distributeurs van medische hulpmiddelen en anderzijds (ii) voor zorginstellingen, zorgverleners en patiënten. Deze verplichtingen onder de MDR vormen een verscherping ten aanzien van de huidige verplichtingen voor de genoemde partijen.

In het licht van de huidige coronacrisis, kan het lastig zijn voor alle partijen om tijdig te voldoen aan deze verplichtingen. In dat kader heeft de Europese Commissie eerder het voorstel ingediend om de inwerkingtreding van de MDR uit te stellen met 1 jaar tot 26 mei 2021.

Het Europees Parlement heeft dit voorstel op vrijdag 17 april jl. goedgekeurd. Het Europees Parlement geeft aan dat zorgorganisaties zich nu volledig kunnen focussen op de coronacrisis.

Inmiddels is het uitstel (tot 26 mei 2021) vervat in een Verordening van 23 april jl. Op de website van de Europese Commissie leest u hier meer over. Dit betekent dat de huidige wetgeving, gebaseerd op Europese richtlijnen, (Wet op de Medische Hulpmiddelen, Besluit medische hulpmiddelen en Besluit actieve implantaten) geldig blijft tot 26 mei 2021. Het is zowel op grond van de huidige wetgeving als op grond van de MDR mogelijk om medische hulpmiddelen op de markt en in handel te brengen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft bekend gemaakt toezicht te houden op producten die onder de ‘oude’ regelgeving en die onder de MDR in handel zijn gebracht. Het is van belang dat zorgorganisaties dit uitstel gebruiken om zich zorgvuldig voor te bereiden op de inwerkingtreding van de MDR.

  • Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief!
    Wilt u op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen en veranderingen op juridisch gebied? Via onze nieuwsbrief krijgt u automatisch de laatste nieuwtjes via de e-mail toegestuurd.
  • Inschrijven nieuwsbrief