Wie?
Zorgaanbieders die zorg verlenen zoals omschreven in artikel 3.1.1. van de Wet langdurige zorg (hierna: ‘Wlz’). Oftewel de reguliere Wlz-zorg geleverd als zorg in natura. Deze regeling ziet niet op Wlz-zorg geleverd op basis van een PGB. Voor meer informatie daarover zie deze pagina.
Wat zijn de algemene voorwaarden?
- De maatregelen zijn toepasbaar op de zorg die wordt geleverd aan cliënten met een Wlz-indicatie.
- Een Wlz-zorgaanbieder dient eerst een beroep te doen op de Wlz-ondersteuningsmaatregelen alvorens een beroep wordt gedaan op de regelingen van het Rijk (zoals de NOW).
- Van Wlz-zorgaanbieders wordt verwacht dat zij met behulp van de ondersteuning van de zorgkantoren derden blijven doorbetalen zodat voorkomen kan worden dat deze derden aanspraak moeten doen op de regelingen van het Rijk.
- De zorgaanbieder legt de kosten en opbrengsten gerelateerd aan de vergoeding van extra gemaakte kosten en omzetderving duidelijk identificeerbaar in zijn administratie vast.
Welke ondersteuningsmaatregelen zijn getroffen?
Op vier fronten zijn afspraken gemaakt tussen de zorgkantoren, NZa, VWS en Zorginstituut NL:
- Financiering extra kosten (kosten die door Wlz-zorgaanbieders extra worden gemaakt ten gevolge van de coronacrisis kunnen worden vergoed);
- Compensatie omzetderving;
- Op peil houden Liquiditeit (zorgkantoren zijn bereid tot het op peil houden van liquiditeit van Wlz-zorgaanbieders);
- Tijdelijke versoepeling verantwoording.
De NZa heeft ten behoeve van de eerste twee regelingen een beleidsregel opgesteld op basis waarvan Wlz-zorgaanbieders met de zorgkantoren afspraken kunnen maken.
Financiering extra kosten
Extra gemaakte materiële of personele kosten ten gevolge van de uitbraak van het coronavirus kunnen in aanmerking komen voor financiering. Er bestaat een onderscheid tussen extra kosten voor zorg die in elk geval voor vergoeding in aanmerking komen en extra kosten voor zorg die een nadere beoordeling van het zorgkantoor behoeft.
Voor vergoeding komen in ieder geval de kosten die zijn gemaakt in verband met:
- een hoger ziekteverzuim onder het personeel waardoor extra personeel ingezet dient te worden;
- een hogere zorgvraag bij cliënten met de leveringsvorm verblijf in een instelling of vpt;
- extra personeelsinzet omdat mantelzorgers en/of familie niet meer kunnen ondersteunen;
- extra opleidingskosten;
- extra kosten in het kader van vitaliteit en ondersteuning van medewerkers;
- extra persoonlijke beschermingsmiddelen;
- preventiemaatregelen om interne besmetting/uitbraak te voorkomen;
- extra huisvestgingskosten;
- extra kosten/inrichtingskosten;
- extra kosten met het doel om het contact tussen familie en verwanten te vergroten;
- meer verpleegmiddelen;
- extra genees- en hulpmiddelen;
- extra diagnostiekkosten als gevolg van laboratoriumkosten.
Kosten die voor vergoeding eerst de beoordeling van het zorgkantoor behoeven zijn:
- overige extra personele kosten die zijn gemaakt en het gevolg zijn van de uitbraak van het coronavirus en samenhangen met de adviezen van het Outbreak Management Team;
- overige extra materiële kosten ( kosten van voeding, hotelmatige kosten, cliënt- en bewonersgebonden kosten, vervoerskosten, algemene kosten, terrein- en gebouwgebonden kosten, en afschrijvingen huur) die zijn gemaakt en het gevolg zijn van de uitbraak van het coronavirus en samenhangen met de adviezen van het Outbreak Management Team.\
De zorgaanbieder registreert de goedkeuring van het zorgkantoor voor deze overige extra kosten.
Tot slot zijn er ook extra kosten die zijn uitgesloten van de vergoeding:
- kosten die vergoed (kunnen) worden als gevolg van een door de zorgaanbieder afgesloten verzekering (denk bijvoorbeeld aan een afgesloten ziekteverzuimverzekering);
- het deel van de kosten waarvoor een subsidie is aangevraagd en toegekend;
- het deel van de kosten dat op grond van andere wet- en regelgeving of door een andere instantie wordt vergoed omdat de cliënt dit vanwege de gekozen leveringsvorm niet op grond van de Wlz bekostigd krijgt;
- het deel van de kosten van het personeel waarvoor de zorgaanbieder al een vergoeding ontving uit de gedeclareerde en goedgekeurde productie in 2020 of vergoeding in verband met omzetderving;
- het deel van de kosten waarvoor de zorgaanbieder al een vergoeding ontvangt uit de Kwaliteitsmiddelen Verpleeghuiszorg of Transitiemiddelen Verpleeghuiszorg.
Voorwaarden
- De zorgaanbieder en zorgkantoor dienen een gezamenlijke aanvraag in bij de NZa. Eenzijdige aanvragen worden in beginsel niet in behandeling genomen. U moet er dus wel uitkomen met het zorgkantoor;
- Betaling van extra kosten die de zorgaanbieder niet kan voorfinancieren, kunnen vooruitlopend op de financiering bij het zorgkantoor worden aangevraagd. U kunt dit nagaan op de website van het zorgkantoor;
- De extra kosten dienen apart en duidelijk identificeerbaar te worden geregistreerd;
- Het zorgkantoor kan de maandelijkse bevoorschotting aanpassen;
- De vergoeding van de extra kosten krijgt vorm in een verhoging van het budget van de aanvaardbare kosten buiten de reguliere contracteerruimte.
- De vergoeding van extra gemaakte kosten is geen onderdeel van de productieafspraak;
- Bij de berekening van de vergoeding voor extra gemaakte kosten worden verdeelsleutels gebruikt indien kosten niet volledig toerekenbaar zijn aan de Wlz (bijvoorbeeld als een zorgaanbieder naast Wlz ook zorg vanuit een ander domein levert) of als vergoedingen en kosten niet volledig toerekenbaar zijn aan één zorgkantoor.
- De NZa heeft geen limitatieve lijst van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen in haar beleidsregel opgenomen. Staan de door u gemaakte extra kosten niet tussen de genoemde kosten dan betekent het dus niet dat deze per definitie zijn uitgesloten van vergoeding.
- Het gaat om extra kosten die zijn gemaakt vanaf 1 maart 2020 en het gevolg zijn van de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus en samenhangen met de adviezen van het Outbreak Management Team;
- Personele kosten dienen als eerst ten laste te komen van het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg. Pas als dit budget niet toereikend is wordt het meerdere vergoed op basis van deze beleidsregel;
- Zorgaanbieders dienen zich te kunnen verantwoorden over de gemaakte extra kosten.
Compensatie omzetderving
Zorgaanbieders kunnen voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2020* in verband met omzetderving in aanmerking komen voor compensatie. Onder omzetderving wordt verstaan “minder inkomsten als gevolg van het minder leveren van Wlz-omzet-prestaties”. De omzetderving ziet toe op de gereguleerde zorg en waarvoor in 2020 al prestaties zijn vastgesteld door de NZa die vallen onder de contracteerruimte.
Voorwaarden
- De omzet tijdens de maanden maart tot en met juni wordt vergeleken met de omzet in de maand februari 2020, dit betreft dus de representatieve periode;
- De zorgaanbieder volgt de reguliere regelgeving en declareert alleen de daadwerkelijk geleverde zorg;
- De zorgaanbieder houdt de zorg zo goed mogelijk op peil, zodat het beschikbare personeel en de faciliteiten/hulpmiddelen zo goed mogelijk worden ingezet. Tevens zijn zorgaanbieders in de periode van vraaguitval in hun reguliere werk waar nodig beschikbaar voor het bieden van noodzakelijke zorg;
- De gederfde omzet dient in de contractuele relatie tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder te worden gecompenseerd;
- Zorgkantoren hanteren voor de compensatie van omzetderving een algemene rekenregel. Voor individuele gevallen is er ruimte voor het zorgkantoor om hiervan af te wijken.
- Omzetderving die de bovengrens van de goedgekeurde totale productieafspraak van 2020 overstijgt wordt niet vergoed. De som van de combinatie van de compensatie uit omzetderving en de gerealiseerde omzet mag de contracteerruimte niet overstijgen. De compensatie wordt dus binnen de contractruimte gerealiseerd.
- De vergoeding voor omzetderving behorend bij de niet- gerealiseerde productie kan additioneel worden meegenomen in de vaststelling van het sluittarief zodat zorgaanbieders voldoende dekking krijgen voor de doorlopende kosten;
- Bij de berekening van de vergoeding voor omzetderving worden verdeelsleutels gebruikt indien kosten niet volledig toerekenbaar zijn aan de Wlz (bijvoorbeeld als een zorgaanbieder naast Wlz ook zorg vanuit een ander domein levert) of als vergoedingen en kosten niet volledig toerekenbaar zijn aan één zorgkantoor.
- Kosten die al op grond van de omzetderving worden vergoed worden niet aanvullend ook op grond van het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg vergoed;
- Omzetderving verpleeghuiszorg wordt door zorgkantoren en zorgaanbieders betrokken bij de verantwoording van het kwaliteitsbudget 2020;
Niet tot omzetderving worden gerekend
- zorgafspraken die zijn gemaakt in het kader van het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg en transitiemiddelen verpleeghuiszorg
- vergoeding die volgt uit de beleidsregel innovatie;
- vergoeding die volgt uit de beleidsregel overige kosten Wlz;
- vergoeding die volgt uit de beleidsregel BRMO-uitbraak;
- vergoeding die volgt uit de tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling;
- Alle gederfde omzet waar geen Wlz-prestatie tegenover staat (zoals inkomsten uit een winkeltje of restaurant).
* De Minister van VWS heeft de NZa inmiddels verzocht om deze maatregel te verlengen tot 1 augustus voor de gehandicaptenzorg (zowel de intramurale zorg als de extramurale dagbesteding) en intramurale ggz (binnen de Wlz). Voor de intramurale ouderen zorg wordt gevraagd om een verlening tot 1 september 2020. De NZa dient hier nog op te reageren.
Op peil houden Liquiditeit
Het Zorginstituut Nederland geeft zorgkantoren de mogelijkheid om (in ieder geval tussen 1 maart tot 1 juni 2020) de bevoorschotting aan zorgaanbieders niet aan te passen aan de hand van de werkelijke (teruglopende) productie gedurende de coronacrisis. Zorgkantoren kunnen de bevoorschotting ook verhogen voor gemaakte extra kosten in de coronacrisis. Zorgkantoren hebben al aangegeven hier gebruik van te maken indien noodzakelijk.
Deze maatregel komt er dus op neer dat zorgkantoren de voorschotten aan Wlz-zorgaanbieders mogen doorbetalen zoals een zorgaanbieder deze bij een situatie zonder uitbraak van het coronavirus zou ontvangen.
Het betalingsbeleid verschilt per zorgkantoor en wordt bepaald door het type contract tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder. De zorgkantoren houden de liquiditeit op orde, in lijn met het eigen betalingsbeleid. U kunt dit nagaan op de website van het zorgkantoor.
Tijdelijke versoepeling verantwoordingseisen
- Termijnen aanleveren nacalculatie 2019
- De termijn voor het aanleveren van de nacalculatie 2019 voor zorgaanbieders met een kwaliteitsbudget 2019 is verlengd tot 1 juli 2020.
- De termijnen voor de nacalculatie 2019 voor zonderaanbieders zonder kwaliteitsbudget 2019 verschuiven niet. Het aanleveren van het rapport blijft tot 1 juni 2020 (dus uiterlijk 31 mei 2020), echter is coulance mogelijk. Coulance kunt u bij de NZa aanvragen via info.nza.nl Voor meer informatie hierover, zie de website van Actiz.
- Uitstel jaarverantwoording 2019: onder normale omstandigheden zijn zorginstellingen met een WTZi-toelating verplicht om hun jaarstukken vóór 1 juni te deponeren bij het CIBG. Deze deadline is voor de jaarverantwoording van 2019 echter verlengd tot 1 oktober 2020. Mocht u toch nog verlenging nodig hebben dan kunt u deze aanvragen tot uiterlijk 15 juli a.s.
Wat is de hoogte van de ondersteuningsmaatregel?
1. Financiering van extra kosten:
De hoogte van de financiering van extra gemaakte kosten is opgebouwd door extra gemaakte personele kosten en/of materiële kosten.
Onder de personele kosten vallen de daadwerkelijke loonkosten of kosten van inhuur zoals directe loonkosten (salaris, vakantietoeslag e.d.), indirecte loonkosten (zoals pensioenkosten, reiskosten e.d.) en verplichte premies en bijdragen (zoals loonbelasting, premies e.d.). Het gaat om personele kosten voor zowel zorgpersoneel als niet-zorgpersoneel.
Onder materiële kosten vallen kosten van voeding, hotelmatige kosten, cliënt- en bewonersgebonden kosten, vervoerskosten, algemene kosten, terrein- en gebouwgebonden kosten en afschrijvingen/huur.
2. Compensatie van omzetderving
De NZa heeft een algemene berekening vastgesteld voor de vaststelling van de omzetderving. Bij de berekening wordt rekening gehouden met de volgende elementen:
- de berekende omzet op basis van februari 2020
- de door het zorgkantoor en zorgaanbieder overeengekomen geraamde extra productie van Wlz-omzet-prestaties omdat een zekere productiecapaciteit of locatie pas in de omzetdervingsperiode is opgeleverd
- de door het zorgkantoor en zorgaanbieder overeengekomen productie die in mindering wordt gebracht omdat een zekere capaciteit of locatie in de omzetdervingsperiode is verminder of gesloten/afgestoten;
- de niet-Wlz-productie wordt in mindering gebracht;
- het deel dat de Wlz-zorgaanbieder niet heeft vergoed aan een onderaannemer wordt in mindering gebracht;
- de gedeclareerde en de door het zorgkantoor goedgekeurde Wlz-productie over de omzetperiode wordt in mindering gebracht;
- eventuele kostenreductie die is ontstaan wordt in mindering gebracht;
- tot slot wordt rekening gehouden met specifieke omstandigheden van de betreffende zorgaanbieder, dit kan in mindering of vermeerdering worden gebracht.
- De zorgaanbieder legt alle elementen die worden betrokken bij de vaststelling van de omzetderving vast in zijn administratie. Bij element b, c en h, legt de zorgaanbieder tevens de goedkeuring van het zorgkantoor vast.
- Alleen een positieve uitkomst van de formule zal door de NZa worden opgenomen in het sluittarief.
3. Het op peil houden van liquiditeit
Het opzetten van of doorbetaling van voorschotten die zouden zijn ontvangen zonder coronacrisis, in ieder geval tussen 1 maart tot 1 juni 2020. De hoogte hangt af van de declaraties/productie van de zorgaanbieder vóór de coronacrisis (inclusief eventuele extra kosten).
Looptijd en aanvraagproces
Looptijd
Voor de financiering van extra kosten geldt dat het kosten betreft die vanaf 1 maart 2020 zijn gemaakt ten gevolge van de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus en samenhangen met de adviezen van het Outbreak Management Team, einddatum (nog) onbekend.
Voor de compensatie van de omzetderving geldt dat de maatregel loopt van 1 maart tot 30 juni 2020.
Voor het op peil houden van de liquiditeit geldt dat de zorgkantoren de mogelijkheid hebben om tussen 1 maart tot 1 juni 2020 de bevoorschotting niet aan te passen aan de werkelijke productie. Het is nog niet duidelijk of de mogelijkheid wordt verlengd.
Aanvragen
- Financiering extra gemaakte kosten
- Het formulier (betreft een apart formulier bij het herschikkingsformulier 2020) kan uitsluitend tweezijdig worden ingediend bij de NZa (hiermee wordt bedoeld dat de zorgaanbieder en het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder overeenstemming hebben over het verzoek);
- Een eenzijdige indiening wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht;
- De zorgaanbieder geeft de gemaakte kosten op en specificeert deze;
- Het totaalbedrag zal als voorlopige mutatie worden verwerkt in de aanvaardbare kosten 2020 en in het sluittarief worden opgenomen;
- Het formulier waarin het verzoek om vergoeding van extra kosten is vastgelegd moet vóór 1 november 2020 bij de NZa worden ingediend (extra gemaakte kosten na 31 oktober 2020 moeten tweezijdig worden opgegeven bij de nacalculatie-opgave 2020).
- Omzetderving
- In het herschikkingsformulier 2020 kunnen Wlz-zorgaanbieders en zorgkantoren de omzetderving meenemen door de oorspronkelijke productieafspraak 2020 te handhaven. De definitieve productieafspraak na herschikking dient als bovengrens voor de vergoeding van de omzetderving.