Gevolgen van het zorgprestatiemodel

zorgprestatiemodel

Hoogstwaarschijnlijk zal het zorgprestatiemodel vanaf 1 januari 2022 in werking treden. De DBC-systematiek zal dan plaatsmaken voor een andere productstructuur. De gevolgen hiervan zullen op korte termijn al merkbaar zijn.

Op dit moment wordt er in de geestelijke  gezondheidszorg gewerkt met DBC’s met een lange looptijd, waarbij de startdatum van de DBC bepalend is voor tal van factoren, zoals de toerekening van de omzet aan het jaar waarin de DBC is geopend.

In de overeenkomsten die zorgverzekeraars met de zorgaanbieders sluiten, zijn verschillende afspraken opgenomen die uitgaan van de huidige DBC-structuur. Denk aan het omzetplafond en aan de afspraken over een gemiddelde prijs per individuele verzekerde. Dergelijke afspraken zijn – zoals bekend – inmiddels gemeengoed geworden in de ggz.

Wees extra alert

Met de invoering van het zorgprestatiemodel zouden zorgaanbieders extra alert moeten zijn op de contractering, gezien de wijziging in de bekostigingssystematiek en de (voorgenomen) harde sluitingsdatum van DBC-trajecten op 31 december 2021. Voor trajecten die in 2021 zijn gestart en in 2021 worden afgesloten, geldt dat de omzet gewoon wordt toegerekend aan 2021. Maar voor zorgtrajecten die normaal gesproken zouden doorlopen in het daarop volgende jaar, is dat voor 2021-2022 niet meer het geval.

Hierdoor vindt er een verschuiving plaats in de contractvariabelen (parameters) waar praktijken rekening mee moeten houden. Door de harde sluitingsdatum zal veel van de omzet voor DBC’s met beginjaar 2021 niet langer aan 2021 worden toegerekend. Naar verwachting leidt dit tot een lagere omzet voor 2021. Onduidelijk is nog of, en zo ja hoe, verzekeraars hier de afspraken op zullen aanpassen.

Kortere zorgtrajecten

Dankzij de invoering van de minutensystematiek zal er ook sprake zijn van kortere- en daarmee goedkopere trajecten. Trajecten die anders een looptijd zouden hebben van 1 jaar, en die gestart zijn op 1 juli, zullen nu na een half jaar moeten worden afgesloten; en deze worden (vermoedelijk) afgerekend tegen de waarde van een halfjarig traject. Dit kan leiden tot een lagere gemiddelde prijs per unieke verzekerde. Deze effecten zullen optreden in 2021 en worden derhalve mogelijk ook verdisconteerd in de contractering voor 2021.

Kortom, het zorgprestatiemodel werpt zijn schaduw vooruit. Wat hiervan de precieze effecten zullen zijn, is nog onbekend. Een reële inschatting maken, is lastig. Met alle onzekerheden rondom Covid-19 en de compensatiemaatregelen is in elk geval duidelijk dat we alert moeten zijn op de contractering voor 2021. Zorgaanbieders moeten ervoor waken om afspraken te maken waar ze achteraf – door gewijzigde condities – niet aan kunnen voldoen. Als er een overeenkomst wordt gesloten onder condities die in de praktijk niet worden waargemaakt, bestaat er namelijk een gerede kans dat zorgaanbieders daarop worden afgerekend.

Dit artikel verscheen ook in het magazine GZ-psychologie nr. 6 uit december 2020.

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items