Zorgverleners krijgen steeds vaker te maken met een vertegenwoordiger die optreedt namens een patiënt. In de praktijk kan het behoorlijk lastig zijn om te bepalen hoe daarmee omgegaan moet worden. Hoe verhoudt het medisch beroepsgeheim zich bijvoorbeeld tot het informeren van deze vertegenwoordigers? Mag een vertegenwoordiger het medisch dossier inzien? In dit artikel gaan wij hier nader op in.
Wilsonbekwaamheid en vertegenwoordiging
Het uitgangspunt bij een meerderjarige patiënt is dat een zorgverlener enkel informatie uit het medisch dossier verstrekt aan de patiënt zelf, niet aan een derde, tenzij de patiënt toestemming geeft. Dat is het medisch beroepsgeheim. Het kan echter voorkomen dat de patiënt in verband met een ziekte of stoornis niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. De patiënt kan dan wilsonbekwaam zijn. In dat geval wordt de patiënt vertegenwoordigd. De vertegenwoordiger behartigt de belangen van de patiënt en heeft daarmee een bijzondere positie in het kader van de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (‘Wgbo’).
Er zijn verschillende categorieën van vertegenwoordigers. De kantonrechter kan een vertegenwoordiger aanwijzen: een curator, mentor en/of bewindvoerder. Een curator kan namens een patiënt zowel medische- als financiële beslissingen maken. De mentor is bevoegd de wilsonbekwame patiënt te vertegenwoordigen in aangelegenheden van verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Tot slot kan de bewindvoerder de financiële belangen van de wilsonbekwame patiënt behartigen.
De patiënt zelf kan ook, op het moment dat hij nog wilsbekwaam is, middels een schriftelijke volmacht een persoon hebben aangewezen als vertegenwoordiger. Een levenstestament is bijvoorbeeld zo’n volmacht. Uit de volmacht dient te blijken op welk onderwerp (bijvoorbeeld medische beslissingen) de vertegenwoordiger bevoegd is. Tot slot kan een partner of een familielid tot in de tweede graad optreden als plaatsvervanger op grond van de Wgbo.
Bij wilsonbekwaamheid en aanwezigheid van een vertegenwoordiger is een zorgverlener gehouden om zijn verplichtingen uit de Wgbo na te komen jegens de vertegenwoordiger. De vertegenwoordiger oefent namens de patiënt de rechten van de patiënt uit de Wgbo uit.
Opvragen medische informatie
Uit de Wgbo volgt dat een zorgverlener verplicht is om zijn patiënt zo spoedig mogelijk inzage of een afschrift van het medisch dossier te vertrekken, als de patiënt daarom vraagt, uitzonderingen daargelaten. Ook goed om te weten is dat dit recht op inzage vanaf 1 juli 2020 geldt voor elektronische inzage. U leest hier meer over in een ander artikel van ons kantoor.
Als een patiënt een vertegenwoordiger heeft (die bevoegd is in het kader van de Wgbo), komt de zorgverlener in beginsel zijn verplichtingen uit de Wgbo jegens de vertegenwoordiger na. Dat geldt ook voor het opvragen van informatie uit het medisch dossier.
Er kan echter niet zomaar aan een informatieverzoek van een vertegenwoordiger gehoor worden gegeven. Op het moment dat een vertegenwoordiger om inzage van het medisch dossier verzoekt zal een zorgverlener eerst moeten nagaan wat de bevoegdheid is van de betreffende vertegenwoordiger. Is het een bewindvoerder dan mag de zorgverlener bijvoorbeeld niet aan het verzoek voldoen, omdat de bewindvoerder enkel bevoegd is om de patiënt te vertegenwoordigen in zijn financiële belangen. Bij een volmacht dient de zorgverlener te bekijken welke bevoegdheden uit de volmacht volgen. Het kan zo zijn dat een gevolmachtigde op grond van een volmacht (bijvoorbeeld een levenstestament) de bevoegdheid heeft om het medisch dossier van een patiënt in te zien.
Op grond van hun bevoegdheid die is toegekend door de kantonrechter hebben een mentor alsmede de curator de bevoegdheid om inzage te verzoeken van het medisch dossier van de patiënt die zij vertegenwoordigen. Indien een patiënt wilsonbekwaam is en op grond van de Wgbo de echtgenoot is aangewezen als vertegenwoordiger, heeft ook de echtgenoot deze mogelijkheid.
Zodra de zorgverlener heeft vastgesteld dat een vertegenwoordiger bevoegd is om inzage te vorderen, dan dient de zorgverlener zo spoedig mogelijk inzage te verlenen. De richtlijn van de KNMG ‘omgaan met medische gegevens’ bepaalt dat dit ten minste binnen een maand dient te geschieden.
Goed om te weten hierbij is dat uit een recente uitspraak van het tuchtcollege volgt dat indien vaststaat dat aan een vertegenwoordiger het recht toekomt om medische gegevens te verzoeken deze daarvoor geen reden is verschuldigd aan de zorgverlener.
De zorg van een goed hulpverlener
Ook het honoreren van een verzoek van een bevoegde vertegenwoordiger is niet onbegrensd. De zorgverlener zal rekening dienen te houden met zijn verplichting om de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen. Een zorgverlener mag de bevoegdheden van een vertegenwoordiger daarmee beperken. Als bijvoorbeeld blijkt dat een vertegenwoordiger met het verzoek tot inzage van een medisch dossier niet uitsluitend het belang van de patiënt lijkt te dienen maar een ander belang, dan kan de zorgverlener verstrekking van het medisch dossier weigeren als hij meent dat dit in strijd komt met zijn zorg tot goed hulpverlener. Uit de wetsgeschiedenis volgt echter dat deze grens is beperkt tot zeer uitzonderlijke gevallen. Een zorgverlener kan dus slechts onder uitzonderlijke omstandigheden inzage en/of vertrekking van een medisch dossier aan een vertegenwoordiger weigeren.
Conclusie
Kortom, indien vaststaat dat de vertegenwoordiger bevoegd is om namens de wilsonbekwame patiënt inzage of verstrekking van het medisch dossier te verzoeken dan is de zorgverlener in beginsel gehouden om zo spoedig mogelijk aan dit verzoek gehoor te geven. Enkel bij zeer uitzonderlijke omstandigheden kan een zorgverlener dit weigeren met een beroep op zijn zorg tot een goed hulpverlener.
Masterclass Vertegenwoordiging van cliënten in de zorg – 3 september 2020
Mocht u meer informatie willen hebben over vertegenwoordiging van cliënten in de zorg?
Wellicht is de masterclass van donderdag 3 september iets voor u? Klik hier voor meer informatie.