Nieuwe aanpassingen van het inkoopbeleid langdurige zorg 2021
Op 1 oktober jl. heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag vonnis gewezen in het kort geding dat een aantal zorgaanbieders had aangespannen in verband met het inkoopbeleid van de zorgkantoren. Naar aanleiding van deze uitspraak hebben de zorgkantoren hun beleid voor 2021 moeten aanpassen. In dit artikel zetten wij de belangrijkste aspecten van het kort geding op een rij, evenals de wijzigingen die de zorgkantoren zowel landelijk als regionaal in het inkoopbeleid hebben doorgevoerd. Deze informatie is met name voor zorgaanbieders van belang die zich voor 31 juli jl. tijdig hebben ingeschreven voor contractering voor de jaren 2021-2023. Deze zorgaanbieders hebben namelijk tot uiterlijk 3 november a.s. om de inschrijving gestand te doen laten dan wel in te trekken.
Wat was de aanleiding voor het kort geding?
Zorgaanbieders en brancheorganisaties voerden met name kritiek aan wat betreft de nieuwe inkoopsystematiek die door de zorgkantoren werd geïntroduceerd. Het voornemen van de zorgkantoren was oorspronkelijk om per 2021 een nieuw systeem te introduceren dat o.a. zou bestaan uit de volgende aspecten:
- landelijk zou door de zorgkantoren een gelijk basistariefpercentage worden gehanteerd van het maximum NZa-tarief voor alle zorgprestaties, en;
- aanvullend op het basistariefpercentage zou een toeslag mogelijk zijn op basis van een actieplan waarin een ‘kernelement’ door de zorgaanbieder zou moeten worden uitgewerkt.
Voor 2021 werd een basistariefpercentage van 94% van het NZa-maximumtarief vastgesteld en een standaard opslag van 2%. Zorgaanbieders zouden dus in 2021(inclusief de opslag) in aanmerking kunnen komen voor een tarief van 96% van het maximum NZa-tarief tenzij zij in 2020 een tarief ontvangen dat lager was dan 96%. Zorgorganisaties gaven aan dat deze nieuwe systematiek grote financiële gevolgen zou hebben voor de langdurige zorg. De systematiek zou feitelijk een bezuinigingsmaatregel zijn bovenop de verschraling van de zorg die sinds een aantal jaren reeds plaatsvindt. Dit was aanleiding om een kort geding aan te spannen.
Wat was het oordeel van de rechter?
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de zorgkantoren reële tarieven moeten vergoeden voor de zorg die zij inkopen. De tarieven moeten zijn gebaseerd op zorgvuldig onderzoek en zorgkantoren dienen hierover transparant te zijn. Volgens de voorzieningenrechter hebben zorgkantoren een dergelijk onderzoek nagelaten en hebben zij niet kunnen aantonen dat sprake is van reële tarieven. Dit maakt dat het inkoopbeleid een onrechtmatig karakter heeft. De voorzieningenrechter verbiedt het de zorgkantoren daarom om de inkoopprocedures voort te zetten, tenzij zij alsnog met deugdelijk onderzoek kunnen aantonen dat met de gehanteerde tarieven in alle gevallen wordt voldaan aan de eisen die daaraan kunnen worden gesteld, met dien verstande dat, zolang daar geen sprake van is, minimaal het basistariefpercentage zal moeten worden gehanteerd dat in 2020 is gehanteerd.
Overigens is het van belang om te wijzen op de omstandigheid dat de uitspraak van de rechter enkel ziet op het jaar 2021 en (nog) geen gevolgen heeft voor het beleid in 2022-2023. Dat is wel iets om rekening mee te houden nu sommige zorgaanbieders een contract tekenen voor drie jaar.
Voor deze zorgaanbieders bestaat er dus nog onduidelijkheid over de inkoopsystematiek in 2022 en 2023.
Welke aanpassingen heeft het vonnis tot gevolg?
De zorgkantoren hebben na de uitspraak van de voorzieningenrechter het inkoopbeleid aangepast. Zowel op landelijk niveau als op regionaal niveau (het niveau van een zorgkantoor) zijn wijzigingen doorgevoerd.
Landelijk zijn de volgende wijzigingen van belang:
1). Gestand doen of intrekken van inschrijving: álle zorgaanbieders die zich tijdig hebben ingeschreven en geen afwijzingsbrief hebben ontvangen dienen uiterlijk 3 november aan het zorgkantoor te laten weten of zij hun inschrijving gestand willen doen of willen intrekken. Dit kan een zorgaanbieder doen via een formulier dat op de website van het zorgkantoor staat. Bij het zorgkantoor Zilveren Kruis is dat bijvoorbeeld via dit formulier.
Let op: als het zorgkantoor geen reactie van een zorgaanbieder ontvangt dan gaat het zorgkantoor ervan uit dat de inschrijving gestand wordt gedaan.
2). In 2021 hanteren de zorgkantoren de in 2020 gehanteerde tariefpercentages. Dit geldt zowel voor bestaande zorgaanbieders als voor nieuwe zorgaanbieders. Per zorgkantoor verschillen deze percentages echter. Hiermee vervalt het basistariefpercentage van 94% met een mogelijke opslag van 2% voor 2021.
3). De beleidsdoelen zoals gepubliceerd in het inkoopbeleid blijven gehandhaafd.
4). Het beknopte plan dat werd gekoppeld aan de opslag van 2% wordt niet meer door het zorgkantoor gevraagd. Indien een zorgaanbieder echter al wel een beknopt plan heeft ingediend dan vormt dit het uitgangspunt voor gesprekken over het behalen van de beleidsdoelen van het inkoopbeleid.
5). Nieuwe termijnen ten aanzien van de afronding contractering (maar let op: sommige zorgkantoren wijken af van onderstaand schema met landelijke termijnen!):
Regionaal bespreken wij enkel de tariefpercentages zoals die door het zorgkantoor worden gesteld in 2021. Voor alle wijzigingen kunt u de betreffende wijzigingen op de website van het zorgkantoor raadplegen.
Zilveren Kruis:
VGZ:
Zorgaanbieders die in 2020 zijn gecontracteerd met VGZ ontvangen het tariefpercentage dat in 2020 is gehanteerd door VGZ. Een uitzondering hierop zijn tariefsaanpassingen ten behoeve van het Innovatiebudget uit het inkoopbeleid 2020. Het innovatiebeleid betreft een expliciet onderdeel van het inkoopbeleid 2020 en wordt niet opgenomen in de te hanteren tariefpercentages voor 2021.
Voor nieuwe zorgaanbieders geldt dat het maximale tariefpercentage in 2021 96,75% is van het maximum NZa-tarief. VGZ gaat met de zorgaanbieder in gesprek over een passend en doelmatig tarief voor 2021.
CZ:
CZ hanteert voor 2021 (gelijk aan 2020) een tariefpercentage van 96%
Zorg & Zekerheid:
Voor bestaande zorgaanbieders geldt:
Voor nieuwe zorgaanbiedersgelden de volgende uitgangspunten om te komen tot tariefafspraken 2020 en daarmee ook voor 2021:
- Het tariefpercentage wordt per zorgaanbieder vastgesteld in de inkoopdialoog.
- Zorgoplossingen passend bij de wensen van de klant moeten binnen de bestaande intramurale capaciteiten worden gevonden. Het contracteren van kleinschalige woonvormen in Zorg in natura (ZIN) bij omzetting vanuit het Persoons Gebonden Budget (PGB) vormt hierop een uitzondering. Voor intramurale zorg ofwel ZZP’s is het maximaal regionaal tarief 97%.
- Voor Volledig Pakket Thuis (VPT) is het maximaal regionaal tariefpercentage 97%.
ENO:
Voor bestaande zorgaanbieders geldt:
Voor nieuwe zorgaanbieders gelden de volgende uitganspunten om te komen tot tariefafspraken 2021:
- Het tariefpercentage wordt per zorgaanbieders vastgesteld in de inkoopdialoog.
- Zorgoplossingen passend bij de wensen van de klant moeten binnen de bestaande intramurale capaciteiten worden gevonden. Het contracteren van kleinschalige woonvormen in Zorg in natura (ZIN) bij omzetting vanuit het Persoonsgebonden Budget (PGB) vormt hierop een uitzondering. Voor intramurale zorg ofwel ZZP’s is het maximaal regionaal tarief 97%.
- Voor Volledig Pakket Thuis (VPT) is het maximaal regionaal tariefpercentage 97%.
Zorgkantoren Menzis en DSW
De zorgkantoren van Menzis en DSW hebben – in tegenstelling tot de andere zorgkantoren – een nog lopend meerjarenbeleid. Deze zorgkantoren deden dus niet mee aan de nieuwe inkoopsystematiek zoals dat was geïntroduceerd in het beleid van 2021-2023. De uitspraak van het kort geding heeft dus geen gevolgen voor het inkoopbeleid van Menzis en DSW. Voor de volledigheid zullen de tariefpercentages van Menzis en DSW wel worden benoemd:
Menzis:
Zorgaanbieders ontvangen een starttarief van 92% van de geldende NZa maximumtarieven gedurende de looptijd van de overeenkomst. Daarnaast kunnen zorgaanbieders een opslag op het starttarief ontvangen indien zij voldoen aan items die worden benoemd op een honoreringslijst. Deze lijst kunt u vinden op de website van Zorgkantoor Menzis. Maximaal kan een opslag van 5,5% op het starttarief worden verkregen.
DSW:
Bestaande zorgaanbieders (dit zijn zorgaanbieders die al een contractuele relatie hebben met DSW in 2020) ontvangen in 2021 dezelfde tariefpercentages zoals die in 2020 overeen zijn gekomen. Als uitzondering geldt dat voor de extramurale functies begeleiding individueel en begeleiding groep een vast tarief geldt van 90% van het NZa-tarief.
Met nieuwe zorgaanbieders wordt een tariefpercentage van 91% van het NZa-tarief afgesproken. Tevens gelden de uitzonderingen ten aanzien van de extramurale functies van begeleiding.