Korsakov, Huntington en NAH onder de reikwijdte van de Wzd

Korsakov-Huntington-en-NAH-onder-de-reikwijdte-van-de-Wzd

Bij de inwerktreding van de Wet zorg en dwang (hierna: ‘Wzd’) en de Wet verplichte ggz (hierna: ‘Wvggz’) was langere tijd onduidelijk onder welk regime het syndroom van Korsakov, de ziekte van Huntington en niet-aangeboren hersenletsel (hierna: ‘NAH’) vielen. Die onduidelijkheid is nu verleden tijd omdat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: ‘VWS’) bij het besluit van 20 april jl. Korsakov, Huntington en NAH onder bepaalde voorwaarden en verschijnselen gelijk stelt aan een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking. Daarmee kunnen deze aandoeningen onder bepaalde omstandigheden onder de reikwijdte van de Wzd vallen.

Reikwijdte Wzd

In beginsel is de Wzd van toepassing op personen die in verband met een psychogeriatrische aandoening en/of een verstandelijke beperking zijn aangewezen op zorg. Korsakov, Huntington en NAH staan niet bekend als psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking. Korsakov en Huntington worden in het algemeen aangemerkt als een psychiatrische aandoening en vallen daarmee in beginsel onder de reikwijdte van de Wvggz. Ook NAH valt in beginsel onder de reikwijdte van de Wvggz. Toch kan er tijdens het ziektebeloop van deze aandoeningen een moment aanbreken dat zij gelijkenissen vertonen van verschijnselen die personen met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking ook vertonen. Na inwerkingtreding van de Wzd per 1 januari 2020 ontstond hierdoor onduidelijkheid. Zo bleek uit jurisprudentie dat niet iedere rechter vooruitliep op het nog te nemen besluit van de Minister van VWS om Korsakov, Huntington en NAH mede onder de reikwijdte van de Wzd te laten vallen.

Besluit

Aan de genoemde onduidelijkheid komt nu een door het genoemde besluit van de Minister van VWS. De drie genoemde aandoeningen worden bij bepaalde verschijningsvormen gelijk gesteld aan een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking. Dat staat als volgt in het besluit:

“Met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap worden gelijkgesteld:

  1. het syndroom van Korsakov, indien dit syndroom bij de cliënt zich uit als een neurocognitieve stoornis met daaruit voortkomende significante beperkingen overeenkomstig die van een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap;
  2. de ziekte van Huntington, indien deze ziekte bij de cliënt zich uit als een neurocognitieve stoornis met daaruit voortkomende significante beperkingen overeenkomstig die van een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap;
  3. niet-aangeboren hersenletsel, indien dit letsel bij de cliënt een neurocognitieve stoornis veroorzaakt met daaruit voortkomende significante beperkingen overeenkomstig die van een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap.”

Als de aandoeningen de genoemde verschijnselen veroorzaken vallen ze dus onder de reikwijdte van de Wzd.

Met dit besluit wordt het Besluit zorg en dwang (hierna: ‘Bzd’) aangepast. Het besluit treedt per 5 mei 2020 in werking.

Verklaring door ter zake kundige arts of CIZ

Een ter zake kundige arts dient te beoordelen en die beoordeling op te nemen in een verklaring of de aandoening van een persoon inderdaad de hiervoor genoemde ziekteverschijnselen veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld een psychiater, een specialist ouderengeneeskunde of een arts verstandelijke gehandicapten zijn. Tevens kan een indicatiebesluit voor de Wet langdurige zorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: ‘CIZ’) hiervoor worden gebruikt. Uit een dergelijk indicatiebesluit kan namelijk volgen dat er sprake is van een psychogeriatrische grondslag (zoals een VV05-profiel) of een verstandelijke beperking (zoals een VG-profiel).

Overige aanpassingen

Voor de zomer van 2020 en rond de jaarwisseling worden nog een aantal verduidelijkingen c.q. wijzigingen van de Wzd verwacht, waaronder aanpassing van artikel 26 lid 7 Wzd. Uit dit artikel volgt dat een medische verklaring voor gedwongen opname niet opgesteld kan worden door een arts die verbonden is aan de instelling waar de betrokken persoon reeds is opgenomen. Nu dit in de praktijk voor uitvoeringsproblemen zorgt is besloten om het artikel hierop aan te passen. Tot die tijd zal het CIZ ook medische verklaringen van een bij de zorginstelling verbonden arts accepteren, zolang deze arts niet betrokken is bij de zorg en onafhankelijk van de zorginstelling kan opereren.

Vanwege deze ontwikkelingen blijven de Wzd en de Wvggz uw aandacht vragen de komende tijd. Wilt u niks missen? Meld u dan aan voor onze implementatie-trein.

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items