Medezeggenschap vanuit verschillende domeinen

Medezeggenschap -vanuit - verschillende - domeinen

Medezeggenschap kan verschillende vormen aannemen naargelang welk belang in de medezeggenschap behartigd wordt. Zo wordt de medezeggenschap van werknemers geborgd via de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging. In dit artikel ligt de focus op medezeggenschap van cliënten. Medezeggenschap van cliënten binnen de gezondheidszorg heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen, omdat het belangrijk wordt geacht in het kader van de kwaliteit van zorg.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 hierna: de “Wmcz 2018”, ‘heeft iedere zorgaanbieder zich opnieuw moeten buigen over de (nieuwe) eisen die zijn gesteld aan medezeggenschap. De volgende vragen hebben wij in een aantal artikelen uitgebreid behandeld:

Reikwijdte

De Wmcz 2018 is van toepassing op zorg zoals bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: de “Wkkgz”). Het begrip ‘zorg’ in de Wkkgz omvat zorg op grond van zowel de Wet langdurige Zorg (hierna: de “Wlz”) als op basis van de Zorgverzekeringswet (hierna: de “Zvw”). De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: de “Wmo 2015”) valt in beginsel buiten het toepassingsgebied van de Wkkgz en daarmee ook buiten dat van de Wmcz 2018. Ook de Jeugdwet valt buiten het toepassingsgebied van de Wkkgz, maar middels een koppeling in de Jeugdwet is de Wmcz 2018 van toepassing verklaard op de Jeugdwet. In dit artikel gaan wij in op medezeggenschap vanuit het perspectief van de verschillende zorgdomeinen.

Medezeggenschap en Wlz/Zvw

Uit de Wmcz 2018 volgt dat instellingen die voldoen aan bepaalde criteria, hun cliënten en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid moeten stellen inspraak uit te oefenen in aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënten.

De vraag is of er direct een cliëntenraad ingesteld moet worden indien de Wmcz 2018 van toepassing is. Dat is niet altijd het geval. Dit is pas zo als voldaan is aan de criteria genoemd in artikel 3 lid 1 Wmcz 2018. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen instellingen met verblijf en instellingen met ambulante zorg:

  • Bij instellingen met verblijf (waar cliënten ten minste één etmaal kunnen verblijven) geldt dat als met meer dan 10 zorgverleners zorg wordt verleend, een verplichting geldt tot het instellen van een cliëntenraad. Ook instellingen die medisch specialistische zorg verlenen, of instellingen die persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging leveren vallen in deze categorie.
  • Bij een instelling met ambulante zorg geldt dat als met meer dan 25 zorgverleners zorg wordt verleend, een verplichting tot het instellen van een cliëntenraad bestaat.

Uitzonderingen

In het Besluit Wmcz 2018 zijn verschillende uitzonderingen opgenomen. Zo is bijvoorbeeld in dit besluit opgenomen dat de Wmcz 2018 niet van toepassing is op apotheken, justitiële instellingen en de GGD. De uitzonderingen zijn ingegeven vanuit de afweging:

  • de wijze waarop de zorg wordt verleend;
  • het doel van de zorg;
  • de relatie tussen de cliënt en de instelling.

Medezeggenschap en Jeugdwet

Hoewel de Wmcz 2018 van toepassing is op zorg zoals bedoeld in de Wkkgz, en daarmee in beginsel niet op de Jeugdwet, is de Jeugdwet een jaar na inwerkingtreding van de Wmcz 2018 hierop aangepast. In de Jeugdwet is de Wmcz 2018 van toepassing verklaard. Een interessant aspect hierbij is dat hier expliciet is opgenomen dat cliëntenraden van jeugdhulpaanbieders de belangen van zowel de jeugdigen als hun ouders dienen te behartigen. Jeugdhulp is immers niet alleen op jeugdigen gericht, maar doorgaans ook op hun ouders. Aanbieders van jeugdhulp die opvang van kinderen bij pleegouders organiseren, moeten ook een pleegouderraad instellen. Deze behartigt dan de gemeenschappelijke belangen van pleegouders.

Medezeggenschap en Wmo 2015

Naast het feit dat de Wmcz 2018 geen betrekking heeft op hulp en ondersteuning als bedoeld in de Wmo 2015, geeft de Wmo 2015 zelf evenmin een dwingende verplichting om een cliëntenraad op te stellen. Wel is in de Wmo 2015 bepaald dat de gemeenteraad regels vast moet stellen ten aanzien van onder meer een regeling voor medezeggenschap van cliënten.

Het hebben van een cliëntenraad is dus geen dwingende verplichting vanuit de Wmo, maar iedere gemeenteraad moet op basis van de Wmo 2015 wel via de gemeentelijke verordening bepalen voor welk type voorzieningen in die gemeente een regeling voor medezeggenschap van cliënten vereist is. In de Wmo-systematiek is het dus de gemeente zelf (via de gemeentelijke verordening) die bepaalt of en op welke wijze medezeggenschap van cliënten verplicht is.

Opmerking verdient nog dat als een zorginstelling zowel hulp en ondersteuning verleent als bedoeld in de Wmo 2015 als Wlz-zorg, Zvw-zorg of particuliere zorg, de Wmcz 2018 wel geldt voor zover het besluiten betreft ten aanzien van de Wlz-zorg, Zvw-zorg of particuliere zorg.

Vrijwillig ingestelde cliëntenraad

Indien een zorgaanbieder op grond van de Wmcz 2018 of het Besluit Wmcz 2018 niet verplicht is tot het instellen van een cliëntenraad, kan wel een vrijwillige cliëntenraad worden ingesteld. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld aanbieders van langdurige zorg die ook Wmo-begeleiding bieden. Zo’n vrijwillig ingestelde cliëntenraad heeft een andere positie dan een op grond van de Wmcz 2018 verplichte cliëntenraad. Veel bepalingen uit de Wmcz 2018 zijn dan niet van toepassing.

 

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items