Inmiddels zijn de eerste definitieve berekeningen van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) I – die uitgerold was met het doel om ontslagen ten gevolge van de Coronacrisis zoveel mogelijk te voorkomen – vastgesteld. In sommige gevallen leidt dat, ook bij zorgaanbieders, tot (forse) terugvorderingen. Op zichzelf is het niet vreemd dat correcties plaatsvinden. De NOW I werd immers binnen no time ontworpen, zodat ondernemers zo snel mogelijk financiële steun konden krijgen. Gevolg daarvan is dat de regeling weinig tot geen ruimte biedt voor maatwerk en onvermijdelijk is dat ondernemers tussen wal en schip zullen vallen. Sinds haar introductie is de regeling enkele keren aangepast om beter aan te sluiten op de praktijk. Toch zien we dat de definitieve berekening in bepaalde gevallen tot ogenschijnlijk niet beoogde resultaten leidt.
Berekeningssystematiek
De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers, in en buiten de zorg, die kampen met een omzetverlies van ten minste 20% door de gevolgen van het coronavirus. De NOW I voorzag in een tegemoetkoming in de loonkosten, zodat werkgevers werknemers zoveel als mogelijk konden doorbetalen. Voorwaarde daarbij was dat de loonsom in stand gehouden diende te worden.
Bij het definitief vaststellen van de NOW-compensatie kijkt het UWV in principe naar de som van de betaalde lonen over januari 2020 en zet dat af tegen de maanden maart, april en mei 2020. Als sprake is van een daling van de loonsom, dan neemt het UWV aan dat de werkgever afscheid heeft genomen van personeel of (een deel van) hen niet volledig heeft doorbetaald. In dat geval wordt de definitieve subsidie verlaagd, waardoor de werkgever het per saldo teveel aan hem betaalde moet terugbetalen.
Voor de volledigheid; de berekeningssystematiek is als volgt:
Eerste berekening subsidie:
((loonsom januari 2020 x 3 (= ‘verwachte loonsom’)) x verwacht % omzetverlies x 90% (= subsidiepercentage)) = verwacht te ontvangen subsidie x 80% (= % voorschot) = ontvangen voorschot.Berekening definitieve subsidie:
(verwachte loonsom – daadwerkelijke loonsom maart, april & mei 2020) x 90% = correctie voor gedaalde loonsom. Verwacht te ontvangen subsidie – correctie = definitieve subsidie.NB. In een van de wijzigingen die sindsdien zijn doorgevoerd is wel opgenomen dat in het geval de gemiddelde loonsom van maart, april en mei 2020 hoger is dan de loonsom van januari 2020*3, bij het vaststellen van de subsidie uitgegaan zal worden van deze gemiddelde loonsom.
Onredelijke uitkomsten van de systematiek
Op zichzelf een redelijk overzichtelijke systematiek, maar inmiddels wordt duidelijk dat het strikt volgen daarvan in sommige gevallen tot onredelijke uitkomsten leidt. Dat is bijvoorbeeld het geval indien de in januari 2020 betaalde loonsom hoger is dan gebruikelijk doordat werknemers juist in die maand een incidentele uitkering – zoals een bonus over het jaar 2019 – hebben ontvangen. Het referentiepunt (januari 2020) is dan niet representatief, omdat bij een gelijk blijvende ‘reguliere loonsom’ toch sprake is van een daling. In maart, april en mei 2020 zijn immers geen bonussen uitbetaald en daarom valt de loonsom lager uit. Deze correctie behoeft niet problematisch te zijn indien de correctie 1-op-1 wordt doorgevoerd. Immers indien de subsidie is vastgesteld op een loonsom die er niet was, dan vindt er ook een compensatie plaats voor loonkosten die er na januari 2020 niet zijn. Wel kan dit voor ondernemingen die in de lucht zijn gebleven door deze (te hoge) compensatie de genadeklap betekenen.
Kamervragen
Recent gaf minister Koolmees antwoord op Kamervragen naar aanleiding van berichtgeving over het moeten terugbetalen van ontvangen NOW-bijdragen. Daaruit blijkt dat men verwacht dat maar liefst 60% van de werkgevers geconfronteerd zal worden met een terugvordering. Belangrijkste oorzaken daarvan zijn een kleiner omzetverlies en/of een lagere loonsom dan aanvankelijk (op het moment van aanvragen van de subsidie) werd verwacht.
De minister heeft aangegeven dat het niet mogelijk is incidentele betalingen uit de loonsom te filteren, anders dan uitbetalingen van de 13e maand en vakantiegeld. Voor laatstgenoemde betalingen is filtering door het UWV wel mogelijk, omdat die betalingen uit de aangifte blijken en aldus door UWV worden gecorrigeerd.
Als een werkgever meent dat de definitieve berekening tot een onrechtvaardig resultaat leidt, kan overwogen worden bezwaar aan te tekenen. Bij de behandeling van het bezwaar kan bekeken worden of er – binnen de grenzen van de generieke regeling – maatwerkoplossingen gevonden kunnen worden. Dit laatste biedt meer perspectief dan uit eerdere jurisprudentie leek te volgen, omdat er toch enige ruimte voor maatwerk lijkt te zijn.
Bezwaar maken
Het is goed om te beseffen dat u bij een onwenselijke uitkomst niet alleen in bezwaar kunt gaan, maar er ook verstandig aan doet bezwaar in te stellen. Bestuursrechtelijk werkt het immers zo dat in het geval een mogelijkheid om tegen een besluit op te komen niet wordt benut, uitgegaan moet worden van de juistheid van het alsdan onaantastbaar geworden besluit. Ondernemers die een onjuiste afrekening van de NOW ontvangen of menen dat deze onjuist is, kunnen dus beter voor het einde van de bezwaartermijn een bezwaar indienen om hun rechten veilig te stellen.
Instellen bezwaar zonder risico: reformatio in peius-beginsel
Het indienen van bezwaar heeft voor u geen risico. In het bestuursrecht geldt immers het beginsel van reformatio in peius, hetgeen er kort samengevat op neerkomt dat u door het instellen van bezwaar niet in een slechtere positie mag komen.
Fatale termijnen in bestuursrecht
De termijn om bezwaar in te stellen bij het UWV is 6 weken gerekend vanaf de dagtekening van het besluit met de definitieve berekening van de NOW-tegemoetkoming. Let op: het gaat in beginsel dus om de datum die op het bericht staat (de datum waarop het besluit is genomen) en niet de datum waarop de envelop met het besluit u heeft bereikt.
Het bestuursrecht kent fatale termijnen, waarbij termijnoverschrijdingen door het bestuursorgaan doorgaans niet zullen, maar ook niet mogen worden gehonoreerd. Een mededeling van een medewerker van het UWV dat u langer dan 6 weken de tijd heeft om bezwaar in te dienen is niet rechtsgeldig.
Bezwaar kunt u maken schriftelijk of online. Opgelet: u dient voor een van deze beide opties te kiezen. Dat bezwaar maken ook digitaal via het werkgeversportaal mogelijk is, betekent niet dat u ook per e-mail bezwaar kunt maken.
Mocht u hulp nodig hebben bij het indienen van bezwaar, dan kunt u daar uiteraard ook contact met ons over opnemen. Doet u dit wel ruimschoots voor de 6 weken bezwaartermijn is verstreken, zodat er nog afdoende tijd is om uw bezwaar op te kunnen pakken.
Meer informatie over bezwaar maken bij het UWV hebben wij op deze pagina op onze website uitgewerkt.