Publicatie toezichtrapporten van gemeentelijke toezichthouders: hoe zit dat?

Sommige gemeenten maken actief informatie openbaar over onderzoeken naar door zorgaanbieders geleverde en gedeclareerde maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp. En als een schaap over de dam is… Enfin, hoe is openbaarmaking in deze context geregeld? Daar gaan wij in dit artikel op in.

Verplichte openbaarmaking?

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (de Wmo 2015) bevat, net als de Jeugdwet, op dit moment géén verplichting tot standaard en actieve openbaarmaking van toezichtinformatie door gemeenten.

Een dergelijke verplichting bestaat daarentegen wel voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, bijvoorbeeld voor een groot deel van de door de Inspectie opgestelde rapporten, kennisgevingen over verscherpt toezicht en handhavingsmaatregelen.

Dat een verplichting voor gemeenten zoals die voor IGJ (nog) ontbreekt, wil echter niet zeggen dat het openbaar maken van toezichtinformatie niet mogelijk is. Sterker nog, op grond van artikel 3.1 Wet open overheid (Woo) bestaat er een een inspanningsplicht om publieke informatie actief openbaar te maken. Let wel: artikel 3.1 Woo bevat dus geen harde plicht tot openbaarmaking, maar wel ruime mogelijkheden en een inspanningsverplichting daartoe.

Het lijkt er op dat toezichtrapporten van de gemeentelijke toezichthouders als publieke informatie kunnen kwalificeren en daarom in principe openbaar gemaakt kunnen worden, hetgeen in de tijd van de voorganger van de Woo – de Wob – ook al eens door de rechter is bevestigd.

Uitzonderingen

Openbaarmaking op grond van artikel 3.1 Woo lijkt niet aan de orde als daarmee geen redelijk belang wordt gediend, als dat onevenredige kosten/inspanningen zou vergen of als sprake is van een uitzonderingssituatie.

Hoofdstuk 5 van de Woo benoemt een aantal uitzonderingsgronden. Als c.q. voor zover een uitzonderingsgrond van toepassing is, dient openbaarmaking van informatie op grond van de Woo achterwege te blijven. Enkele uitzonderingsgronden zijn absoluut; bij andere gronden dienen de belangen van openbaarmaking te worden afgewogen tegen de door de uitzonderingsgrond beschermde belangen. Voorafgaand aan openbaarmaking moet dus goed worden nagedacht over de vraag of dat wel kan.

Een voorbeeld: (vertrouwelijke) bedrijfs- en fabricagegegevens

Hoeveel en welke zorg een zorgaanbieder biedt en welke kosten daarmee gemoeid zijn, is informatie die zomaar in een toezichtrapport zou kunnen belanden. Het is dan opletten geblazen, omdat dergelijke informatie kan kwalificeren als bedrijfs- en fabricagegegevens, die niet of niet zonder meer openbaar gemaakt mogen worden. Immers: de Woo verbiedt het openbaar maken van bedrijfs- of fabricagegegevens die vertrouwelijk aan de overheid zijn verstrekt. Is de informatie niet vertrouwelijk aan de overheid verstrekt, maar wel concurrentiegevoelig, dan zal het belang van het beschermen van die informatie moeten worden afgewogen tegen het belang van openbaarmaking.

Zienswijze en bezwaarmogelijkheden

De wet bepaalt dat belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen zullen hebben tegen openbaarmaking, de kans moeten krijgen hun zienswijze te geven, voorafgaand aan publicatie. Daarnaast moet de openbaar te maken informatie en het tijdstip van openbaarmaking worden medegedeeld aan belanghebbenden. Deze mededeling wordt gelijkgesteld met een besluit en daartegen kan dus bezwaar en beroep worden ingesteld.

Het is goed om deze mogelijkheden te gebruiken, als daartoe (volgens u) aanleiding bestaat. Immers: eenmaal gepubliceerde informatie kan een eigen leven gaan leiden en schade veroorzaken, die mogelijk voorkomen had kunnen worden. Voorkomen is beter dan genezen.

e-learning-toezichthouders-in-de-zorg

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items