Dat de betaalbaarheid van de zorg onder druk staat, zal niemand ontgaan zijn. Evenals de initiatieven vanuit de overheid om de zorg anders in te richten. De huidige inzet is erop gericht om vooral duurdere zorg zo veel mogelijk te voorkomen, om zorg te verplaatsen dichterbij de mensen thuis en om zorg te vervangen door slimmere zorg, zoals e-health). Simpel gezegd: om de juiste zorg op de juiste plek te krijgen.
Doel is de beste uitkomst voor individuele patiënten afgezet tegen de kosten van die zorg. Dat kan niet zonder in te zetten op het ontwikkelen van uitkomstinformatie die op termijn weer leidt tot een andere organisatie van het zorgproces, meer gericht op de patiënt. Bovendien kan op basis van uitkomstinformatie ook anders worden bekostigd in die zin dat de prestaties van zorgaanbieders op het gebied van kwaliteit, recidive en preventie tot uitgangspunt worden genomen in plaats van betalingen per verrichting. Dit is waardegedreven bekostiging.
Triple Aim vs. Value based healthcare
Grofweg zijn er twee verschillende concepten te onderscheiden die beschrijven wat waarde is:
Value based healthcare gaat uit van een concurrentiemodel tussen zorgaanbieders op basis van gezondheids- en kostenuitkomsten. Een goed voorbeeld hiervan is ketenzorg.
Triple Aim gaat ervan uit dat integrale samenwerking van zorgverleners tot een optimale uitkomst leidt op het gebied van kwaliteit, gezondheid en kosten. Uitgangspunt is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het wel of niet realiseren van de kwaliteit en voor de kosten van de zorg van een groep zorgaanbieders die op een gecoördineerde manier samenwerken.
Van welke variant je ook uitgaat, één ding is zeker: een samenwerkingsverband van regionale zorgaanbieders is de kortste weg naar waardegedreven zorg.
Risico’s
Samenwerken kent ook in de zorg zijn grenzen. Samenwerken mag immers niet het gevolg hebben dat de concurrentie wordt beperkt. Zo doet zich bij ketenzorg het risico voor op uitsluiting, op het moment dat nieuwe zorgaanbieders niet in de keten mogen meedoen. Bij het opzetten van een netwerk van preventie, zorg en welzijn in het kader van een integrale samenwerking doet zich dit risico ook voor, met name op het moment dat toegang voor andere zorgaanbieders om niet-objectieve redenen wordt geweigerd. Daarnaast bestaat het risico dat binnen een dergelijk netwerk informatie wordt uitgewisseld die de onzekerheid over de commerciële marktbeslissingen van de concurrenten vermindert.
Oplossingen?
De praktijk leert dat de angst voor risico’s belemmerend kan werken bij het opzetten van samenwerkingsverbanden, met als gevolg dat op dit moment initiatieven om instrumenten te ontwikkelen waarmee de kwaliteit en uitkomst van zorg kan worden gemeten, vooral vanuit de zorgverzekeraars komen. Dit is onwenselijk en onnodig.
Ook de ACM heeft inmiddels via diverse beleidsregels laten zien dat het open staat voor initiatieven waarmee de kwaliteit van zorg kan worden verbeterd en die de betaalbaarheid van zorg ten goede komt, zelfs wanneer deze tegen de mededingingsregels aan schuren. Terughoudendheid bij handhavend optreden is daarbij uitgangspunt.
Daarnaast is het heel goed mogelijk om samen te werken zonder dat die samenwerking de concurrentie beperkt. Zo kan bepaalde informatie, zelfs tot op zekere hoogte commercieel gevoelige gegevens, wel gedeeld worden zonder dat dit een probleem is. Voordeel hiervan is dat die samenwerking buiten de reikwijdte van het kartelverbod blijft als gevolg waarvan de beleidsregels van de ACM ook geen toepassing vinden. Dit scheelt enorm in de administratieve lasten en voorkomt dat bijvoorbeeld stakeholders betrokken moeten worden en dat in kaart moet worden gebracht dat de doelstellingen van de samenwerking concreet, meetbaar en toetsbaar zijn.