‘Regionale samenwerking moet huisartsentekort te lijf gaan.’
‘Amsterdam-Noord wil één bestuurlijk akkoord zorg en welzijn.’
‘Veldpartijen maken roadmap naar één nachtelijk wijkteam.’
Slechts een greep uit de headlines van de vaktijdschriften in de zorg van de afgelopen maand over samenwerking in de zorg. Hoewel bij samenwerking tussen zorgaanbieders altijd de juridische grenzen van de mededinging in de gaten moeten worden gehouden, kwam ook de ACM recent met een concept beleidsregel m.b.t. ‘Juiste zorg op de Juiste plek’ waarin zij binnen bepaalde voorwaarden ruimte laat voor zorgaanbieders om afspraken te maken over de organisatie van zorg in de regio.
De regionale samenwerking in de zorg blijft dus actueel, terwijl dit topic allesbehalve nieuw is. Wanneer is sprake van regionale samenwerking, wat zijn de voordelen en waar zitten valkuilen?
Gegevensuitwisseling
Een vrij ‘laagdrempelige’ doch belangrijke vorm van regionale samenwerking is gegevensuitwisseling. Zeer recent, in juli 2019, heeft minister Bruins van VWS het belang hiervan onderschreven in een brief aan de Tweede Kamer. De meeste zorgpaden van een patiënt beperken zich namelijk niet tot één zorgsector, maar gaan over meerdere disciplines. Op het gebied van (elektronische) gegevensuitwisseling in de zorg zijn er inmiddels tal van richtlijnen, beleidsregels, protocollen en initiatieven. Hoewel gegevensuitwisseling al jaren op de agenda staat, blijven er hordes te nemen; zoals de waarborg van de privacy, maar zeker ook het technische gedeelte.
Digitale informatie-uitwisseling tussen zorgverleners is niet altijd mogelijk, omdat systemen niet of niet goed op elkaar aansluiten. Zo ook in de geboortezorg; waar recent nog 15 miljoen euro subsidie werd toegekend aan een project om de digitale gegevensuitwisseling tussen de disciplines te verbeteren. Het idee is dat betere gegevensuitwisseling tussen de verloskundige, kraamhulp en gynaecoloog de kans op medische fouten aanzienlijk verkleint. Naast gegevensuitwisseling wordt het belang van gegevensverzameling steeds vaker onderschreven; door bepaalde data in een regio kundig te gebruiken wordt het eenvoudiger de zorgvraag in kaart te brengen en het aanbod daarop af te stemmen. De AVG stelt daar wel grenzen aan.
Mono- en multidisciplinair samenwerken
Regionale samenwerking kan verder gaan dan het uitwisselen van informatie. Aanbieders kunnen zich binnen eenzelfde zorgsoort verenigen om de zorg gezamenlijk te organiseren, ook wel monodisciplinair samenwerken genoemd. Dit kan noodzakelijk zijn wanneer er sprake is van een personeelstekort in een bepaalde sector; zorgaanbieders in de regio kunnen de zorgvraag beter aan als zij zich organiseren. Actuele voorbeelden hiervan zijn het recente conceptplan om per wijk één nachtelijk wijkteam op te zetten om de niet-planbare wijkverpleging in de nacht te leveren, of de regionale samenwerkingen van huisartsen om de tekorten regionaal aan te pakken. Multidisciplinair kan samenwerking ook van de grond komen; denk aan de netwerkzorg voor ouderen waar onder andere wijkverpleegkundigen, casemanagers, POH’s, en huisartsen met elkaar samenwerken en de tal van (succesvolle) eerstelijns initiatieven, waarin bijvoorbeeld diabeteszorg wordt geleverd.
Valkuilen en voordelen
Het belang van samenwerking wordt door zowel politiek, de verzekeraars, als het veld zelf onderstreept, en binnen de mededingingsrechtelijke kaders is inmiddels veel mogelijk. Dit brengt tegelijkertijd met zich mee dat het aantal initiatieven voor (regionale) samenwerking talrijk is. De kans bestaat dat een aanbieder bij zoveel samenwerkingsverbanden is aangesloten dat hij door de bomen het bos niet meer ziet, dat er vergadermoeheid optreedt en op een gegeven moment een bepaalde weerstand ontstaat tegen ‘weer zo’n initiatief’. Daarnaast kan het proces naar een samenwerkingsvorm lang zijn.
Als zorgaanbieders verder willen gaan dan slechts het op informele wijze delen van kennis, is het juridisch gezien handiger de samenwerking vroegtijdig in een rechtsvorm te gieten. Dat is niet altijd eenvoudig, omdat zorgaanbieders begrijpelijkerwijs toch graag autonomie behouden. Hoewel partijen vaak met goede moed met elkaar om tafel gaan, kan het proces stroperig worden waardoor het enthousiasme voor de samenwerking wordt getemperd. En dat is jammer, want samenwerking kan in allerlei gradaties worden georganiseerd en verschillende doelen dienen; van het beschikbaar houden van zorg in de regio tot het naadloos op elkaar aan laten sluiten van disciplines.
Behalve voor de patiënt kan het voor zorgaanbieders zelf echter ook voordelen hebben. Zo kunnen aanbieders van elkaar leren, elkaar versterken, de taken beter verdelen en sterker staan ten opzichte van verzekeraars of gemeenten. Hoewel het vaak een lang proces is, kan een samenwerkingsverband dat eenmaal staat de kwaliteit van zorg dus wel degelijk verbeteren.
Een mooi voorbeeld hiervan is een samenwerkingsverband van 40 huisartsen in Brabant, waar na 5 jaar intensieve samenwerking werd aangetoond dat de zorg aan patiënten met diabetes ook daadwerkelijk gezondheidswinst opleverde; na aantal goed ingestelde diabeten was bleek met meer 50 procent toegenomen. En gezondheidswinst voor de patiënt is toch de reden dat de meeste aanbieders het vak hebben gekozen. Daarom is regionaal samenwerken zeker het proberen waard.
Bekijk ook dit artikelen over regionale samenwerking
> ACM neemt drempel weg voor samenwerking juiste zorg op de juiste plek