Stand van zaken wetsvoorstel verbetering beschikbaarheid jeugdzorg

In april 2024 is het Wetsvoorstel verbetering beschikbaarheid jeugdzorg ingediend bij de Tweede Kamer. Die moet zich daar nog over buigen. Een conceptversie van de met dit voorstel samenhangende wijzigingen van het Besluit Jeugdwet is ondertussen wel al in consultatie geweest bij “het publiek” en dat heeft de nodige reacties opgeleverd. De definitieve versie zal te zijner tijd ook aan de Tweede Kamer worden voorgelegd en het is de bedoeling dat de wijzigingen van de wet alsook het Besluit Jeugdwet tegelijkertijd in werking treden. Of en zo ja wanneer dat punt bereikt wordt, moet nog blijken. In dit artikel desalniettemin alvast een beknopte doorkijk naar enkele mogelijke toekomstige ontwikkelingen.

Samenwerking op regionaal en landelijk niveau

In 2015 is de jeugdzorg gedecentraliseerd. Jeugdzorg moest zo dicht mogelijk bij de gebruiker worden georganiseerd en daarom werden de gemeenten verantwoordelijk gemaakt. An sich een mooie gedachte, maar inmiddels is duidelijk dat decentralisatie niet altijd even goed uitpakt.

Daarom is een trend naar samenwerking, standaardisering en regionalisering zichtbaar. In de Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028 is daarover al het nodige afgesproken. Het huidige artikel 2.8 Jw verplicht gemeenten overigens ook al tot samenwerking als dat nodig is voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de wet. Maar als het wetsvoorstel de eindstreep haalt, wordt dit enkele artikel vervangen door een gehele nieuwe paragraaf met wetsartikelen, aangevuld met regels van lagere orde, die een stuk concreter en sturender zullen zijn dan tot nog toe het geval is.

De basisregel dat gemeenten samenwerken als dat nodig is voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de wet wordt gehandhaafd. Maar daarnaast wordt regionale samenwerking tussen gemeenten wettelijk verplicht. Die samenwerking moet worden georganiseerd via gemeenschappelijke regelingen in regionale entiteiten, de “Jeugdregio’s”. Dat kan op verschillende manieren. Gemeenten kunnen ervoor kiezen daarvoor een rechtspersoon op te richten (dat kan een bedrijfsvoeringsorganisatie of een openbaar lichaam zijn), maar een centrumgemeenteconstructie (het naar voren schuiven van één college) is ook mogelijk. Gemeenten moeten in regionaal verband een regiovisie opstellen en daar zal de Jeugdregio zich aan moeten houden bij het uitvoeren van zijn taken. Het is aan de betrokken gemeenten om te bepalen welke taken de Jeugdregio precies krijgt, maar het wetsvoorstel bevat wel een minimum-takenpakket, waarin onder meer de volgende taken worden genoemd:

  • Contractering/subsidiëring van bij besluit (algemene maatregel van bestuur) aangewezen vormen van jeugdhulp (zie verderop) en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
  • Het maken van afspraken in het kader van verantwoording en evaluatie
  • Contractbeheer
  • De organisatie van zogeheten regionale expertteams, die een adviserende rol krijgen bij het bepalen van passende jeugdhulp voor complexe casussen

Het ontwerpbesluit dat in consultatie is gegaan, benoemt als (verplicht) regionaal in te kopen jeugdhulp: jeugdhulp met verblijf, pleegzorg, jeugdhulp in het strafrechtelijke kader, crisisjeugdhulp met 24/7 beschikbaarheid, dagbehandeling in groepsverband, specialistische jeugdhulp voor meervoudige/complexe problematiek en specialistische zorg gericht op specifieke problematiek zoals misbruik, geweld, zintuiglijke beperkingen en tot slot bepaalde vormen van GGZ-problematiek.

De in de Jeugdwet verankerde jeugdhulpplicht (de verantwoordelijkheid voor het treffen van een passende voorziening) wordt in dit wetsvoorstel niet aangepast. Die blijft op de colleges van B&W rusten en verandert ook niet van omvang. Dat wordt ook meermaals benadrukt in de toelichting op het voorstel en dat raakt wel een belangrijk punt. Want juist over deze jeugdhulpplicht is heel veel te doen. Maar daar gaat dit wetsvoorstel niet over.

N.B.: Indien en voor zover landelijke samenwerking nodig is om een toereikend aanbod te kunnen voorzien, kan bij algemene maatregel van bestuur (een besluit van de regering dus) worden bepaald dat een landelijk werkende organisatie de contractering (voor heel Nederland) op zich neemt. Dit is in lijn met hetgeen in de Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028 is afgesproken.

Nieuwe eisen met betrekking tot de bestuursstructuur en financiële bedrijfsvoering

Jeugdhulpaanbieders die met meer dan tien jeugdhulpverleners jeugdhulp (doen) verlenen en (alle) gecertificeerde instellingen worden verplicht om een interne toezichthouder te hebben. Belangrijk: als een jeugdhulpaanbieder ook instelling in de zin van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) is, tellen de voor die instelling werkende zorgverleners als jeugdhulpverleners. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen uitzonderingen worden gemaakt. Gedacht wordt aan uitzonderingen voor aanbieders die uitsluitend in vervoer voorzien en aan gemeenten die zelf in eigen beheer jeugdhulp verlenen. De befaamde uitzondering voor (kort samengevat) ambulante zorgaanbieders met niet meer dan vijfentwintig zorgverleners uit de Wtza wordt niet overgenomen. De wetgever meent overigens dat die uitzondering voor jeugdhulpaanbieders überhaupt geen of nauwelijks uitkomst zou bieden, omdat jeugdhulpaanbieders altijd begeleiding leveren, waarvoor voornoemde uitzondering in de Wtza dan weer niet geldt.

Voor private aanbieders van jeugdhulp gaan al deze (en de navolgende) regels overigens hoe dan ook niet gelden; zij kwalificeren (in verband met het in de definitie opgenomen vereiste van het verlenen van jeugdhulp “onder de verantwoordelijkheid van” colleges van B&W) überhaupt niet als jeugdhulpaanbieder in de zin van de Jeugdwet.

Financiële bedrijfsvoering

Spiegelbeeldig aan de eisen op grond van de artikelen 40a en 40b de Wet marktordening gezondheidszorg voor zorgaanbieders worden in de nieuwe artikelen 4.5.1 en 4.5.2 van de Jeugdwet voor jeugdhulpaanbieders (niet zijnde solisten) en gecertificeerde instellingen eisen opgenomen met betrekking tot de financiële bedrijfsvoering en de jaarverantwoording. Paragraaf 8.3 van de Jeugdwet komt in ruil daarvoor te vervallen.

Rol Nederlandse Zorgautoriteit

De NZa krijgt niet alleen de taak om toe te zien op de naleving van de hierboven genoemde artikelen 4.5.1 en 4.5.2; zij moet zich ook gaan bezighouden met onderzoek naar de passend- en toereikendheid van het aanbod van jeugdhulp en gecertificeerde instellingen en de mate waarin colleges, jeugdhulpregio’s, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen erin slagen de noodzakelijke jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering daadwerkelijk te verschaffen. In het verlengde daarvan wordt een systeem van vroegsignalering voor aanbodtekorten bij bij besluit aan te wijzen vormen van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en/of jeugdreclassering opgezet. Iedereen kan in dit kader meldingen doen bij de NZa, maar betrokken aanbieders en colleges, jeugdregio’s en indien aan de orde landelijke inkooporganisatie(s) krijgen een meldplicht op het moment dat een leveringsprobleem op afzienbare termijn wordt voorzien en op het moment dat daadwerkelijk niet meer geleverd kan worden.

Gegevensuitwisseling

Artikel 7.4.0 Jw, het basisartikel voor gegevensuitwisseling in het kader van controles en fraudeonderzoeken in de Jeugdwet, wordt zodanig aangepast dat ook de “Jeugdregio” een rol kan gaan spelen bij controles en onderzoeken.

Daarnaast worden in een nieuwe paragraaf in de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) grondslagen en verplichtingen voor gegevensuitwisseling ten behoeve van de nieuwe taken van de NZa op het vlak van stelselonderzoek en -toezicht opgenomen. Daarover heeft de AP zich kritisch uitgelaten, en goed voorstelbaar is dat op dit punt nog wel kritische noten gekraakt zullen moeten worden.

Tot slot

Of en zo ja, hoe dit voorstel de eindstreep haalt, moet nog blijken. Maar het is wel duidelijk welke kant men op wil. Het veld is niet onverkort overtuigd van de daadwerkelijke effectiviteit van de voorgestelde wijzigingen voor beschikbaarheid van specialistische hulp en ondersteuning als niet ook de jeugdhulpplicht op de schop gaat. En dat is misschien ook wel het echte hete hangijzer, waar dit wetsvoorstel uitdrukkelijk niet op ziet.

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items