Per 1 januari 2022 is een nieuw bekostigingssysteem voor de geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg geïntroduceerd; het zogeheten zorgprestatiemodel. Het is de bedoeling dat de bekostiging steeds fijnmaziger en passender wordt. Om dat te bereiken, wil de NZa gegevens van zorgaanbieders gebruiken. De in dat kader aangekondigde verplichtstelling riep (begrijpelijkerwijs) veel weerstand op in het veld. De Autoriteit Persoonsgegevens schaarde zich achter de door het veld geuite zorgen en gaf de NZa huiswerk. Dat heeft geleid tot aanpassingen in de Regeling voor de ggz en forensische zorg voor 2023. In dit artikel gaan wij in op de toetsing door de AP en de uiteindelijke inbedding van de verplichte gegevensverstrekking in de regelgeving voor 2023.
Zorgvraagtypering in het kort
Zorgaanbieders zijn in 2022 verplicht geworden de zorgvraag van hun patiënten te typeren. Daarbij staat de zwaarte van de problematiek van de patiënt centraal. Dat is dus breder dan de hulpvraag van de patiënt, die beperkt is tot de klachten en problemen waar de patiënt daadwerkelijk hulp voor vraagt. De NZa wil deze informatie gebruiken voor het doorontwikkelen van het bekostigingsmodel en het plan is dat zorgvraagtypering op termijn ondersteunend wordt bij het bepalen van passende tarieven voor specifieke groepen patiënten.
Discussie over verplichte aanlevering
Aanvankelijk zou de verplichting tot aanlevering van gegevens aan de NZa per 1 oktober 2022 gaan gelden, maar dat werd uitgesteld naar 1 januari 2023 toen bleek dat de AP zich daar – mede naar aanleiding van de in het veld ontstane commotie – nog over wilde buigen. Op 7 oktober 2022 berichtte de AP de NZa dat “de doelstellingen van deze aanlevering onvoldoende welbepaald zijn, dat mede als gevolg daarvan de noodzaak niet kan worden vastgesteld en dat mogelijke alternatieven onvoldoende gemotiveerd zijn verworpen. Regeling en toelichting in de huidige vorm kunnen daarom naar het oordeel van de AP niet een grondslag bieden voor rechtmatige verwerking van de Honos+ gegevens.” Voor de goede orde: de AP heeft gekeken naar de regeling voor de tweede helft van 2022.
De NZa heeft deze kritiek ter harte genomen en haar plannen, de noodzakelijkheid en de doelstellingen daarvan nader toegelicht en verder verduidelijkt waarom er geen beter alternatief voor handen is. De AP heeft vervolgens een positief oordeel gegeven over “de mogelijkheden om in een Regeling 2023 te voorzien in een grondslag voor de rechtmatige verwerking”, met dien verstande dat “in de Regeling 2023 en ook in de toekomstige Regeling(-en) ondubbelzinnig dient te worden opgenomen dat de in die Regeling(-en) bepaalde en onderbouwde omvang van de uitvraag van Honos+ gegevens slechts voor 1 jaar geldt” en dat toekomstige regelingen steeds opnieuw voor advies aan de AP moeten worden voorgelegd.
Regeling 2023
Tegen de achtergrond van het bovenstaande heeft de NZa de regeling voor 2023 aangepast. In de nieuwste versie (geldig per 17 januari 2023) is ten aanzien van de verplichte aanlevering van gegevens over zorgvraagtypering duidelijk aangegeven dat de verplichting (onder de regeling voor 2023) ziet op gegevens van de periode juli 2022 tot en met juni 2023, eenmalig is, uiterlijk 31 augustus 2023 dient te geschieden en dat de NZa deze informatie:
- na twee jaar verwijdert;
- alleen zal gebruiken voor het ijken van het algoritme zorgvraagtypering en van de verdeling van zorgvraagtyperingen;
- niet zal koppelen aan andere gegevens; en
- aan de verwerking van die gegevens geen consequenties zal verbinden voor individuele patiënten of zorgaanbieders.
Toestemming van patiënten is geen vereiste, aldus de AP. Als patiënten bezwaar hebben tegen het delen van de gegevens met de NZa, kunnen zij daartoe een privacyverklaring invullen. Meer details daarover zijn opgenomen in artikel 4.3 van de Regeling.
Tot slot
Bij het ‘bijschaven’ van de regeling voor 2023 heeft de NZa ook aanleiding gezien om een nieuw lid 3 aan artikel 3.1 van de Regeling toe te voegen. Op grond daarvan dient de zorgaanbieder zijn administratie zodanig in te richten dat daaruit een toedeling van kosten aan de settings en beroepscategorieën zoals die in het zorgprestatiemodel worden onderscheiden kan worden afgeleid. Wij verwachten dat dat vooral voor instellingen die actief zijn in verschillende settings en/of die werken met divers samengestelde teams nog best een klus kan worden.