Terecht ontslag van een statutair bestuurder?
In deze uitspraak van de week bespreken wij een recente uitspraak van de Rechtbank Overijssel waarbij het ontslag van een statutair bestuurder van een zorginstelling aan de orde is.
De vordering
Op basis van een intern onderzoek naar zijn handelen wordt een bestuurder van een zorginstelling, hierna te noemen meneer Y, op enig moment op staande voet ontslagen. Meneer Y vecht zijn ontslag bij de rechter aan en stelt dat hij geen statutair bestuurder was maar titulair directeur in loondienst van de zorginstelling (een b.v.). Hij vordert in rechte vernietiging van het ontslag op staande voet en loondoorbetaling en subsidiair – voor zover hij wel statutair bestuurder was – doorbetaling van salaris, een billijke vergoeding en schadevergoeding gelijk aan het loon over de opzegtermijn.
Kort de feiten
Volgens meneer Y had hij slechts als titel ‘bestuurder’ en was hij in loondienst bij de zorginstelling. Dit blijkt uit een arbeidsovereenkomst die is gesloten tussen de zorginstelling en meneer Y. Deze is tot stand gekomen op verzoek van c.q. in overleg met de (uiteindelijke) certificaathouder(s) van de zorginstelling. Meneer Y stelt dat hij geen statutair bestuurder van de zorginstelling was. Het feit dat hij wel als (enig) statutair bestuurder van de zorginstelling staat ingeschreven in het handelsregister van de KvK doet daar volgens hem niet aan af. Hij betwist dat hij als statutair bestuurder is benoemd. Nu hij geen statutair bestuurder is van de vennootschap kan zijn ontslag als bestuurder niet leiden tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst.
De zorginstelling verweert zich en overlegt in de procedure een overeenkomst van opdracht tussen de zorginstelling en de management b.v. van meneer Y. Deze management b.v. wordt vertegenwoordigd door meneer Y. Op basis van deze managementovereenkomst mag geconcludeerd worden dat meneer Y door de management b.v. ter beschikking is gesteld om het statutair bestuur te voeren over de zorginstelling. De zorginstelling betwist dat er een arbeidsovereenkomst is gesloten met meneer Y. De door meneer Y overlegde arbeidsovereenkomst is aangegaan op zijn eigen initiatief en hij heeft deze overeenkomst ondertekend namens zichzelf en namens de zorginstelling.
De uitspraak
De rechtbank oordeelt dat meneer Y statutair bestuurder was van de zorginstelling. Dit volgt uit de overeenkomst van opdracht die door de zorginstelling is overgelegd en de inschrijving in het handelsregister. Meneer Y heeft nagelaten te stellen wie anders de bestuurder was als hij het niet was. Vervolgens komt aan de orde of er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de zorginstelling en meneer Y. Artikel 2:245 BW bepaalt dat de bezoldiging van de bestuurders door de algemene vergadering van aandeelhouders wordt vastgesteld. In overeenstemming met dit wetsartikel bepaalden de statuten van de zorginstelling dat het salaris en de verdere aanstellingsvoorwaarden van de directeuren worden vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA). De rechtbank stelt vast dat niet is gesteld noch gebleken dat de AVA van de zorginstelling de arbeidsvoorwaarden van meneer Y heeft vastgesteld noch in vergadering noch op rechtsgeldige wijze buiten vergadering. Meneer Y heeft ook niet gesteld dat er een besluit van de algemene vergadering tot vaststelling van zijn arbeidsvoorwaarden is genomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat meneer Y zelf zijn salaris en overige arbeidsvoorwaarden heeft vastgesteld. Het besluit van meneer Y in zijn hoedanigheid als bestuurder van de zorginstelling om met zichzelf een arbeidsovereenkomst aan te gaan en daarbij zijn arbeidsvoorwaarden vast te stellen is een besluit dat in strijd is met de statuten en de wet en daarom nietig. De vorderingen van meneer Y worden afgewezen.
Juridisch kader
De rechtspositie van de statutair bestuurder is een veel besproken onderwerp. De dubbele rechtsverhouding (namelijk het rechtspersonenrecht versus het (arbeids)overeenkomstenrecht) vraagt zorgvuldigheid bij de benoeming, beloning en ontslag van de statutair bestuurder. Het accent van deze uitspraak ligt op de vraag wie de arbeidsvoorwaarden bepaalt van de statutair bestuurder van deze zorginstelling. Dat is klip en klaar vastgelegd in de wet: de algemene vergadering van aandeelhouders, tenzij de statuten anders bepalen. Voorts moet bekeken worden hoe deze besluitvorming tot stand dient te komen, denk aan de oproepingsvereisten voor de vergadering, de benodigde meerderheid om te beslissen etc. Deze regels volgen uit de wet en de statuten.
Tip
De praktijk leert dat bestuurders en aandeelhouders vaak aan de besluitvormingsregels voorbij gaan. Oproepingstermijnen worden niet in acht genomen, besluitvorming vindt niet door de juiste personen c.q. het juiste orgaan plaats etc. Zolang er geen conflicten zijn komen onvolkomenheden in de besluitvorming vaak niet aan het licht. Zorg echter dat u er niet ongewenst mee wordt geconfronteerd en win – voor zover nodig – tijdig advies in voordat u als bestuurder of als aandeelhouders tot besluitvorming overgaat.