Eerdere uitspraken inzake Annen en Kessel
Sinds de zaken Annen en Kessel van de Afdeling Bestuursrechtspraak is er het nodig te doen om de vergunning die een huisarts nodig heeft om geneesmiddelen te mogen verstrekken waardoor deze huisarts apotheekhoudend wordt (een zogenaamde APG-vergunning). Voor meer informatie over de zaken Annen en Kessel, zie ook dit artikel. Deze uitspraken hadden geleid tot een enigszins merkwaardige uitvoeringspraktijk waarbij de Minister uitsluitend keek naar slechts één apotheek bij de toets of een APG-vergunning verleend kon worden, hetgeen creatief ingetekende gebieden tot gevolg had.
Rouveen: bij de belangenafweging moet wel naar alle apotheken gekeken worden
Eind 2021 heeft de rechtbank Overijssel de Minister in een uitspraak teruggefloten ten aanzien van een voor Rouveen verleende vergunning. De rechtbank heeft daarbij bepaalt dat de Minister bij de belangenafweging die toegepast moet worden indien de afstand tussen het aangevraagde gebied en een apotheek tussen de 3,5 en 4,5 kilometer ligt wel moet kijken naar alle apotheken in de buurt van het gebied en deze allemaal bij de beoordeling dient te betrekken. De Minister kon daardoor niet langer volstaan met uitsluitend het kijken naar één apotheek. Zie voor een nadere uitleg ook ons artikel over deze door ons gevoerde zaak.
Welke afstand is relevant voor de beoordeling van een APG-vergunning?
De vraag die dan rijst is: welke afstand meet je en hoe meet je deze afstand? In de wet staat dat het moet gaan om de afstand tussen de eerste potentiële patiënt in het aangevraagde gebied en de apotheek. Deze afstand is van groot belang, want als de afstand 3,5 kilometer of minder is, dan moet de vergunning geweigerd worden. Is deze meer dan 4,5 kilometer, dan moet hij worden verleend. Ligt de afstand tussen de 3,5 en 4,5 kilometer, dan moet een belangenafweging plaatsvinden. Daarvoor is de eerde uitspraak inzake Rouveen dus relevant.
Artikel 61 lid 10 Geneesmiddelenwet:
Onze Minister verleent desgevraagd aan een huisarts die de geneeskundige praktijk uitoefent in een aaneengesloten gebied, een vergunning tot het bereiden en het ter hand stellen van UR- of UA-geneesmiddelen aan patiënten van zijn praktijk, indien de afstand tussen de meest dichtbij dat gebied gevestigde apotheker en de in dat gebied meest dichtbij die apotheek wonende potentiële patiënt ten minste 4,5 kilometer is gemeten over de voor het gemotoriseerde verkeer bestemde weg. Indien de in de eerste volzin bedoelde afstand minder dan 4,5 kilometer is, maar meer dan 3,5 kilometer, verleent Onze Minister de vergunning indien dit in het belang is van de geneesmiddelenvoorziening.
Hoe wordt de afstand tussen de eerste potentiële patiënt en de apotheek gemeten?
Op grond van de wet moet de afstand tussen het aangevraagde gebied en de apotheek gemeten worden over de openbare weg, geschikt voor gemotoriseerd vervoer. De vraag die in een tweetal recente zaken aan de orde was, was: is een veerpont relevant voor deze afstandsberekening?
Een veer is geen weg
In een gelijktijdig gewezen uitspraken (uitspraak 1 en uitspraak 2)oordeelde de rechtbank Roermond dat een veer over de Maas niet telt als weg bij de afweging die bij de beoordeling of de afstand tussen de apotheek en de potentiële patiënt meer dan 3,5 kilometer is of niet.
De rechtbank komt tot dit oordeel doordat het begrip weg niet is gedefinieerd in de Geneesmiddelenwet, waarna de rechtbank aanhaakt bij de definitie van weg in de Wegenverkeerswet. Daarin wordt een brug wel, maar een veer niet genoemd onder de definitie weg:
wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
Op basis van deze strenge tekstuele uitleg komt de rechtbank met de Minister tot het oordeel dat een veerpont geen weg is en om die reden niet bij de beoordeling van artikel 61 lid 10 Gnw mag worden meegenomen.
Met dit oordeel is de zaak vrij snel afgedaan, want als geen rekening gehouden moet worden met de veerverbinding is de afstand tot de apotheek niet minder dan 3,5 kilometer, maar meer dan 26 kilometer.
Of het hierbij blijft is de vraag. Het is geenszins een gegeven dat ook de Afdeling bestuursrechtspraak zal oordeelen dat een vaste veerverbinding niet mee zou mogen tellen als weg. Uiteindelijk gaat het er immers om dat de reisafstand van voor de potentiële patiënt binnen de perken blijft. In Zweden eindigen snelwegen bij een veerverbinding om daarna weer als snelweg verder te gaan. Dat een veer niet als ‘weg’ gedefinieerd is in de Wegenverkeerswet zou in dat opzicht niet allesbepalend hoeven te zijn. Of de apotheken die deze zaak hebben verloren hoger beroep zullen instellen om dit aan de hoogste rechter voor te leggen is afwachten.