Vertegenwoordiging deel 2: Ruzie tussen kinderen

vertegenwoordiging - zorg - juridisch

Ruzie kinderen ter zake vertegenwoordiging in de ouderenzorg

De ene zoon vindt dit, de andere dochter vindt dat. En hun moeder is cliënt bij jouw zorgorganisatie en kan niet meer zelf beslissen. Wat nu?

In dit artikel gaan wij in op de situatie dat naasten van een cliënt niet op één lijn staan met betrekking tot de beslissingen die genomen moeten worden. Wij geven handvatten hoe dit juridisch werkt en hoe er in de praktijk mee om te gaan.

Formele rol familielid

Een eerste aandachtspunt bij discussie tussen naasten van een cliënt, is welke formele rol ieder van deze familieleden hebben. Dit maakt juridisch namelijk uit voor welke verplichtingen je als zorgverlener hebt.

In dit kader kunnen we verschillende situaties onderscheiden. De situatie dat een cliënt zelf nog wilsbekwaam is en aangeeft dat een familielid, bijvoorbeeld een dochter, mag meekijken in het medisch dossier en aanwezig is bij gesprekken bijvoorbeeld. Is dat het geval mag er informatie gedeeld worden met deze dochter, omdat de cliënt daarvoor zelf toestemming heeft gegeven.

Een andere situatie is dat de cliënt zelf niet langer wilsbekwaam is. Over dat onderwerp hebben we een apart artikel geschreven: Wilsbekwaamheid in de zorg. Als er sprake is van wilsonbekwaamheid over een bepaalde beslissing (ter zake), moet er een vertegenwoordiger zijn die de cliënt vertegenwoordigt ter bescherming van deze cliënt. Er moeten immers beslissingen genomen kunnen worden, en de cliënt kan dat zelf niet meer. In deze situatie kan een familielid dus de formele rol van vertegenwoordiger hebben.

Als een familielid geen formele vertegenwoordiger is of niet met toestemming van de cliënt zelf informatie krijgt, is het familielid ‘een derde’ in de juridische zin. Dit betekent dat er geen informatie over de cliënt medegedeeld mag worden. Als dat wel gebeurt, is er in de meeste gevallen sprake van schending van het beroepsgeheim.

Verschillende vormen van vertegenwoordiging

In het kort maakt het ook uit van wat voor type vertegenwoordiger er sprake is. Er zijn vertegenwoordigers die aangewezen worden door de kantonrechter: een curator, een mentor (alleen voor persoonlijke beslissingen, waaronder zorgbeslissingen bevoegd) en een bewindvoerder (alleen voor financiële zaken). Een curator is bevoegd om zowel voor de zorg als op het financiële vlak beslissingen te nemen. Daarnaast kan er sprake zijn van een volmacht die is afgegeven door de cliënt zelf. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een levenstestament via de notaris.

Is de cliënt wilsonbekwaam en is er geen vertegenwoordiger aangewezen, dan moet de zorgverlener een vertegenwoordiger aanwijzen op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (artikel 7:465 BW). In dat geval moet eerst bekeken worden of er een partner is (echtgenoot, of andere levensgezel). Is die er en wil diegene deze rol op zich nemen, dan is de partner de vertegenwoordiger. Zo niet, dan kan er iemand gekozen worden van de kinderen, ouders, broers, zussen, grootouders of kleinkinderen van de cliënt.

Goed om te weten is, is dat de zorgverlener maar één persoon hoeft aan te wijzen. Als er dus meerdere familieleden zijn en ze zijn het niet eens met elkaar, dan hoeft de zorgverlener zich maar tot één persoon te wenden. Dit maakt het duidelijker.

Wat te doen bij onenigheid?

Het kan voorkomen dat er verschillende familieleden betrokken zijn bij de zorgverlening aan een cliënt en zij het niet met elkaar eens zijn.

Als de cliënt nog wilsbekwaam is, raden wij aan met de cliënt af te stemmen welke rol ieder van de familieleden heeft en wat in dat kader wenselijk is, om zo te proberen tot een werkbare oplossing te komen.

Als de cliënt niet meer wilsbekwaam is, zal eerst gekeken moeten worden of en welke familieleden een formele rol als vertegenwoordiger hebben. Bijvoorbeeld uit een volmacht c.q. levenstestament of benoemd door de kantonrechter. Zijn zij bevoegd om over de zorg te beslissen? Dan heeft de zorgorganisatie daar in beginsel in mee te gaan. Het is niet zo dat de andere familieleden dan helemaal niets meer mogen weten als zij bijvoorbeeld op bezoek komen, maar wij raden aan geen medisch inhoudelijke informatie met hen te delen zonder toestemming van de betreffende vertegenwoordiger.

Mocht geen van de familieleden die formele rol als vertegenwoordiger hebben, dan zal één van de familieleden moeten worden aangewezen als vertegenwoordiger. Met de betreffende persoon kan vervolgens worden afgestemd hoe om te gaan met de rest van de familie. In dit kader kan het overigens fijn zijn als bij de intake met een cliënt al is gevraagd wie hij/zij zou willen dat als vertegenwoordiger optreedt. In ieder geval zal moeten worden gekeken welk familielid het beste in de geest van de cliënt kan beslissen: wie is het meest betrokken c.q. komt het beste op voor het belang van de cliënt? De zorgverlener mag beslissen wie dat is. Als de familie het daar niet mee eens is, kunnen zij bijvoorbeeld naar de kantonrechter stappen met een verzoek tot benoeming van een mentor of curator.

Indien het aanwijzen van één persoon tot veel conflicten leidt en niet wordt geaccepteerd, kan ook de zorgorganisatie ervoor kiezen het vertegenwoordigersvraagstuk voor te leggen aan de kantonrechter en bijvoorbeeld een verzoek tot mentorschap indienen.

Wij raden aan al deze stappen vast te leggen in het dossier van de cliënt.

Mocht je tegen vraagstukken over vertegenwoordiging aanlopen en er niet uitkomen. De experts van Eldermans|Geerts zijn graag bereid je te woord te staan en verder te helpen.

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items