In een eerder artikel schreven wij over het experiment voor de nieuwe bekostiging van de wijkverpleging op basis van cliëntprofielen. Sinds 2022 wordt in de wijkverpleging geëxperimenteerd met cliëntprofielen, waarbij cliënten op basis van de zorgvraag en de zorgzwaarte in een groep (categorie) worden ingedeeld. Er is de laatste tijd nogal wat te doen rondom het experiment. Wat is er aan de hand en wat is de stand van zaken?
Voorgenomen nieuwe bekostiging van de wijkverpleging
De doelstelling van het experiment dat in 2022 is aangevangen, was het toewerken naar een nieuwe reguliere bekostiging voor de wijkverpleging aan de hand van de cliëntprofielen. Daarmee zouden – zo is het idee – zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken kunnen maken over een vast bedrag per cliënt dat wordt gedeclareerd op basis van de samenstelling van de populatie van cliënten. In de praktijk bleek het lastig te zijn om een werkbaar en juridisch uitvoerbaar experiment te ontwerpen. Na de eerdere wijzigingen omtrent het Draagkracht Draaglast model (het “DKDL-model”), zijn nu opnieuw wijzigingen aangekondigd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (“VWS”).
Eerdere wijzigingen
Er zijn veel wijzigingen geweest in de experimenten voor de bekostiging. Zo was er eerst een experiment zonder het DKDL-model, wat is beëindigd, waarna het experiment volgens het DKDL model per 1 januari 2024 is gestart. Dit experiment heeft een looptijd van maximaal 5 jaren en eindigt uiterlijk op 31 december 2028.
Het vorige experiment zonder DKDL regelde dat per 2024 een registratieverplichting én een declaratieverplichting ten aanzien van de cliëntprofielen zou gaan gelden. De daaropvolgende aanwijzing voor het experiment mét het DKDL-model zorgde ervoor dat het verplicht registreren met cliëntprofielen met één jaar was opgeschoven, waardoor deze verplichting per 1 januari 2025 zou gaan gelden. Ook daar is nu weer een wijziging over aangekondigd.
Recente aankondigingen van wijzigingen met betrekking tot de nieuwe bekostiging van de wijkverpleging
In een brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2024 schreef VWS dat zij voornemens was een aanwijzing te sturen naar de NZa met betrekking tot het experiment over de bekostiging in de wijkverpleging op basis van cliëntprofielen. Zij gaf aan af te zien van de invoering van de verplichte registratie en aanlevering van cliëntprofielen per 2025 in het experiment. Het experiment, waarvan ook integrale prestaties deel uitmaken, zou dus worden vervolgd, maar zonder de verplichte registratie en aanlevering van cliëntprofielen. Daar bleef het echter niet bij.
De minister schreef vervolgens in een brief van 1 juli jl. aan de Tweede Kamer dat de NZa naar aanleiding van het voornemen van de minister heeft laten onderzoeken of door het ontbreken van een wettelijke registratieverplichting eveneens de doorbrekingsgrond van het medisch beroepsgeheim wegvalt. Die vraag werd bevestigend beantwoord. Dat betekent dat aanbieders van wijkverpleging hun medisch beroepsgeheim niet mogen doorbreken door de cliëntprofielen te registreren en aan te leveren. Dit leidt tot de conclusie dat de eerder voorgenomen aanwijzing (aangekondigd in de brief van 12 juni 2024) juridisch niet uitvoerbaar is.
Wat is nu de stand van zaken wat betreft de nieuwe bekostiging van de wijkverpleging?
Een nogal complexe en ook behoorlijk warrige gang van zaken. Het is volgens de minister nu noodzakelijk om het experiment binnen de wijkverpleging dusdanig te wijzigen, dat registratie en het aanleveren van cliëntprofielen aan de NZa niet langer onderdeel is van het experiment. Het experiment wordt wel vervolgd, maar zonder de mogelijkheid om cliëntprofielen te registreren en declareren binnen het experiment. Zorgaanbieders mogen immers – uiteraard – hun beroepsgeheim niet schenden, en dat zou wel gebeuren indien de cliëntprofielen zouden worden meegezonden met de declaraties. Het vrijwillig blijven werken met cliëntprofielen door zorgaanbieders ten behoeve van bijvoorbeeld het (intern) bepalen van de te leveren zorg blijft wel mogelijk, maar het meesturen van deze gegevens met declaraties dus niet.
Verder duurt het experiment vooralsnog ongewijzigd voort, maar de vraag is wel hoe houdbaar dat is en hoeveel waarde dat nog heeft, als de cliëntprofielen niet gedeeld mogen worden. De minister stuurt nu een aanwijzing naar de NZa om binnen het experiment bekostiging wijkverpleging de mogelijkheid te laten bestaan om prestatiebeschrijvingen te declareren met bepaalde tijdseenheden van onder meer een uur, dag, week, maand en kwartaal. De mogelijkheid om cliëntprofielen te registreren volgens het DKDL-model en mee te sturen met de declaratie komt, gelet op het beroepsgeheim, echter te vervallen. De looptijd van het experiment wijzigt niet. Wel is het de vraag of de wijziging van de bekostiging er uiteindelijk gaat komen. Dat zal voornamelijk afhankelijk zijn van het (nieuwe) politieke tij.
Tot slot
De mogelijkheid voor zorgaanbieders die meedoen aan het experiment om cliëntprofielen te registreren en mee te sturen met de declaratie komt te vervallen, nu het ontbreken van een verplichting ertoe leidt dat het beroepsgeheim aan het registreren en meesturen van de cliëntprofielen in de weg staat. Een zeer relevante wijziging om in de dagelijkse praktijk rekening mee te houden. Het experiment als geheel gaat wel door, maar zonder dit controversiële onderwerp. De nieuwe minister van VWS zal in de toekomst moeten besluiten over het vervolg en de invulling van het experiment.