Waarmee moeten praktijkhouders volgend jaar rekening mee houden?
X is tandarts en eigenaar van tandartspraktijk Y, waar tien werknemers verschillende werkzaamheden verrichten. Bij praktijk Y werken onder andere tandartsen, tandartsassistentes, oproepkrachten en een schoonmaker. Vanaf 1 januari 2020 zal X rekening moeten houden met de inwerkingtreding van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (de WAB). Deze wet zal namelijk gevolgen hebben voor X zelf, en voor zijn werknemers. Waarmee moeten praktijkhouders volgend jaar rekening houden? 5 belangrijke tips op een rij.
1. De mogelijkheden van tijdelijke contracten
Onder de huidige wetgeving geldt dat drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten mogen worden aangegaan in een periode van maximaal twee jaar. Op grond van de nieuwe wetgeving mag u als werkgever drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten aangaan in een periode van maximaal drie jaar: dus een jaar langer dan nu het geval is.
TIP: Als de periode van twee jaar dienstverband voor een werknemer pas eindigt na 1 januari 2020, mag u feitelijk nu al gebruik maken van de nieuwe termijn van drie jaar bij de verlenging van een tijdelijke arbeidsovereenkomst die bijvoorbeeld op 1 oktober 2019 afloopt. Stel dat u nog een derde arbeidsovereenkomst mag aangaan ingaande 1 oktober 2019 en het dienstverband met die werknemer op 1 februari 2020 twee jaar heeft geduurd, dan mag u dus de derde arbeidsovereenkomst nu al bij de verlenging per 1 oktober 2019 aangaan tot 1 februari 2021, zonder dat dit als een vaste arbeidsovereenkomst wordt beschouwd. De verruiming van de ketenregeling heeft namelijk directe werking op 1 januari 2020.
2. (Geen) vaste uren voor de oproepkracht?
Op grond van de WAB bent u als werkgever verplicht om een contract met een vastgesteld aantal uren aan te bieden aan een oproepkracht, wanneer het contract van de oproepkracht 12 maanden heeft geduurd.
TIP: Vanaf 1 januari 2020 geldt overgangsrecht. Dit houdt in dat oproepkrachten die op dat moment al langer dan 12 maanden werkzaam bij u zijn, uiterlijk op 1 februari 2020 een contract met een vast aantal uren moet krijgen. Het aantal uren wordt berekend aan de hand van het gemiddelde aantal uren over de 12 maanden daarvoor. Denk de komende maanden tot 1 januari 2020 daarom goed na over de inzet van oproepkrachten die u nu in dienst heeft, als de periode van inzet per die datum al langer dan 12 maanden heeft geduurd. Als u niet wilt dat er vaste uren ontstaan kunt u bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten met oproepkrachten er voor kiezen om die niet te verlengen, of om de oproepkrachten de komende maanden niet meer op te roepen, waardoor het vast aantal uren lager zal worden.
3. Transitievergoeding
Verder veranderen per 1 januari 2020 de regels over de transitievergoeding. Dit is de financiële vergoeding die werknemers ontvangen bij beëindiging van het dienstverband op initiatief van de werkgever. Vanaf 1 januari 2020 geldt voor iedereen een vergoeding van één derde maandsalaris per gewerkt jaar, ongeacht de leeftijd van de werknemer en de duur van het dienstverband. Wel gaat het recht op de transitievergoeding direct vanaf het begin van het dienstverband ontstaan, terwijl dat nu pas na 2 jaar dienstverband ontstaat.
TIP: Als u door omstandigheden (mogelijk) afscheid moet nemen van uw werknemer, kan het verstandig zijn de verschillen na te gaan tussen de huidige wijze waarop de transitievergoeding is geregeld, en de toekomstige transitievergoeding. Voor de praktijk kunnen de verschillen in individuele gevallen groot zijn.
4. Compensatie transitievergoeding voor kleine praktijken die stoppen
Bent u een kleine praktijk met minder dan 25 werknemers en wilt u de praktijk volledig stoppen vanwege pensionering en/of ziekte? Vanaf 1 januari 2021 bestaat de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden compensatie te krijgen voor de transitievergoedingen die u moet betalen aan de werknemers als de praktijk stopt. De peildatum voor het aantal van 25 werknemers is 1 januari van het kalenderjaar waarin de dienstverbanden met toestemming van het UWV zijn beëindigd.
TIP: Als u overweegt de praktijk te stoppen vanwege ziekte en/of pensioen, hou dan rekening met de voorwaarden van deze regeling, zoals het maximum aantal werknemers dat u heeft. Een praktijk met 25 of meer werknemers mag immers geen gebruik van de regeling maken.
5. Lagere premie afwegen tegen flexibiliteit van tijdelijke contracten
De WW-premie zal vanaf 1 januari 2020 afhankelijk worden van het soort contract, en niet meer van de sector. Dit betekent kort gezegd dat tijdelijke arbeidsovereenkomsten meer premie zullen kosten dan vaste arbeidsovereenkomsten.
TIP: Ga na wat voor de praktijk het meeste oplevert: flexibiliteit door tijdelijke contracten, of het sneller aanbieden van vaste contracten waardoor lagere WW-premies verschuldigd zijn. Als u bijvoorbeeld eerst een jaarcontract met een maand proeftijd aanbiedt, kan dat wellicht voldoende zijn om te beoordelen of u de werknemer wilt behouden. Vervolgens kan dan een vast contract worden afgesloten, met als gevolg lagere WW-premielasten voor de praktijk.
Let op! Webmodule voor de opvolger van de wet DBA eind 2019 verwacht
Misschien komt het u als praktijkhouder wel bekend voor: u wilt een zzp’er inhuren, maar u hebt moeite met het beoordelen van de zelfstandigheid van de desbetreffende persoon. Dit kan ervoor zorgen dat het moeilijk vast te stellen is of er sprake is van een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst. De regering wil meer duidelijkheid creëren en maakt plannen voor de opvolger van de huidige wet DBA. In dat kader test de overheid een webmodule waarvan wordt verwacht dat die eind dit jaar beschikbaar zal zijn. Met de webmodule kan meer zekerheid worden verkregen over de zelfstandigheid van een zzp-er.
Dit artikel verscheen ook in DENTZ Magazine – nummer 5 – jaargang 11 – 2019.