Op 4 maart 2024 is het Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding (het Wetsvoorstel) in internetconsultatie gegaan. Het Wetsvoorstel legt het concurrentiebeding en het relatiebeding sterk aan banden om onnodig gebruik hiervan tegen te gaan. In dit artikel gaan wij in op de voorgenomen wijzigingen en wat het Wetsvoorstel voor zorgorganisaties kan betekenen.
De aanleiding
Een op de drie werknemers is gebonden aan een concurrentiebeding, zo blijkt uit onderzoek. Het concurrentiebeding verbiedt een werknemer om na het einde van zijn arbeidsovereenkomst soortgelijke werkzaamheden uit te oefenen bij een ander bedrijf of als ondernemer. Het doel van de werkgever is in beginsel om hiermee zijn bedrijfsbelangen te beschermen, waarbij gedacht kan worden aan klantgegevens, bedrijfsgeheimen of kennis over tarieven.
In 2023 heeft minister Van Gennip de hervorming van het concurrentiebeding aangekaart, omdat er te veel werknemers onrechtvaardig beperkt zouden worden door een concurrentiebeding in hun arbeidsovereenkomst. Het concurrentiebeding blijkt ook steeds vaker als standaardclausule te worden opgenomen, terwijl het als doel heeft bescherming van de bedrijfsbelangen. Een grote groep werknemers die aan een concurrentiebeding is gebonden, lijkt echter geen toegang te hebben tot dergelijke informatie. In de praktijk zou dan ook sprake zijn van veel oneigenlijk gebruik van het concurrentiebeding, reden waarom het volgens Minister Van Gennip aan banden moet worden gelegd.
De wijzigingen
Het Wetsvoorstel stelt een aantal wijzigingen van artikel 7:653 van het Burgerlijk Wetboek voor. Let wel, artikel 7:653 BW ziet alleen op werknemers en geldt dus in beginsel niet voor zelfstandigen (zzp’ers).
Hieronder geven wij een schematisch overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Deze ingrijpende wijzigingen kunnen ook aanzienlijke gevolgen hebben voor zorgaanbieders als werkgever. Dat kan negatief uitpakken (bij vertrekkende werknemers). De positieve kant is echter dat het voor werkgevers waarschijnlijk gemakkelijker kan worden om nieuw personeel aan te nemen, simpelweg omdat er naar alle waarschijnlijkheid minder bedingen met (vorige) werkgevers in de weg staan aan een nieuwe arbeidsrelatie.
Overigens zien bovenstaande wijzigingen op de wettekst. Inmiddels zijn er vanuit de rechtspraak ook ten aanzien van het huidige artikel 7:653 BW wel beperkingen gesteld aan de houdbaarheid van concurrentie- en relatiebedingen op dit moment. Wij schreven daarover reeds eerder artikelen, zoals deze specifiek gericht op de mondzorg, deze over de finale kwijting in een vaststellingsovereenkomst of deze over de kritische blik van rechters op het concurrentiebeding.
Onderlinge afspraken
Bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt vaak gebruikgemaakt van een vaststellingsovereenkomst. Hierin worden veelal onderlinge afspraken gemaakt over het concurrentiebeding en het relatiebeding, bijvoorbeeld om het beding te beperking tot specifieke relaties of de overeengekomen duur te verkorten. Deze contractsvrijheid blijft bestaan, maar het Wetsvoorstel legt hieraan wel beperkingen.
Werknemer en werkgever mogen bijvoorbeeld wel onderling overeenkomen dat er andere afspraken worden gemaakt over de vergoeding (hoger, maar ook lager) en over termijnen. Er kan echter niet worden afgeweken van de maximale duur, de geografische reikwijdte en de motiveringsplicht.
Relatie- en patiënten beding
In de rechtspraak is uitgemaakt dat artikel 7:653 BW niet alleen ziet op concurrentiebedingen, maar ook op relatiebedingen. Dat is ook als zodanig opgenomen in de Memorie van Toelichting van het wetsvoorstel.
Voor de zorgsector kan tenslotte nog relevant zijn of artikel 7:653 BW (en daarmee het Wetsvoorstel) ook zien op patiënten bedingen. In een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam uit 2022 werd geoordeeld dat een patiënten beding kan worden gezien als een relatiebeding. Let wel, in die kwestie ging het om een opdrachtnemer en geen werknemer. Hoewel het niet uit (expliciet) de wet en/of de Memorie van toelichting volgt, lijkt het wetsvoorstel zoals dat er nu ligt – aangezien dat voorstel ook ziet op relatiebedingen – ook van toepassing te kunnen zijn op een patiënten beding. Of dat daadwerkelijk het geval is, zal uit toekomstige rechtspraak moeten blijken – als het Wetsvoorstel wordt aangenomen.
Een geheimhoudingsbeding valt overigens niet onder artikel 7:653 BW. Een geheimhoudingsbeding kan betrekking hebben op gegevens en informatie waarvan de werknemer redelijkerwijs moet beseffen dat geheimhouding nodig is. De werkgever kan dus ook zonder een concurrentiebeding geheimhouding van specifieke gegevens opleggen, waarbij bovengenoemde voorschriften dus niet gelden.
Overgangsrecht
Uit de Memorie van Toelichting volgt dat de concurrentiebedingen die zijn overeengekomen voor de inwerkingtreding van het Wetsvoorstel rechtsgeldig blijven. De nieuwe vormvereisten zullen voor de bestaande bedingen dan ook niet gelden. Er is echter wel een addertje onder het gras. Op de bestaande bedingen zullen namelijk wel de bepalingen van toepassing zijn die zien op het doen van het beroep op een beding en het betalen van een vergoeding.
Internetconsultatie en vervolg
Het Wetsvoorstel is sinds 4 maart jl. aangeboden voor internetconsultatie en loopt van 4 maart 2024 tot en met 15 april 2024, binnen welke periode zienswijzen kunnen worden ingediend.
Het is vervolgens afwachten of het Wetsvoorstel (ongewijzigd) zal worden aangenomen in werking zal treden. Gelet op de impact die het voorstel kan hebben op werkgevers en werknemers, is niet uitgesloten dat er nog de nodige discussie zal worden gevoerd vóór de wijzigingen daadwerkelijk zullen worden doorgevoerd. Wij houden u daarvan op de hoogte.