Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) Deel 1: normen voor winstuitkeringen
Eind januari 2025 is door minister Agema het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) naar de Tweede Kamer gestuurd. De Wibz is gericht op het tegengaan van ongewenste praktijken in de bedrijfsvoering van zorgaanbieders. De Wibz kent vijf verschillende onderdelen. In dit artikel wordt ingegaan op het eerste onderdeel: Normen voor winstuitkeringen in de zorg.
Blijft het winstuitkeringsverbod in stand?
De Wibz laat het winstuitkeringsverbod in delen van de zorg in stand.
Zorgaanbieders mogen winst maken. Er geldt echter in principe een verbod voor zorgaanbieders om winst uit te keren. Het huidige winstuitkeringsverbod is opgenomen in de Wet toelating zorginstelling (de WTZi) en wordt overgeheveld naar de Wet marktordening gezondheidszorg (de WMG).
Een deel van de zorgaanbieders is uitgezonderd van het winstuitkeringsverbod: aanbieders die bepaalde vormen van zorg verlenen (met name in de extramurale zorg) mogen op dit moment winstuitkeringen doen en dat blijft in principe zo. De vormen van zorg die niet onder het winstuitkeringsverbod vallen zijn opgenomen in lagere regelgeving (een Amvb). Het is nog niet duidelijk welke zorgsoorten in deze Amvb zullen worden opgenomen, maar de regering heeft te kennen gegeven voornemens te zijn zoveel mogelijk aan te sluiten bij de reikwijdte van het huidige winstuitkeringsverbod.
Welke voorwaarden gaan gelden voor het doen van een winstuitkering?
De Wibz introduceert verschillende voorwaarden aan winstuitkeringen door zorgaanbieders en jeugdhulpaanbieders. Het gaat dan om voorwaarden aan het uitkeren van winsten in die sectoren waar het verbod op winstuitkering niet van kracht is. Winst mag volgens de Wibz alleen worden uitgekeerd als:
- de IGJ geen maatregel heeft opgelegd inzake verbetering voor(onderdelen van) de kwaliteit van zorg of jeugdhulp;
- ten hoogste twee jaar geleden de resultaten openbaar zijn gemaakt van een onafhankelijk onderzoek naar de mening van cliënten over de door de aanbieder recent verleende zorg of jeugdhulp met daarbij de gebruikte onderzoeksmethodiek. Eisen aan de uitkomst van een cliënttevredenheidsonderzoek worden vooralsnog niet gesteld, maar een zorgwekkend slechte uitkomst of een verslechtering van de uitkomsten over de jaren heen kan de NZa aanleiding geven om eventueel nader onderzoek te doen;
- de NZa geen maatregel heeft opgelegd vanwege tariefdelicten of overtreden van transparantiebepalingen;
- de interne toezichthouder de winstuitkering expliciet heeft goedgekeurd;
- redelijkerwijs is te voorzien dat de winstuitkering niet ten koste gaat van de kwaliteit en de continuïteit van de te verlenen zorg of jeugdhulp;
- de financiële gezondheid van de aanbieder op orde is in de zin dat na het doen van winstuitkering de aanbieder zal kunnen blijven voort gaanmet het voldoen van de opeisbare schulden en met het leveren van goede zorg c.q. jeugdhulp. Hiervoor worden concrete eisen gesteld in de vorm van vier financiële ratio’s/percentages: EBITDA(R)-marge, rentabiliteit, current ratio en weerstandsvermogen.
Gaat er een maximum gelden aan uitkeerbare winst?
De Wibz legt geen maximumpercentage of maximumbedragen aan uitkeerbare winst op voor aanbieders van zorg en jeugdhulp. Een dergelijk maximumpercentage zou volgens de regering moeten verschillen tussen de verschillende sectoren en zou daarnaast makkelijk te ontwijken en daarmee moeilijk handhaafbaar zijn, terwijl het bovendien ondernemerschap ontmoedigt.
Wordt het begrip winstuitkeringen verruimd?
De Wibz hanteert een ruim begrip van ‘winstuitkeringen’. Onder winstuitkeringen in de Wibz vallen onder andere dividenduitkeringen, excessieve vergoedingen voor geleverde goederen of diensten, goodwill of de overwaarde bij de inkoop van eigen aandelen door de aanbieder. Dit is relevant, omdat de voorwaarden voor het doen van winstuitkeringen dus zien op een breder palet aan uitkeringen.
De Wibz kent ook uitzonderingen, waarbij geen sprake is van winstuitkeringen. Genoemd zijn onder meer de situaties waarin een winstuitkering gelijk te stellen is met de inkomsten uit arbeid; in dat geval zijn de bepalingen omtrent de winstuitkering niet van toepassing. Denk bijvoorbeeld aan een natuurlijk persoon die zorg of jeugdhulp verleent in de vorm van een eenmanszaak of door middel van een persoonlijke BV zonder personeel. Of aan een situatie waarin er geen sprake is van externe investeerders die eigen vermogen verschaffen en er geen goed onderscheid gemaakt kan worden tussen het loon en de winstuitkering, zoals bij maatschappen of vennootschappen onder firma.
Vallen onderaannemers onder het winstuitkeringsverbod?
Onderaannemers vallen ook met invoering van de Wibz niet onder het winstuitkeringsverbod. Wel gaan voorwaarden gelden voor het doen van een winstuitkering.
Op dit moment geldt dat het winstuitkeringsverbod alleen van toepassing is op hoofdaannemers; onderaannemers zijn niet gebonden aan het winstuitkeringsverbod, ook niet indien zij onderaannemer zijn van een hoofdaannemer op wie het winstuitkeringsverbod van toepassing is (bijvoorbeeld in de medisch specialistische zorg of de Wlz-zorg). Dit blijft onder de Wibz ook zo. Wel worden onderaannemers gelijkgesteld aan overige zorgaanbieders die winst mogen uitkeren, wat dus betekent dat zij aan bovengenoemde voorwaarden voor winstuitkering moeten voldoen.
Een kleine winstwaarschuwing is wel op zijn plaats: Op basis van nader inzicht zal de regering, zo staat in de Memorie van Toelichting, in de toekomst de noodzaak en proportionaliteit van een winstuitkeringsverbod voor onderaannemers verder afwegen.
Hoe houdt de NZa toezicht op de regels rondom het winstuitkeringsverbod?
De NZa heeft – in aanvulling op haar reguliere bevoegdheden – de mogelijkheid om de zorgaanbieder de verplichting op te leggen in strijd met de Wibz uitbetaalde winstuitkeringen terug te vorderen. Indien een winstuitkering is gedaan in strijd met de Wibz, is sprake van een nietige rechtshandeling. Dit heeft tot gevolg dat de winstuitkering onverschuldigd betaald is, zodat deze kan worden teruggevorderd bij de ontvangers ervan. Het is aan de zorgaanbieder om actie te ondernemen, om deze winstuitkeringen terug te vorderen.
Als de zorg- of jeugdhulpaanbieder niet uit eigen beweging ten onrechte ontvangen winstuitkering terugvordert, kan de NZa handhavend optreden en vorderen dat de zorg- of jeugdhulpaanbieder de ten onrechte gedane winstuitkering terugvordert bij de ontvangers daarvan.
Verder naar Wibz deel 2: het moeten hanteren van normale marktvoorwaarden