Het Wmo-toezicht door gemeenten laat de afgelopen jaren te wensen over. Dat concludeert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (‘IGJ’) in het rapport ’Wmo-toezicht 2021’.
IGJ geeft aan dat het toezicht al jaren niet aan de verwachtingen voldoet en sprake is van onvoldoende verbetering. De staatssecretaris van VWS heeft recent een aantal verbetermaatregelen aangekondigd om dit toezicht te verbeteren en te intensiveren. Deze wijzingen zullen naar verwachting de komende jaren de nodige gevolgen hebben voor Wmo-aanbieders. Hieronder gaan wij in op hetgeen Wmo-aanbieders kunnen verwachten.
Wmo-toezicht door gemeenten is te vrijblijvend en divers
De staatssecretaris van VWS geeft in het antwoord op Kamervragen aan dat de afgelopen jaren diverse stappen zijn genomen om het Wmo-toezicht te verbeteren, maar dat verbetering is uitgebleven. Eén van de gegeven redenen hiervoor is dat het toezicht te divers is, vanwege de vrijheid die de Wmo geeft aan gemeenten om dit naar eigen inzicht in te richten.
Gezamenlijk beleidskader en concrete verbetermaatregelen
Om die reden wordt gewerkt aan een gezamenlijk beleidskader (met het veld), waarin concrete verbetermaatregelen voorgesteld zullen worden om dit toezicht te verbeteren.
Daarbij zal volgens de staatssecretaris van VWS worden ingezet op een aantal elementen:
1. Het steviger wettelijk verankeren van gemeentelijk toezicht door:
- Het creëren van waarborgen voor onafhankelijk toezicht;
- De verplichting voor gemeenten om een toezichtbeleid op te stellen (op basis waarvan de Wmo-toezichthouder een werkplan opstelt);
- Transparantie in het toezichtbeleid: met de verplichting zoveel mogelijk toezichtrapportages te publiceren, tenzij zwaarwegende omstandigheden daaraan in de weg staan. Dit is momenteel dus nog niet verplicht.
- Mogelijk (dit is nog onzeker volgens de antwoorden van de staatssecretaris): Jaarlijks verslag door Wmo-toezichthouder Er wordt gekeken naar deze mogelijkheid, waarbij bijvoorbeeld in het belang van de kwaliteit/continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning voorstellen moeten worden gedaan die dan moeten worden aangeboden aan het college van B&W en de gemeenteraad;
- Een mogelijke verplichting voor het college van B&W om opvolging te geven aan aanbevelingen uit rapportages van de toezichthouder.
2. Het opstellen en (laten) uitvoeren van een stimulerings- en implementatieprogramma gericht op de verbetering van de kwaliteit van het Wmo-toezicht.
3. Het nader bepalen van het gewenste schaalniveau voor de Wmo-toezichthouder. Het is nog niet duidelijk wat hier precies mee wordt bedoeld.
Tijdpad
Wat precies de concrete verbetermaatregelen zullen zijn en hoe dit wordt ingevuld is nog afwachten, daarover zal de staatssecretaris de Kamer het eerste kwartaal informeren. Daarna moet dit nog in wet- en regelgeving worden vertaald. Een en ander zal ook nog wel de nodige tijd in beslag gaan nemen. Dat betekent dat op korte termijn nog niet direct veranderingen hoeven te volgen, maar als de contouren van de nieuwe wetgeving bekend zijn kan het natuurlijk wel zo zijn dat gemeenten al wel gaan handelen in lijn met de nieuwe verplichtingen. De huidige Wmo laat daartoe immers al veel ruimte. Denk aan het opstellen van een toezichtbeleid en het zoveel als mogelijk publiceren van toezichtrapporten. Zaken dus die impact kunnen hebben op zorgorganisaties.