Zzp’ers in de zorg: het wordt er niet eenvoudiger op

zzp-er

Het aantal zzp’ers in de zorg is de laatste jaren enorm toegenomen. Vooral in de verpleging en verzorging kiezen velen ervoor het dienstverband achter zich te laten en zich als zelfstandige bij de Kamer van Koophandel te laten inschrijven. Vaak wordt gedacht dat dit economische motieven heeft, zoals fiscale voordelen, maar in de praktijk blijkt dat het vooral met autonomie en flexibiliteit te maken heeft. Wat zijn de ontwikkelingen wat betreft zzp’erschap en waar liggen de (financiële) risico’s en kansen?

Discussie rond zzp’ers

Het is geen geheim dat zzp’ers een doorn zijn in het oog van de overheid. Een grote groep zzp’ers heeft niets geregeld voor arbeidsongeschiktheid en pensioen en dat drukt dan op de sociale voorzieningen zodra arbeidsongeschiktheid of pensioen aan de orde zijn.

De discussie rond de zzp’ers speelt al dertig jaar. Onderscheid tussen werknemers in loondienst, schijnzelfstandigen en echte zzp’ers is soms niet eenvoudig. Er is grof gezegd een driedeling. Er is een groep zzp’ers die uitsluitend ingeschakeld wordt voor ziek, piek of uniek en zich in alle facetten gedraagt als ondernemer. Aan de andere kant van het spectrum zijn er schijnzelfstandigen, bijvoorbeeld de werknemer die op vrijdag ontslag neemt en op maandag precies het zelfde werk gaat doen, maar dan als zzp-er. Daar tussenin zit een grijs gebied waarover zowel de civiele als fiscale rechtspraak zich al jaren het hoofd breekt. Allerlei elementen worden dan gewogen. Declareert de zzp’er zelf, loopt hij of zij ondernemersrisico, zijn er verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid en pensioen, wordt de eigen opleiding betaald, wordt met eigen materialen werkt, is er instructie hoe het werk te doen? Is er feitelijk een gezagsrelatie en wat is de partijbedoeling geweest? Dat soort vragen.

Zoektocht naar oplossingen

In het verleden is op diverse manieren getracht hier een oplossing voor te vinden. Lange tijd via de VAR-verklaring, de verklaring arbeidsrelatie. Deze is in 2016 vervangen door de wet DBA, wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie, die werkt met door de belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten. Maar tussen afspraken op papier en feitelijke invulling zit vaak een groot gat. Ook de wet DBA werkt dus in veel gevallen niet.

Minister Koolmees probeerde begin 2020 een regeling te treffen door een driedeling te maken tussen laagbetaalden die alleen al daarom werknemer zijn, zij die meer dan € 75 per uur verdienen en daardoor als zelfstandige worden gezien en de laag daar tussenin, een en ander te beoordelen via een webmodule. De plannen zijn inmiddels ingetrokken, behalve de webmodule. Daarmee is vanaf januari 2021 een experiment van 6 maanden van start gegaan. De module moet opdrachtgevers duidelijkheid geven of sprake is van zelfstandigheid, een mogelijke arbeidsrelatie of overduidelijk geen zelfstandigheid.

Criteria voor zelfstandigheid?

Ook heeft de regering in 2020 een commissie van wijzen geraadpleegd, de commissie Borstlap. Hun adviezen liegen er niet om. In feite vindt die commissie dat afscheid moet worden genomen van zzp’ers, tenzij het gaat om echt tijdelijk werk in het kader van ziekte van anderen of piekmomenten.

De commissie stelt voor dat te doen door bijvoorbeeld verlaging van de zelfstandigenaftrek, waardoor de economische prikkel wegvalt. Maar ook door de criteria aan te scherpen en niet langer uit te gaan van de vraag of wel of geen gezagsrelatie bestaat, maar van de vraag of de werkzaamheden van de zzp’er, behalve bij piek of ziek, zijn ingebed in de organisatie. Dat standpunt werd gesteund door de Advocaat Generaal van de Hoge Raad voorafgaand aan een op 6 november jl. gepubliceerd arrest. De Hoge Raad ging daarin niet mee, maar heeft wel aangegeven dat het niet van belang is hoe partijen hun intentie hebben vastgelegd. Het gaat om de feiten. Dat wordt dus nog vervolgd.

Webmodule is geen oplossing

Intussen lijkt het erop dat de politiek dit probleem wil laten oplossen via de Belastingdienst en de webmodule. Over die webmodule is erg geheimzinnig gedaan. Achteraf begrijpelijk, want inmiddels is via WOB-procedures meer bekend en het beeld is schokkend. Bij het ontwikkelen van de web module hebben vakjuristen naar 84 casussen gekeken, waarbij ze in 44 gevallen met elkaar van mening verschilden. In 38 gevallen gaven de juristen een ander oordeel dan de webmodule en in 1 op de 3 gevallen werd een oordeel gewijzigd nadat de context van de opdracht werd toegelicht. En dat waren dan nog deskundigen!

Wat opvalt bij de webmodule is dat het eigenlijk maar één kant op gaat. Voor elk ‘niet zelfstandig element’ worden strafpunten toegekend. Zo wordt bijvoorbeeld zwaar gehecht aan het wel of niet deelnemen aan een personeelsuitje en het krijgen van een kerstpakket. Elementen in een samenwerking die juist duiden op zelfstandigheid worden in de webmodule niet beloond. Als bijvoorbeeld een zzp’er zelf declareert of een eigen huurovereenkomst heeft, dan levert dat in het kader van de webmodule geen bonuspunten op. Terwijl dat echt wel kan duiden op ondernemersrisico en zelfstandigheid.

Het valt te hopen dat de webmodule geen lang leven beschoren is. Want op deze wijze zal bij zzp’ers veel onrust ontstaan. En met name in de zorg is dat een groot probleem. Onderzoek van SoloPartners, de brancheorganisatie voor zelfstandige zorgaanbieders, heeft uitgewezen dat een groot deel van de zzp’ers de zorgsector verlaat als het onmogelijk gemaakt wordt om als zelfstandige te werken. Dat kunnen wij nu echt niet gebruiken.

Onzekerheid

Intussen is er door al deze ontwikkelingen veel onzekerheid voor zowel de zzp’er als de opdrachtgever. De zzp’er weet niet waar hij/zij aan toe is en ook de opdrachtgever loopt aanzienlijke risico’s als blijkt dat een zzp’er toch geacht wordt in dienst te zijn geweest of sociaal economisch afhankelijk met verzekeringsplicht als gevolg. En veel opdrachtgevers kunnen vaak geen werknemers vinden, aangezien er in sommige sectoren eigenlijk vooral zzp’ers beschikbaar zijn. Al met al voor de opdrachtgevers dus ook een dilemma.

Samenwerking veilig inrichten

Wat nu te doen? In elk geval begint het ermee dat partijen hun afspraken goed vastleggen en elementen in hun samenwerking neerleggen waardoor, naast een goede verdeling van verantwoordelijkheid en risico’s, de verhoudingen tussen partijen duidelijk zijn.

Daarnaast verdient de feitelijke uitvoering van de gemaakte afspraken meer aandacht: gedragen partijen zich ook conform de op papier gezette afspraken? Het ambtenarenapparaat van de diverse ministeries bereidt al wetgeving voor om een volgend kabinet de tools aan te reiken om de adviezen van Borstlap in te voeren. Gelukkig zijn er intussen nog verkiezingen. Maar wees gewaarschuwd, houdt het personeelsbestand tegen het licht en richt de samenwerking veilig in. Daar bestaan ondanks alles nog steeds voldoende mogelijkheden voor.

Dit artikel verscheen in Fizier, tijdschrift voor zorgfinancials – nr 01 – 2021.

Specialisten over dit onderwerp

Gerelateerde items