Informatieverplichtingen en -mogelijkheden voor zorgaanbieders in overstapseizoen

16 december 2021

Recent in het nieuws: ‘De Nederlandse Zorgautoriteit vraagt zorgaanbieders die patiënten ongerust maken over hun zorgverzekering daarmee te stoppen.’ Volgens de NZa zouden ziekenhuizen door middel van door hen verstrekte informatie patiënten proberen te laten overstappen naar andere zorgverzekeraars, als gevolg van moeizaam verlopende contractonderhandelingen met zorgverzekeraars.

Het komt voor dat er geen contract tot stand komt, of een contract met voorwaarden die ook gevolgen kunnen hebben voor patiënten. In hoeverre mogen – en moeten – zorgaanbieders hun patiënten informeren over zorgverzekeringen en welke regels zijn daarbij relevant?

Waarover moet een zorgaanbieder informatie verstrekken?

Dat is geregeld in artikel 4 van de NZa-regeling Transparantie zorgaanbieders (de Transparantieregeling). Daarover schreven wij eerder al een artikel. De transparantieregeling verplicht zorgaanbieders kort en goed om de patiënt te informeren over datgene wat van belang is voor de patiënt om een keuze te maken met betrekking tot de zorg die hij wil ontvangen, waaronder begrepen informatie over de tarieven, de dekking door (bijvoorbeeld) de zorgverzekering en eventuele eigen betalingen. Ook over een eventuele patiëntenstop moet de zorgaanbieder zijn patiënten informeren.

De NZa benadrukt dat informatievoorziening door de zorgaanbieder niet ‘gekleurd’ mag zijn; zij wil duidelijk niet dat de patiënt deelgenoot wordt gemaakt van een conflict tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder. Het is, op grond van artikel 6 van de Regeling, verboden om patiënten te misleiden, door bijvoorbeeld onjuiste of onvolledige informatie te verstrekken over zorgverzekeraars.

Informeren over het verloop van de contractering?

Het is allerminst ondenkbaar dat een zorgaanbieder, in het verlengde van zijn verplichtingen op grond van de Transparantieregeling, zijn patiënten wil informeren over – bijvoorbeeld – de vraag met welke zorgverzekeraars al dan niet een overeenkomst is gesloten voor het volgende jaar. Mag dat?

Daarover is eerder dit jaar een interessante uitspraak gewezen in een procedure tussen VGZ en een zorgaanbieder. De zorgaanbieder had vanaf 2021 geen overeenkomst meer met VGZ en had dat eind 2020 aan zijn verzekerden laten weten. Daarnaast communiceerde de zorgaanbieder dat patiënten zouden kunnen overwegen om over te stappen naar een wel gecontracteerde zorgverzekeraar, dan wel om een restitutiepolis te nemen.

Volgens VGZ ging de zorgaanbieder daarmee te ver. De rechter daarentegen oordeelde dat de informatie die de zorgaanbieder had verstrekt, voldeed aan de eisen die de NZa daaraan stelt. Immers, zo overwoog de rechter, uit de Transparantieregeling volgt dat de zorgaanbieder de patiënt moet informeren over de kosten van zorg die hij zelf moet betalen, bijvoorbeeld in de situatie dat de zorgaanbieder en zorgverzekeraar geen overeenkomst meer hebben. De zorgaanbieder is verplicht de patiënt hierover te informeren en aan te geven dat dat kan betekenen dat er maar een gedeeltelijke vergoeding zal worden betaald. Dat is precies wat de zorgaanbieder heeft gedaan, aldus de rechter.

Inzichtelijk maken met wie (al) wel en (nog) niet een overeenkomst is gesloten en wat dat – afhankelijk van de gekozen polisvariant – kan betekenen voor de verzekerde, is dus toegestaan. Kortom: informeren binnen bepaalde bandbreedtes mag, adviseren of sturen niet.

Geen stemmingmakerij, misleiding of verzekeringsadvies

Essentieel is dat de informatie in alle gevallen feitelijk en neutraal van aard is, en bovenal juist. Het is volgens de NZa niet de bedoeling dat een zorgaanbieder overgaat tot ‘stemmingmakerij’, subjectieve of simpelweg onjuiste berichtgeving. Dat botst immers met het hierboven al aangestipte verbod op misleiding.
De NZa treedt ook op als de NZa vindt dat dat fout gaat. In 2019 legde de NZa een boete op aan een zorgaanbieder die haar patiënten had geïnformeerd over een zogenaamde collectieve verzekering bij een bepaalde zorgverzekeraar met een premiekorting van € 53 per maand. De NZa oordeelde dat het niet ging om een collectiviteit, maar om ‘korting’ die door de zorgaanbieder uit eigen zak werd betaald, omdat het voor de zorgaanbieder gunstig zou zijn als de patiënten zouden overstappen naar de bewuste zorgverzekeraaraan. Onder meer vanwege de – volgens de NZa – onjuiste voorstelling van zaken met betrekking tot de collectiviteit, oordeelde de NZa dat de zorgaanbieder zijn patiënten had misleid met een boete van  € 150.000 tot gevolg. Daartegen is beroep ingesteld door de zorgaanbieder, maar dat is ongegrond verklaard. Uit deze casus valt af te leiden dat (1) de NZa kritisch is en streng handhaaft en (2) zorgaanbieders waakzaam moeten zijn bij de wijze waarop zij patiënten informeren en bij de afweging welke informatie wel en niet wordt verstrekt.

Tot slot: een zorgaanbieder mag zijn patiënten ook niet adviseren over of bemiddelen in verzekeringspolissen. Dat is immers een dienst waarvoor, op grond van de Wet financieel toezicht, een vergunningsplicht bestaat. Adviseren zonder vergunning kan gesanctioneerd worden door de Autoriteit financiële markten (Afm), één van de toezichthouders voor de financiële sector. Juist om te voorkomen dat uw communicatie wordt gezien als een advies, is het essentieel om de informatievoorziening feitelijk en objectief te houden, daarbij redenerend vanuit de informatiebehoefte van uw patiënt.

Deel dit verhaal:

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Neem dan contact met ons op via:

030-2332218
post@eldermans-geerts.nl

Belangrijk zorgnieuws ontvangen?

Meld u nu aan voor de nieuwsbrief met juridisch nieuws over de zorg.
Aanmelden
  • Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief!
    Wilt u op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen en veranderingen op juridisch gebied? Via onze nieuwsbrief krijgt u automatisch de laatste nieuwtjes via de e-mail toegestuurd.
  • Inschrijven nieuwsbrief