Ziekte is niet hetzelfde als arbeidsongeschiktheid

28 november 2018

Wie bepaalt wat een werknemer nog kan doen na een ziekmelding?

Bijna negen miljoen mensen in Nederland hebben één of meer chronische ziekten. Dat is meer dan de helft van de Nederlandse bevolking. Gelukkig betekent een chronische ziekte niet automatisch dat diegene arbeidsongeschikt is. Dat hangt uiteraard af van allerlei factoren, zoals de aard en ernst van de ziekte en de functie van de werknemer.

Aandoening vaststellen

Als een werknemer zich ziek meldt, is het belangrijk om vast te stellen wat de werknemer mankeert. En in welke mate de aandoening het uitvoeren van de werkzaamheden belemmert. Als het er naar uitziet dat de uitval van de werknemer langer gaat duren, dient een bedrijfsarts te worden ingeschakeld. Dat geldt in ieder geval binnen een periode van 6 weken als er een probleemanalyse door de bedrijfsarts moet worden opgesteld.

Nieuwe arbowet

Per 1 juli 2017 is de nieuwe arbowet ingegaan waarbij werkgevers tot 1 juli 2018 de tijd hebben gekregen om hun organisatie aan deze nieuwe wet aan te passen. Dat betekent onder andere de verplichting om een basiscontract te sluiten met een bedrijfsarts of arbodienst. En de verplichting om een “open spreekuur” in te stellen, waarbij ook een werknemer die niet ziek is vragen kan stellen aan de bedrijfsarts over ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Oordeel over re-intergratie

Gelukkig is er in de meeste gevallen geen sprake van onenigheid over de re-integratie van de werknemer. Maar als dat wel het geval is, blijft altijd de vraag wie uiteindelijk bepaalt wat de re-integratie zal moeten inhouden. Zo kan het zijn dat er aan de ene kant een oordeel is van de bedrijfsarts en aan de andere kant medische oordelen van de huisarts en de medisch specialist of soms zelfs meerdere medisch specialisten.

Uitspraak Gerechtshof Den Haag

Op 9 oktober 2018 heeft het Gerechtshof Den Haag hierover een belangrijke uitspraak gedaan en richtlijnen gegeven voor het antwoord op deze vraag. In deze zaak was er sprake van een oordeel van de bedrijfsarts die aangaf dat er geen belemmeringen waren voor de werknemer om weer aan het werk te gaan. De werknemer had vervolgens géén deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd, maar wel verklaringen overgelegd van de huisarts, een internist, een behandelend psycholoog en een psychotherapeut. Zij waren allemaal van mening dat de werknemer niet kon werken.

Het Gerechtshof in Den Haag oordeelt dat het rapport van de bedrijfsarts leidend is. Allereerst omdat de werknemer geen deskundigenoordeel bij het UWV had aangevraagd. Verder omdat juist de bedrijfsarts bij uitstek deskundig is in het geven van een medisch oordeel over de arbeids(on)geschiktheid van een werknemer en andere artsen dat niet zijn of in mindere mate. De huisarts en specialisten kunnen een oordeel geven over de aandoening, maar zijn niet opgeleid en getraind om te beoordelen wat de gevolgen van die aandoening zijn voor de inzet van de werknemer bij de werkgever. Daarbij was van belang dat de bedrijfsarts een goed onderzoek had gedaan en het oordeel goed had onderbouwd.
Verder oordeelde het Gerechtshof dat de huisarts en de specialisten juist gelet op de behandelrelatie met de patiënt bezwaarlijk als onafhankelijk kunnen worden aangemerkt. Verder wijst het Gerechtshof op de gedragsregels van het KNMG (de Artsenfederatie) op grond waarvan een behandelaar geen (waarde)oordeel mag geven over de arbeidsongeschiktheid van een patiënt.

Conclusie

Kortom, als een bedrijfsarts een oordeel goed onderbouwt en met name ook medische informatie bij andere artsen opvraagt, als die een andere conclusie hebben dan de bedrijfsarts, dan zal dat oordeel in een procedure leidend zijn en niet de verklaringen van de andere artsen. Hoeveel dat er ook zijn. Ook uit een uitspraak uit 2015 van het Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg blijkt dat van een bedrijfsarts wordt verwacht dat hij informatie bij de behandelaar opvraagt als die een afwijkend oordeel heeft over de beperkingen van een werknemer. De recente uitspraak van het Gerechtshof is dus in lijn met die uitspraak van het Centraal Tuchtcollege.

Voor u als werkgever is het belangrijk om in de gaten te houden of de bedrijfsarts op deze manier werkt en zo niet, de bedrijfsarts hierop aan te spreken. De gevolgen van een re-integratietraject dat niet goed is ingezet zijn uiteindelijk juridisch gezien bijna altijd voor de werkgever. Zo kan het zijn dat het UWV de werkgever een sanctie oplegt na 2 jaar ziekte om nog een jaar langer door te betalen en te re-integreren en daarbij het ontslagverbod ook een jaar langer geldt.

Deel dit verhaal:

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Neem dan contact met ons op via:

030-2332218
post@eldermans-geerts.nl

Belangrijk zorgnieuws ontvangen?

Meld u nu aan voor de nieuwsbrief met juridisch nieuws over de zorg.
Aanmelden
  • Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief!
    Wilt u op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen en veranderingen op juridisch gebied? Via onze nieuwsbrief krijgt u automatisch de laatste nieuwtjes via de e-mail toegestuurd.
  • Inschrijven nieuwsbrief