Camera’s in de zorg: wat mag wel en wat niet?
In de zorg kan het soms van belang zijn om camera’s in te zetten. Bijvoorbeeld om diefstal tegen te gaan en de eigendommen van patiënten en zorgverleners te beschermen. Daarnaast kunnen camera’s worden ingezet ten behoeve van de zorgverlening. Zo kunnen zorgverleners onmiddellijk te hulp schieten wanneer een patiënt uit bed valt. Enerzijds brengt cameratoezicht een inbreuk op de privacy met zich, maar anderzijds kan het leiden tot juist meer vrijheid voor zowel de patiënt als de zorgverlener. Wat is mogelijk bij de inzet van camera’s in de zorg? Waar liggen de grenzen?
Doel en duur van de inzet
Camera’s kunnen niet zomaar worden ingezet in een zorginstelling. Eerst moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo dienen de camera’s te worden ingezet met een duidelijk doel. Dus niet uitsluitend om de boel “in de gaten te houden”. Maar als er veel wordt gestolen, kunnen camera’s worden ingezet om diefstal te voorkomen. Als het gaat om risicovolle patiënten kunnen camera’s worden ingezet om deze patiënten te beschermen. Dat zijn duidelijk omschreven doelen. Uitgangspunt is voorts dat camera’s in principe voor een korte periode worden ingezet. Desondanks kan het nodig zijn om camera’s structureel in te zetten. Bijvoorbeeld bij structurele diefstal of agressie. In dat geval is het van belang om aan de eisen van de AVG te voldoen. Zo moet u bijvoorbeeld een data protection impact assessment (DPIA) uitvoeren.
Dat camera’s niet structureel mogen worden ingezet, is al enige jaren geleden bepaald door Rechtbank Oost-Brabant.[1]De rechtbank bepaalde dat camera’s niet mogen worden ingezet om gewoonweg het gedrag te observeren. Camerabeelden mogen slechts worden gebruikt ‘bij een redelijk vermoeden van een misdrijf of betrokkenheid daarbij’. Zodra dit vermoeden niet meer bestaat, mogen de beelden niet meer worden gebruikt.
In deze e-learning gaan we in op privacy in de zorg en de verplichtingen die daar bij horen. Doel is om de basisregels van privacybescherming goed in beeld te krijgen. |
Afweging alternatieven
Alvorens camera’s in te zetten moet worden nagegaan worden in hoeverre er minder ingrijpende alternatieven zijn om het doel te bereiken, bijvoorbeeld door regelmatig te surveilleren. Bij het ontbreken van geschikte alternatieven kan cameratoezicht een optie zijn.
Toestemming
Het is van belang om eenieder die kan worden gefilmd in te lichten over het gebruik van camera’s. Dit kunnen patiënten, zorgverleners maar ook gewone bezoekers zijn. Door betrokkenen te informeren, worden ze in staat gesteld om hun rechten uit te oefenen, bijvoorbeeld het recht op inzage of bezwaar tegen het gebruik daarvan.
Als camera’s worden ingezet in patiëntenkamers, zal de patiënt hier in beginsel toestemming voor moeten geven. Hier kan een uitzondering op worden gemaakt als cameratoezicht nodig is voor bescherming van de belangen van de patiënt of anderen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de patiënt een groot gevaar vormt voor zichzelf en de omgeving.
De Wet zorg en dwang
Als camera’s in het kader van de zorgverlening worden ingezet zonder toestemming van de patiënt of diens vertegenwoordiger, kan sprake zijn van onvrijwillige zorg. In dit kader is de Wet zorg en dwang (hierna: Wzd) van belang. De Wzd is op 1 januari 2020 ingetreden. Onder de Wzd is het uitgangspunt dat onvrijwillige zorg zo min mogelijk wordt ingezet. Alleen als sprake is van een ‘ernstig nadeel’, voor de patiënt, en er geen andere oplossingen zijn, kan onvrijwillige zorg nodig zijn. In dat geval dient het WZD-stappenplan te worden doorlopen, waarvan deel uitmaakt afweging, heroverweging en eventueel verlenging.
Dus
De inzet van camera’s in de zorg is maatwerk. Je zult per geval moeten beoordelen of en hoe lang camera’s écht nodig zijn. Wilt u meer weten? Bestel dan ons stappenplan met protocol cameratoezicht in zorginstellingen.
[1] Rechtbank Oost-Brabant 7 augustus 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:4762.