Het wetsvoorstel ‘invloed van zorgverleners’: wat zijn de gevolgen voor zorgorganisaties?
Op 4 december 2020 is door een tweetal Tweede Kamerleden het initiatiefwetsvoorstel ‘invloed van zorgverleners’ ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel strekt ertoe de invloed van zorgverleners binnen zorgorganisaties te vergroten. Het wetsvoorstel beoogt de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) te wijzigen. Wat zijn de gevolgen voor zorgorganisaties en zorgverleners als het wetsvoorstel wordt aangenomen?
Wat is de inhoud van het wetsvoorstel?
Het doel van het wetsvoorstel is het vergroten van de invloed van zorgverleners op het zorginhoudelijk beleid en het primaire proces van de zorgorganisatie, om daarmee de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd artikel 3 van de Wkkgz aan te passen en daaraan een extra lid toe te voegen. Artikel 3 lid 2 van de Wkkgz zou dan als volgt komen te luiden:
“De zorgaanbieder, indien hij een instelling is, stelt de zorgverleners die zorg verlenen aan zijn cliënten, in de gelegenheid invloed uit te oefenen op zijn beleid ter uitvoering van het eerste lid, voor zover dat beleid direct van belang is voor hun bijdrage aan het verlenen van goede zorg.”
Hoewel in de memorie van toelichting met name wordt gesproken over verpleegkundigen en verzorgenden, zou het recht op inspraak voor alle zorgverleners die zorg verlenen aan cliënten van de zorginstelling komen te gelden. Het maakt daarbij niet uit of de zorgverlener werkzaam is op basis van een (loon)dienstverband, als uitzendkracht, als zzp’er of op andere grondslag.
Hoe kan de zorgorganisatie voldoen aan het wetsvoorstel?
Er zijn verschillende manieren waarop de zorgorganisatie kan zorgen voor (mede)zeggenschap door zorgverleners. Hoe zorgaanbieders de (mede)zeggenschap inrichten is aan hen: hierbij geldt een open norm. Vanwege de grote verscheidenheid aan zorgorganisaties is het volgens de initiatiefnemers niet passend een vaste bestuursstructuur te verplichten. Wel wordt een aantal mogelijkheden genoemd. Zo kunnen zorgverleners kiezen voor een Verpleegkundige Advies Raad (VAR), de aanstelling van een Chief Nursing Officer (CNO) of het opnemen van een zorgverlener in de Raad van Bestuur.
Belangrijk is dat, zo wordt althans beoogd, invloed wordt uitgeoefend door alle lagen van de organisatie heen. Het wetsvoorstel spreekt over twee niveaus waarop invloed moet worden gegeven. Ten eerste moeten zorgverleners invloed hebben op het primaire proces van de zorgverlening. Hierbij wordt vooral gedacht aan een terugkerend overleg met de direct leidinggevende. Er kan dan bijvoorbeeld worden afgesproken dat de zorgverlener zelf bepaalt welke cliënten hij eerst bezoekt in zijn in de wijk of het ziekenhuis. Daarnaast moet de zorgverlener invloed kunnen uitoefenen op het zorginhoudelijk beleid van de zorgorganisatie. Zo kan een verpleegkundige bijvoorbeeld worden betrokken bij de besluitvorming over de aanschaf van nieuwe bedden.
Leidt het wetsvoorstel tot extra (administratieve) lasten voor zorgorganisaties?
Uit de eerste reacties op het wetsvoorstel blijkt dat gevreesd wordt voor nóg meer administratieve lasten voor zorgaanbieders. Volgens de initiatiefnemers is die angst ongegrond: toezichthouder IGJ kan tijdens de jaarlijkse gesprekken met de zorgorganisaties toetsen in hoeverre zorgverleners invloed hebben op het beleid. De zorgaanbieder hoeft dus, zo menen de Tweede Kamerleden, geen administratie te voeren in welke mate zorgverleners invloed hebben, maar kan dat gewoon met IGJ bespreken. Sterker nog, de invloed van de zorgverlener kan er volgens de initiatiefnemers juist voor zorgen dat de administratieve lasten dalen.
Of dit daadwerkelijk het geval is, is afwachten: het lijkt niet onwaarschijnlijk dat zorgorganisaties de nodige tijd kwijt zullen zijn met het betrekken van zorgverleners bij het proces en bij het beleid en met de administratie daarvan. Bovendien is de vraag hoe toezichthouders hiermee om zullen gaan, indien de zorgorganisatie niet administratief kan aantonen dat zorgverleners daadwerkelijk bij het beleid betrokken zijn geweest.
Wanneer treedt het wetsvoorstel in werking?
Het wetsvoorstel is nu in behandeling bij de Tweede Kamer. Het is nog niet duidelijk of en wanneer de wet in werking zal treden. De initiatiefnemers lijken haast te willen maken. Het is volgens hen van groot belang dat in deze crisisperiode snel wordt gehandeld om invloed van zorgverleners te waarborgen.
Is het wetsvoorstel een verbetering voor de zorg?
Zonder twijfel is de inspraak van verpleegkundigen en verzorgenden en andere zorgverleners van belang voor het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Dat blijkt ook uit de verschillende reacties op het wetsvoorstel.
Zorgorganisaties vragen zich begrijpelijkerwijs wel af of het daadwerkelijk nodig is nieuwe wetgeving aan te nemen. Er bestaat immers al regelgeving voor medezeggenschap binnen zorgorganisaties en de meeste zorgorganisaties hebben al nauwe banden met hun zorgverleners, waarbij veel zorgverleners ook zonder dat dit wettelijk voorgeschreven is hun mening over het beleid en de primaire processen van de organisatie al met de organisatie delen. In ieder geval dient ervoor gewaakt te worden dat het wetsvoorstel niet gepaard gaat met extra financiële of administratieve lasten voor de zorgorganisatie. Volgens de initiatiefnemers van het voorstel zouden zorgkantoren en zorgverzekeraars hiermee rekening moeten houden in de contractering. Het is afwachten of dat zal gebeuren, of dat in plaats daarvan de kosten alsnog op het bordje van de zorgorganisatie terecht komen.
Het volledige wetsvoorstel en de bijbehorende parlementaire stukken kunt u hier vinden. Wij houden u van de ontwikkelingen op de hoogte.