Actualiteiten Wtza: de formulieren en vragenlijsten

30 november 2020

De Uitvoeringsregeling Wtza (hierna: “Uitvoeringsregeling”) is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gepubliceerd ter consultatie. In de Uitvoeringsregeling wordt onder meer ingegaan op de “papieren kant” van de nieuwe verplichtingen onder de Wtza en op het begrip “medisch specialistische zorg” in het kader van de vergunningplicht. Ook wordt nader ingegaan op de verplichtingen met betrekking tot de interne toezichthouder. In dit overzichtsartikel wordt stilgestaan bij de ontwikkelingen per verplichting.

1. Meldplicht

Inhoud verplichting
Zoals wij hebben beschreven in ons eerdere artikel, zijn (de meeste) zorgaanbieders met de inwerkingtreding van de Wtza verplicht om zich te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: “IGJ”). Dit geldt zowel voor nieuwe zorgaanbieders (zij moeten zich melden voorafgaand aan de zorgverlening) als voor bestaande zorgaanbieders (zij moeten zich melden binnen zes maanden na inwerkingtreding van de Wtza). Deze meldplicht geldt voor hoofd- én onderaannemers. In het concept Uitvoeringsbesluit Wtza (hierna: “Uitvoeringsbesluit”) is overigens wel een aantal zorgaanbieders uitgesloten van deze verplichting en de overige verplichtingen.

Uit de toelichting bij de Uitvoeringsregeling lijkt te volgen dat bestaande zorgaanbieders die in het Landelijk Register Zorgaanbieders vermeld, zich niet hoeven te melden. Welke aanbieders exact in dat register staan, is nog niet bekend. Volgens VWS zal dat vanaf 1 januari 2021 te controleren zijn.

Meldformulier
In de Uitvoeringsregeling is opgenomen dat de melding dient plaats te vinden middels een digitaal ingevuld meldingsformulier bij het CIBG. Dit Formulier meldplicht (concept) is tevens ter consultatie gepubliceerd. Ook voor jeugdhulpaanbieders is het concept Meldformulier gepubliceerd.

Middels het meldformulier wordt invulling gegeven aan het tweeledige doel van de Wtza: enerzijds het in beeld brengen van zorgaanbieders bij de IGJ, zodat deze risicotoezicht kan houden en anderzijds het attenderen van zorgaanbieders op de voor hun geldende (kwaliteits)eisen. Zo wordt in het formulier bijvoorbeeld gevraagd welke zorg de zorgaanbieder gaat verlenen, hoe de organisatie zal worden ingericht en wordt gevraagd naar kennis over wetgeving. Iedere zorgaanbieder dient deze vragenlijst dus volledig in te vullen om daarmee aan de meldplicht te voldoen.

Hoe de definitieve meldformulieren er exact uit komen te zien, is afhankelijk van de consultatiereacties en zal dus later bekend worden.

2. Vergunningplicht

Inhoud verplichting en medisch specialistische zorg
Daarnaast geldt met inwerkingtreding van de Wtza, voor (i) zowel instellingen die medisch specialistische zorg verlenen (ii) als instellingen die Zvw- of Wlz-zorg verlenen én waarbij de zorg wordt verleend met meer dan 10 zorgverleners, de verplichting om een toelatingsvergunning aan te vragen.

Over dit begrip “medisch specialistische zorg” wordt in deze Uitvoeringsregeling duidelijkheid gegeven. Zo is in artikel 3 Uitvoeringsregeling opgenomen welke zorg wordt verstaan onder “medisch specialistische zorg” in de zin van de Wtza. Dit betreft onder meer kaakchirurgie, cardiologie en urologie, voor zover de zorg wordt verleend door een arts (niet zijnde huisarts).

Aanvraagformulier
Ook ten aanzien van de vergunning, geldt dat deze aangevraagd dient te worden middels een ingevuld aanvraagformulier (digitaal of per post). Dit Aanvraagformulier (concept) dient te worden ingevuld en ondertekend door degenen die de instelling rechtsgeldig mogen vertegenwoordigen. Het aanvraagformulier ziet onder andere op:

  • de transparantie-eisen (bedrijfsvoering en bestuursstructuur). Zo wordt bijvoorbeeld gevraagd naar het functioneren van de leden van de algemene of dagelijkse leiding of de interne toezichthouder, onder andere om te beoordelen of geen sprake is van tegenstrijdige belangen;
  • de kwaliteit van zorg;
  • indien van toepassing, de eisen uit de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (“Wmcz 2018”);
  • de eisen over rechtmatig declareren zoals opgenomen in de Wet marktordening gezondheidszorg.

Op basis van deze vragen kan een vergunning worden gegund, maar ook geweigerd. Ook kan het CIBG op basis van de antwoorden, extra informatie opvragen bij de zorgaanbieder. Zo wordt bijvoorbeeld ook gevraagd naar eventueel opgelegde maatregelen door de IGJ en de NZa.

Wie niet?
Onderaannemers zullen in beginsel geen vergunning hoeven aan te vragen. In de Uitvoeringsregeling wordt wel gesproken van een verplichting voor de “lege hulzen”. Denk daarbij aan een stichting die een overeenkomst aangaat met de zorgverzekeraar voor het verlenen van medisch specialistische zorg, en deze zorg vervolgens laat verrichten door een B.V. In dat geval zijn zowel de stichting als de B.V. vergunningsplichtig.

Beslissing
De vergunningsaanvraag wordt gekwalificeerd als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dit brengt met zich dat het CIBG in beginsel binnen acht weken dient te beslissen of dat zij binnen die termijn de reageertermijn dient te verlengen. Indien de vergunning niet wordt gegund en de aanvraag dus wordt afgewezen, kan daartegen bezwaar en beroep worden ingediend.

3. Interne toezichthouder

Eén van de eisen ten aanzien van de bestuursstructuur, is dat er een interne toezichthouder is. Eerder hebben wij in ons artikel beschreven voor welke instellingen dit niet is vereist. Wanneer deze toezichthouder wél is vereist, is van belang dat in de Uitvoeringsregeling is opgenomen dat de instelling vast dient te leggen op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan deze verplichting (op basis van artikel 3 lid 1 en 2 Wtza). Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

  • Instelling die een rechtspersoon is: moet dit vastleggen in de statuten;
  • Andere instelling: moet dit anderszins schriftelijk vastleggen.

4. Kosten

Tot slot is in de Uitvoeringsregeling bepaald dat de kosten voor de aanvraag van de vergunning, worden vastgesteld op € 721,50 per aanvrager. In de toelichting bij de Uitvoeringsregeling staat wat cryptisch omschreven dat ‘niet iedere aanvrager […] deze bijdrage [hoeft] te betalen’. Daarmee zal zijn bedoeld dat bestaande zorgaanbieders die op dit moment niet actief een WTZi-toelating behoeven aan te vragen (zoals tandartsenpraktijken en huisartsenpraktijken), gedurende de twee jaren die zij krijgen om een Wtza-vergunning aan te vragen, het bedrag van € 721,50 niet behoeven te voldoen.

Stand van zaken

De Wtza is aangenomen door de Tweede Kamer en op 9 juni 2020 als hamerstuk door de Eerste Kamer afgedaan. De inwerkingtreding van de Wtza is inmiddels een aantal keer opgeschoven. Het kabinet is nu voornemens de Wtza per 1 januari 2022 in werking te laten treden.

Met de Uitvoeringsregeling is in ieder geval een en ander verder verduidelijkt. Het is – zowel als u van plan bent een zorgonderneming te starten, als dat u al een bestaand zorgaanbieder bent – wel van belang om de overige ontwikkelingen op Wtza-gebied goed in de gaten te blijven houden. De Wtza brengt immers de nodige verplichtingen en administratieve lasten voor zorgaanbieders met zich. Wij verwachten dat veel zorgaanbieders wel enige tijd nodig zullen hebben, om tijdig aan deze verplichtingen te kunnen voldoen.

Deel dit verhaal:

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Neem dan contact met ons op via:

030-2332218
post@eldermans-geerts.nl

Belangrijk zorgnieuws ontvangen?

Meld u nu aan voor de nieuwsbrief met juridisch nieuws over de zorg.
Aanmelden
  • Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief!
    Wilt u op de hoogte worden gehouden van de laatste ontwikkelingen en veranderingen op juridisch gebied? Via onze nieuwsbrief krijgt u automatisch de laatste nieuwtjes via de e-mail toegestuurd.
  • Inschrijven nieuwsbrief