De AMvB reële kostprijs toepassen in de praktijk
Iedere organisatie wil zijn medewerkers een marktconform salaris kunnen bieden. Op het moment dat dit niet kan, verlies je goed geschoold personeel. Dit grijpt op korte termijn direct in op je concurrentiepositie op de markt. Een wisselend personeelsbestand is zeker in de zorg onwenselijk en zal door de cliënt als onwenselijk worden ervaren. Dit zet een organisatie op achterstand ten opzichte van de concurrentie. Een verslechterde concurrentiepositie betekent op termijn minder afzet en daarmee kan op lange termijn zelfs de continuïteit van de instelling als geheel in gevaar komen. Niet voor niets doen sommige instellingen in het sociaal domein een dringend beroep op de gemeente op de juiste manier de kostprijs van hun producten vast te stellen.
AMvB reële kostprijs
Om tegemoet te komen aan de wens van veel zorgaanbieders in het sociaal domein hun personeel conform geldende CAO’s te kunnen betalen, is de AMvB reële kostprijs in het leven geroepen. De AMvB reële kostprijs regelt hoe een reële kostprijs moet worden vastgesteld en ziet op alle vormen van Wmo-dienstverlening met uitzondering van de verstrekking van hulpmiddelen en woningaanpassingen. Recentelijk heeft de Minister van VWS een extra tussenrapportage aangeboden aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de evaluatie van de AMvB reële kostprijs. Wat ons daarin opviel was het antwoord dat een aantal gemeenten blijkt te geven op de vraag waarom nog geen tariefwijzingen zijn doorgevoerd: ‘Genoemde redenen zijn dat men daartoe nog niet verplicht is, de tarieven hoog genoeg zijn of de tarieven op een ander moment worden gewijzigd’.
Noodzaak voor tussentijdse prijsaanpassing op andere gronden
Dit antwoord roept een aantal vragen op. De AMvB reële kostprijs bestaat sinds 2017.Hoe kan het zijn dat een gemeente zich op dit moment niet verplicht voelt deze toe te passen? Ook rijst de vraag waarom een wijziging van de CAO niet automatisch een wijziging van het tarief van de gemeente betekent. Ben je als inkopende gemeente, los van de AMvB reële kostprijs, niet reeds op grond van de aanbestedingsrechtelijke beginselen verplicht om de tarieven aan te passen? Volgt dat niet uit de verplichting contractvoorwaarden te hanteren die in een redelijke verhouding staan tot de vergunnen opdracht?
Wanneer moet de AMvB reële kostprijs worden toegepast?
Als hoofdregel geldt dat de AMvB reële kostprijs volledig moet worden toegepast op nieuwe contracten aangekondigd en afgesloten na 1 juni 2017. Voor contracten gesloten vóór 1 juni 2017 en voor contracten gesloten na 1 juni 2017 maar waarvan de aankondiging voor genoemde datum plaats vond, geldt de AMvB reële kostprijs in beginsel niet. Let wel, de AMvB geldt niet maar ook voor die contracten geldt dat de te hanteren contractvoorwaarden in een redelijke verhouding moeten staan tot de vergunnen opdracht. Dit volgt uit het proportionaliteitsbeginsel waar gemeenten altijd aan gebonden zijn bij de inkoop van voorzieningen. Wordt een aanbestede opdracht verlengd, dan moet de overeenkomst in overeenstemming worden gebracht met de AMvB indien dat nog niet het geval is. Zo moet de prijs geïndexeerd worden op het moment dat veranderende CAO’s de loonkosten raken. De vraag is alleen: op welk moment moet je dat doen en kan je dit als zorgaanbieder afdwingen?
Passende loonkosten betalen binnen de Wmo
De AMvB reële kostprijs geldt als uitgangspunt voor het moment van de gunning. Gemeenten moeten rekening houden met de op dat moment geldende arbeidsvoorwaarden zoals die zijn vastgelegd in de op dat moment geldende cao’s. Maar op grond van de AMvB reële kostprijs zijn gemeenten ook verplicht om tot indexatie over te gaan. Het huidige standpunt van Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is dat dit niet met terugwerkende kracht hoeft als dit niet als zodanig contractueel is afgesproken. Hoewel wij vanuit de gemeente bezien dit vertrekpunt goed kunnen voorstellen als uitsluitend gekeken wordt naar de AMvB reële kostprijs, lijkt het ons geenszins uitgesloten dat een gemeente onder omstandigheden toch verplicht is de kostprijs te indexeren. Ook als dit met terugwerkende kracht is en ook als daar geen contractuele afspraken die daartoe verplichten aan ten grondslag liggen.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan de situatie waarbij een zorgaanbieder gedwongen wordt om zodanig in te teren op de eigen reserves dat deze financieel in de problemen komt door de weigering het tarief aan te passen. Denk ook aan de situatie waarbij als gevolg van het niet meer marktconform kunnen belonen, gekwalificeerd personeel vertrekt en de continuïteit van de zorg in het gedrang komt. Dat zijn typische voorbeelden van situaties waarbij wij ons goed kunnen voorstellen dat deze nopen tot aanpassing van de afspraak door met terugwerkende kracht te indexeren.
Bekijk ook deze artikelen over sociaal domein:
> Borging van kwaliteit in de Wmo
> Toezicht binnen de Wmo
> Vijf vuistregels bij toezicht in het sociaal domein
> Per 2020 ook een Wmo-abonnementstarief voor algemene voorzieningen
> Rechtmatigheidstoezicht in het sociaal domein
> Calamiteitentoezicht binnen de Wmo
> Meer duidelijkheid positie pgb-aanbieders binnen Wmo
> Zorgen over bekostiging domeinoverschrijdende zorg
> Samenwerking binnen de Wmo: let op mededinging bij aanbesteding
Zorgseminar: Actualiteiten Wmo
Op 12 mei 2020 organiseert Eldermans|Geerts het zorgseminar: Actualiteiten Wmo. Tijdens dit seminar wordt in het bijzonder ingegaan op het toezicht en handhaving door gemeenten, de manier waarop zij omgaan met de reële kostprijs en op domeinafbakening tussen de Wmo en de andere financieringsstromen. Het zorgseminar is kosteloos.